HET RECHT OP INFORMATIE EN TOESTEMMING VAN DE PATIËNT
Reeks Gezondheidsrecht Redactie: Tom Balthazar
Filip Dewallens
Th ierry Vansweevelt (Voorzitter)
HET R ECHT OP INFOR MATIE EN TOESTEMMING VAN
DE PATIËNT
Elisabeth Verjans
Het recht op informatie en toestemming van de patiënt Elisabeth Verjans
© 2019 Intersentia
Antwerpen – Cambridge www.intersentia.be
Cover: Clive Watts / Alamy Stock Photo
ISBN 978-94-000-1064-2 D/2019/7849/56
NUR 822
Dit boek is eveneens digitaal beschikbaar op www.jurisquare.be.
Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever.
Ondanks alle aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kunnen noch de auteurs noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.
VOORWOOR D
Dit boek is de handelseditie van het doctoraal proefschrift over Aansprakelijk- heid voor schending van het recht op informatie en toestemming van de patiënt waarmee Elisabeth Verjans op 23 oktober 2018 met brio de titel van doctor in de rechten aan de KU Leuven behaalde.
*
De keuze voor het onderwerp van dit werk was niet voor de hand liggend. Over informatie en toestemming van de patiënt en over (het vaststellen van) een moge- lijke medische aansprakelijkheid die bij een schending kan rijzen, is immers al veel gezegd en geschreven. Toch was de auteur ervan overtuigd geraakt, na een eerste verkennende studie, dat er nog een groot onontgonnen gebied was. De bestaande literatuur over dit onderwerp behandelde doorgaans dezelfde issues, waardoor nog vele topics onbesproken, minstens onderbelicht waren. Hoewel talrijke nationale en internationale publicaties over deelaspecten van dit onderwerp zijn versche- nen, ontbrak tot op heden een brede, diepgaande en rechtsvergelijkende studie.
De auteur kon bij aanvang van haar onderzoek volgende fundamentele lacu- nes vaststellen: er zijn nog heel wat onduidelijkheden over de inhoud en de draag- wijdte van het recht op informatie en op toestemming van de patiënt bij een medi- sche tussenkomst; op de schending van het recht op informatie en toestemming rust vaak geen sanctie. Welnu, als er geen eff ectieve sanctie dreigt, bestaat het gevaar dat artsen dit recht niet of ontoereikend naleven.
Vanuit die diagnose dat zowel de invulling als de handhaving van de infor- matierechten van patiënten problematisch konden worden genoemd, is dit werk opgebouwd rond de centrale vraag hoe de handhaving van het informed consent- vereiste en van de algemene informatieplicht van de arts bewerkstelligd kan worden via een juridisch evenwichtig en rechtszeker aansprakelijkheidsregime.
Aan de hand van een transparante structuur biedt Elisabeth Verjans een diep- gravende en vaak vernieuwende analyse van talrijke knelpunten.
Het werk vangt aan, na een inleidend deel, met een begripsafb akening en een schets van de ontstaansgeschiedenis van de informatieplicht van de artsen en zie- kenhuizen. Dit tweede deel geeft de lezer verder ook inzage in het bredere kader waarin de informatieplichten, in de praktijk, ‘functioneren’ en zet dit af tegen de functies en doelstellingen van deze rechten en de achterliggende beginselen en grondslagen ervan. Deze onmisbare bouwstenen neemt Elisabeth Verjans mee doorheen het hele werk, waardoor ze voortdurend de moeilijke evenwichtsoefe-
Voorwoord
vi Intersentia
ning grondig durft te maken tussen de belangen van de patiënt, van de arts en van de medische praktijk in zijn geheel.
In het derde deel van haar werk onderzoekt ze welke invulling het recht op infor- matie en toestemming krijgt en dient te krijgen. Alle aspecten van dit onderwerp worden op een gedetailleerde en vernieuwende wijze ontleed. Zo neemt de auteur overtuigende stellingen in op het vlak van de inhoud van het recht op informatie, onder meer op het vlak van informatie over nieuwe risico’s, over zeldzame risico’s en over arts-gebonden aspecten (zoals de ervaring van de arts, de identiteit van de uitvoerende arts en de aanwezigheid van belangenconfl icten). In dit deel breekt de auteur ook een lans voor een informatieplicht over fouten die de arts maakte tij- dens de medische tussenkomst op de patiënt. Het recht op toestemming wordt ook haarfi jn ontleed en de analyse biedt nieuwe inzichten. Zo biedt Elisabeth Verjans een overtuigend antwoord op het vraagstuk van de inbedding van de toestemming in het medisch contract, dank zij de kwalifi catie van het recht op intrekking van de toestemming als een partijbeslissing en dank zij haar visie op het medisch contract.
Het vierde deel analyseert de aansprakelijkheid bij schending van het recht op informatie en toestemming. Elisabeth Verjans heeft hier bijzondere aandacht voor het bewijsprobleem. Op het vlak van de bewijslast over de naleving van de informatieplicht en het bekomen van de toestemming, voert zij een krachtig plei- dooi voor het plaatsen van de bewijslast op de arts, zoals in enkele andere landen, en reikt ze tevens de bewijsmiddelen aan om het bewijs van de aan- of afwezigheid van informatie te leveren. Zo acht zij het wenselijk om de schrift elijke informatie- en toestemmingsplichten – die nu bijvoorbeeld wettelijk gelden bij esthetische chirurgie, orgaandonatie en medisch begeleide voortplanting – minstens uit te breiden tot alle ingrepen die enkel of hoofdzakelijk om niet-therapeutische rede- nen worden uitgevoerd. Zo stelt zij ook voor om, naar het voorbeeld van bepaalde van de Verenigde Staten, een weerlegbaar vermoeden van informatieverstrekking in te voeren bij de voorlegging van een door de patiënt ondertekend informatie- document dat aan bepaalde voorwaarden voldoet.
Met betrekking tot het bewijs van schade en oorzakelijk verband stelt dit werk twee vernieuwende oplossingen voor. Ten eerste wordt voorgesteld om de medische verbintenis om te vormen tot een resultaatsverbintenis op grond van de verstrekte informatie, zodat het probleem van het bewijs van een oorzakelijk verband opgelost wordt. Ten tweede wordt een stevig pleidooi opgebouwd voor de aanvaarding, zoals in het Franse recht, van morele schade door de inbreuk op het recht op informatie en toestemming als dusdanig.
Het algemeen besluit van dit werk is voor eenieder die interesse heeft voor de evoluties in de medische aansprakelijkheid, uitermate lezenswaardig: men vindt er niet de traditionele samenvatting van het proefschrift , maar wel een overzicht van die resultaten die nieuwe perspectieven openen op de versterking van de handhaving van het recht van de patiënt op informatie en volwaardige toestem- ming, resultaten waarvan dit voorwoord slechts een voorsmaakje biedt.
*
Voorwoord
Elisabeth Verjans drukt in haar werk de hoop uit dat ze een ‘evenwichtig regime’
had uitgewerkt waarbij de relatie arts-patiënt zal winnen aan rechtszekerheid, vertrouwen, kwaliteit en effi ciëntie.
Mede in naam van haar co-promotoren, de professoren Herman Nys en Ilse Samoy, kan ik schrijven dat Elisabeth volledig in haar opzet is geslaagd. Alle jury- leden waren het trouwens eens over de meerwaarde van dit werk: het biedt een vernieuwende bijdrage aan de rechtswetenschap. De grondigheid en de compa- ratieve component – het werk bestudeert ook het recht uit Frankrijk, Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten – bieden juristen, artsen, para-medici en zieken- huizen een schat aan informatie, argumenten en toekomstperspectieven. Boven- dien heeft de auteur aanhoudend aandacht voor de praktische toepasbaarheid van de ingenomen standpunten. Praktijkjuristen vinden in dit werk een onmis- bare leidraad, die bovendien doorweven is met voorbeelden uit de rechtspraak uit binnen- en buitenland. Men vindt in dit boek ook de relevante uitspraken van belangrijke organen en instellingen, zoals tuchtcolleges en het Fonds voor medi- sche ongevallen. Met haar vlotte pen en toegankelijke stijl gidst de auteur de lezer bovendien moeiteloos doorheen alle aspecten van dit onderwerp.
Ikzelf en de co-promotoren van Elisabeth zijn er dan ook van overtuigd dat dit werk zal uitgroeien tot een onomzeilbaar standaardwerk in het domein van het medisch aansprakelijkheidsrecht.
*
Als promotor had ik het genoegen om zes jaar op het Instituut voor Verbintenissen- recht te mogen samenwerken met Elisabeth Verjans. Ik leerde een sterke persoon- lijkheid kennen achter een heel zachtaardige en wat timide verschijning. Met haar perfectionisme, haar vastberadenheid en zin voor nuancering was zij de geknipte persoon voor dit onderzoek waarin delicate belangenafwegingen centraal staan.
Met veel plezier zag ik dan ook dat elke bladzijde van dit werk de eigen stempel van Elisabeth draagt: grondigheid, nauwgezetheid en omzichtigheid. Zij is in haar werk, in haar omgang met mensen en problemen in alle opzichten altijd stijlvol.
We zijn beslist vrienden voor het leven geworden, niet in het minst omdat we ook het lief en leed van onze viervoeters deelden.
Sophie Stijns
KU Leuven, 20 mei 2019
DANKWOOR D
Tijdens de ups en downs van mijn doctoraatstraject en alle momenten daartussen heb ik kunnen genieten van de steun, de aanmoediging, de begeleiding, het advies en de feedback van verschillende personen die ik daarvoor graag wil bedanken.
In de eerste plaats wil ik graag mijn promotor, professor Sophie Stijns, bedan- ken. Hartelijk dank, Sophie, dat u me de kans heeft gegeven een doctoraat aan te vatten en dat u me de vrijheid hebt gegeven om het op mijn manier uit te werken.
U stond steeds voor mij klaar met goede raad, inspirerende suggesties en con- structieve feedback. Ik heb heel veel van u geleerd, niet alleen op professioneel, maar ook op menselijk vlak. De aangename, warme manier waarop u met ieder- een omgaat, ook bij moeilijkheden en problemen, is voor mij een inspiratiebron.
Vervolgens bedank ik graag professor Ilse Samoy. Ilse, formeel gezien was u mijn copromotor, maar eigenlijk was u voor mij een tweede promotor. Uw nauwe betrokkenheid bij mijn onderzoek, de uitgebreide feedback die ik van u mocht ontvangen en uw aanmoedigingen in de afwerkingsfase hebben een zeer belang- rijke rol gespeeld in de totstandkoming van dit proefschrift . Daarnaast ben ik u ook dankbaar voor alle kansen die u me hebt gegeven als uw assistente aanspra- kelijkheidsrecht.
Verder ben ik grote dank verschuldigd aan mijn tweede copromotor, profes- sor Herman Nys. Professor, het was voor mij een grote eer dat u, als grondlegger van het medisch recht, bereid was om mijn copromotor te zijn. Uw aanwezigheid tijdens de belangrijke mijlpalen in mijn doctoraatstraject, uw snelle reactie op vragen en uw feedback zijn voor mij van groot belang geweest.
Ook bedank ik graag de andere leden van de jury. Professor Frank Hutsebaut bedank ik graag voor zijn bereidwilligheid om de jury voor te zitten en de verde- diging in goede banen te leiden. Professor Steven Lierman en professor Geneviève Schamps wil ik van harte bedanken voor het grondige nalezen van mijn proef- schrift en voor hun constructieve feedback. Professor Lierman, ook dank voor uw suggesties en ideeën in de loop van mijn onderzoek en voor de opportuniteiten die u me hebt geboden in het kader van de initiatieven van het LIGB.
Vervolgens gaat een woord van dank uit naar mijn ondertussen ex-collega’s van het Instituut voor verbintenissenrecht en van de afdeling privaatrecht. Dank- zij hen heb ik kunnen genieten van een aangename en stimulerende werkomge- ving. De collega’s van het eerste uur hebben me onmiddellijk wegwijs gemaakt in de Valk en ervoor gezorgd dat ik me er snel thuis voelde. Ook de aanmoedi- gingen en steun van (ex)collega’s tijdens de eindfase van mijn doctoraat heb ik
Dankwoord
x Intersentia
erg gewaardeerd. Een aparte bedanking gaat uit naar Gina, die zich steeds met enthousiasme inzet voor de praktische en administratieve ondersteuning en die een grote hulp is geweest bij de organisatie van mijn doctoraatsverdediging.
Ook buiten de muren van de Valk hebben velen een invloed gehad op de tot- standkoming van dit werk. Dank aan allen die me hebben aangemoedigd. Jullie interesse in mijn onderzoek – en de vaak gestelde vraag “Wanneer gaat het af zijn?” – gaf me steeds opnieuw energie om verder naar de eindmeet toe te werken.
In het bijzonder gaat mijn dank uit naar mijn familie, niet alleen voor hun onvoorwaardelijke steun, maar ook en vooral voor de fi jne afl eidingen naast het doctoraat. Hierbij bedank ik graag ‘meme’, die, zonder het op dat moment te weten, de eerste fundamenten voor mijn doctoraat heeft gelegd door mij op drie- jarige leeft ijd te leren lezen en schrijven. Een aparte vermelding verdienen uiter- aard ook mijn ouders, die een onmisbaar aandeel in dit proefschrift hebben. Een opsomming van wat jullie voor mij gedaan hebben, zou een nieuw proefschrift vergen. Daarom hou ik het bij drie woorden: dank jullie wel.
Elisabeth Verjans Landen, 13 december 2018
AFKORTINGEN VAN TIJDSCHRIFTEN
BMJ Tot 1988 “British Medical Journal”, voortaan BMJ, te raadplegen via www.bmj.com
MC Medisch Contact (Nederland), te raadplegen via www.medisch contact.nl NTvG Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, te raadplegen via www.ntvg.nl
AFKORTINGEN VAN VER DR AGEN EN WETGEVING
Euthanasiewet Wet van 28 mei 2002 betreff ende de euthanasie, BS 22 juni 2002
KB nr. 78 Koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betref- fende de uitoefening van de gezondheidszorgberoe- pen, BS 14 november 1967
Rv. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Nederland)
Verdrag van Oviedo Verdrag van Oviedo van 4 april 1997 inzake de rech- ten van de mens en de biogeneeskunde, United Nations Treaty Series, vol. 2137, I-37266
Verzekeringswet Wet van 4 april 2014 betreff ende de verzekeringen, BS 30 april 2014
Wet Esthetische Geneeskunde
Wet van 23 mei 2013 tot regeling van de vereiste kwali- fi caties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren en tot regeling van de reclame en informatie betreff ende die ingrepen, BS 2 juli 2013
Wet Kwaliteit, Klach- ten en Geschillen Zorg
Wet van 7 oktober 2015 houdende regels ter bevorde- ring van de kwaliteit van zorg en de behandeling van klachten en geschillen in de zorg (Wet kwaliteit, klach- ten en geschillen zorg), Stb. 2015, 407 (Nederland) Wet Medisch Bege-
leide Voortplanting
Wet van 6 juli 2007 betreff ende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo’s en de gameten, BS 17 juli 2007
Wet Medische Experi- menten
Wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de men- selijke persoon, BS 18 mei 2004
Wet Medische Onge- vallen
Wet van 31 maart 2010 betreff ende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, BS 2 april 2010 Wet Niet-conventio-
nele Praktijken
Wet van 24 april 1999 betreff ende de niet-conventio- nele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbe- reidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen, BS 24 juni 1999
Afk ortingen van verdragen en wetgeving
xiv Intersentia
Wet Orgaantrans- plantatie
Wet 13 juni 1986 betreff ende het wegnemen en trans- planteren van organen, BS 14 februari 1987
Wet Patiëntenrechten Wet van 22 augustus 2002 betreff ende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002, err. BS 20 december 2002
Wet Uitoefening Gezondheidszorgbe- roepen
Wet van 10 mei 2015 betreff ende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, BS 18 juni 2015
Wet Vrijwillige Zwan- gerschapsafb reking
Wet van 15 oktober 2018 betreff ende de vrijwillige zwangerschapsafb reking, tot opheffi ng van de artike- len 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen, BS 29 oktober 2018.
WGBO Wet van 17 november 1994 tot wijziging van het Bur-
gerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de opneming van bepalingen omtrent de over- eenkomst tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunde (verkort: Wet op de genees- kundige behandelingsovereenkomst), Stb. 1994, 837 (Nederland)
Ziekenhuiswet Gecoördineerde wet van 20 juli 2008 op de ziekenhui- zen en andere verzorgingsinrichtingen, BS 19 maart 2013
OVERIGE AFKORTINGEN
AMA American Medical Association
AMA Code of Med- ical Ethics of AMA- Code
American Medical Association’s Code of Medical Ethics, https://www.ama-assn.org/delivering-care/
ama-code-medical-ethics (V.S.) Code van geneeskun-
dige plichtenleer
Code van geneeskundige plichtenleer van de Orde der artsen, https://www.ordomedic.be/nl/code/inhoud/
Code van medische deontologie
Code van medische deontologie, opgesteld door de Nationale Raad van de Orde der artsen op 17 mei 2018, https://www.ordomedic.be/nl/code-2018/inhoud/
(deze Code vervangt de Code van geneeskundige plichtenleer).
CTG Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
(Nederland)
JCI Joint Commission International
KCE Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg
KNMG Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevorde-
ring der Geneeskunst (Nederland). Dit is een artsen- federatie bestaande uit zeven beroepsorganisaties voor artsen en de vereniging voor geneeskundestudenten.
EHRM LJN
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Landelijk Jurisprudentienummer (= unieke code die aan gerechtelijke uitspraken in Nederland werd toege- kend tot in juni 2013)
RTC Regionaal Tuchtcollege (Nederland)
INHOUD
Voorwoord . . . v
Dankwoord . . . ix
Afk ortingen van tijdschrift en . . . xi
Afk ortingen van verdragen en wetgeving. . . xiii
Overige afk ortingen . . . xv
DEEL I. INLEIDEND DEEL . . . 1
Afdeling I. Situering en terminologie . . . 3
Afdeling II. Probleemstelling . . . 4
Afdeling III. Doelstellingen van het onderzoek en normatief kader . . . 8
Afdeling IV. Onderzoeksvragen . . . 10
Afdeling V. Afb akening . . . 11
Afdeling VI. Methodologie . . . 11
DEEL II. FEITELIJK EN JURIDISCH KADER VAN HET RECHT OP INFORMATIE EN TOESTEMMING . . . 15
Hoofdstuk I. Begrippenkader . . . 19
Afdeling I. Informatie en toestemming in het gezondheidsrecht . . . 19
Afdeling II. Recht op geïnformeerde toestemming en recht op informatie over de gezondheidstoestand . . . 20
Afdeling III. Gëinformeerde toestemming vs. toestemming tot de medi- sche behandelingsovereenkomst . . . 22
Hoofdstuk II. Ontstaan en evolutie van het recht op informatie en toestemming . . . 29
Afdeling I. Evolutie van het autonomie concept en het arts-patiëntmodel . . . 29
§ 1. Van medisch paternalisme … . . . 29
§ 2. … naar autonomie van de patiënt . . . 30
§ 3. “Gedeelde besluitvorming” als nieuwe standaard . . . 33
Inhoud
xviii Intersentia
Afdeling II. Oorsprong van het recht op informatie en toestemming
van de patiënt . . . 34
§ 1. Informatie en toestemming in de 19de eeuw . . . 35
§ 2. Begin 20ste eeuw: ontstaan van het recht op (geïnformeerde) toestemming . . . 38
A. Ontstaansgeschiedenis van het recht op toestemming in Europa . . . . 39
B. Ontstaansgeschiedenis van het recht op toestemming in de Verenigde Staten . . . 43
C. Maatschappelijke achtergrond . . . 46
§ 3. Vanaf eind 20ste eeuw: naar een wettelijke verankering van het recht op informatie en toestemming . . . 47
A. Tussenstappen naar een wettelijke verankering van het recht op informatie en toestemming . . . 48
B. Maatschappelijke achtergrond . . . 50
1) Toenemende aandacht voor de rechten van het individu . . . 50
2) Besef dat het belang van de patiënt niet altijd primeert . . . 52
a. Wanpraktijken bij medische experimenten . . . 52
b. Primeren van fi nanciële belangen in de therapeutische context . . . 55
3) Overige verklaringen . . . 59
Hoofdstuk III. Recht op informatie en toestemming in de praktijk . . . 63
Afdeling I. Positieve en negatieve eff ecten, knelpunten en moeilijkheden . . . 63
§ 1. Argumenten pro: voordelen en positieve eff ecten . . . 63
§ 2. Argumenten contra: moeilijkheden, knelpunten en negatieve eff ecten . . . 66
Afdeling II. Naleving van de informatie- en toestemmingsplichten . . . 69
Afdeling III. Vormen van niet-naleving van het recht op informatie en toestemming . . . 70
Hoofdstuk IV. Grondslagen van het recht op informatie en toestemming . . . 73
Afdeling I. Persoonlijkheidsrechten: recht op eerbied voor de fysieke integriteit en zelfb eschikkingsrecht . . . 73
Afdeling II. Contractuele of buitencontractuele grondslag . . . 77
Afdeling III. Medische deontologie . . . 79
Afdeling IV. Wettelijke grondslag . . . 80
Afdeling V. Verankering in inter nationaal rechtelijke (mensenrechtelijke) instrumenten . . . 81
§ 1. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens . . . 82
§ 2. Overige internationaalrechtelijke instrumenten . . . 84
Inhoud
Hoofdstuk V.
Tussenbesluit bij deel II . . . 87
DEEL III. INVULLING VAN HET RECHT OP INFORMATIE EN TOESTEMMING . . 89
Inleiding . . . 91
Hoofdstuk I. Inhoud van het recht op informatie . . . 93
Afdeling I. Inhoud van de toestemmingsinformatie sensu stricto . . . 94
§ 1. Inhoud van de toestemmingsinformatie bij elke medische tussenkomst . . 95
A. In de opsomming van de Wet Patiëntenrechten opgenomen elementen . . . 97
1) Algemeen overzicht . . . 97
2) Doel en aard van de medische tussenkomst . . . 99
a. Aard van de medische tussenkomst . . . 99
b. Doel van de medische tussenkomst . . . 107
c. Doeltreff endheid van de medische tussenkomst . . . 108
3) Spoedeisend karakter, duur en frequentie van de tussen- komst en nazorg . . . 110
4) Relevante tegenaanwijzingen, nevenwerkingen en risico’s van de tussenkomst . . . 113
a. Begrippen . . . 113
b. Toepasselijke standaard inzake de risico-informatie . . . 115
i. Th eorie van de normale voorzienbare risico’s . . . 115
ii. Professionele standaard-theorie . . . 120
iii. Patiëntenstandaardtheorie of de theorie van de relevante risico’s . . . 123
c. Invulling van het begrip “relevante risico’s” . . . 130
i. Risicofrequentie . . . .131
ii. Ernst van het risico . . . 137
1° Informatieplicht bij ernstige, maar zeldzame risico’s . . . .137
2° Invulling van het criterium van ernst van het risico . . . .154
iii. Persoon van de patiënt . . . 156
iv. Aard en doel van de ingreep . . . 168
d. Inhoud en beperkingen van de risico-informatie . . . 179
i. Algemeen . . . 179
ii. Informatie over onbekende of nieuw ontdekte risico’s . . 181 e. Informatie over de tegenaanwijzingen en nevenwerkingen . 190
Inhoud
xx Intersentia
f. Foutbegrip bij informatie over de risico’s . . . 191
5) Mogelijke alternatieven . . . 193
a. Draagwijdte van de informatieplicht over de alternatieven . 194 i. Welke alternatieven moeten worden meegedeeld? . . . 194
ii. Knelpunten . . . 202
b. Kennis vereist in hoofde van de arts . . . 207
c. Modaliteiten van de informatieplicht . . . 209
6) Financiële gevolgen van de behandeling . . . 211
a. Informatieplicht van de beroepsbeoefenaar . . . 211
i. Grondslag van de informatieplicht . . . 211
ii. Inhoud van de informatieplicht . . . 212
b. Informatieplicht van zorginstellingen . . . 217
7) Mogelijke gevolgen ingeval van weigering of intrekking van de toestemming . . . 219
8) Wettelijke bepalingen die met betrekking tot een tussen- komst moeten worden nageleefd . . . 221
9) Verzekeringsdekking en registratie- of vergunningsstatus . . . 222
B. Andere door de patiënt of de beroepsbeoefenaar relevant geachte verduidelijkingen . . . 226
1) Ervaring van de beroepsbeoefenaar . . . 226
a. Verplichting om enkel waarheidsgetrouwe informatie te verstrekken over zijn ervaring . . . 227
i. België . . . 227
ii. Verenigde Staten . . . 228
b. Informatieplicht over de ervaring van de beroepsbeoefe- naar . . . 232
i. Externe rechtsvergelijking. . . 233
1° Verenigde Staten . . . 233
2° Nederland . . . 238
3° Duitsland . . . 239
ii. Argumenten pro en contra een informatieplicht over de ervaring van de arts . . . 243
iii. Persoonlijk standpunt: bestaan en omvang van een informatieverplichting over de ervaring van de arts in het Belgisch recht . . . 251
2) Kwalifi caties van de beroepsbeoefenaar . . . 255
3) Gezondheidstoestand van de beroepsbeoefenaar . . . 257
a. Verenigde Staten . . . 257
b. België . . . 263
4) Aanwezigheid van belangenconfl icten . . . 264
5) Identiteit van de uitvoerder van de ingreep (delegatie aan andere arts) . . . 267
a. Externe rechtsvergelijking . . . 268
Inhoud
b. België . . . 276
6) Aanwezigheid van studenten of andere niet-noodzakelijke personen tijdens de medische tussenkomst . . . 283
§ 2. Inhoud van de bijzondere toestemmings informatie bij welbepaalde ingrepen . . . 287
Afdeling II. Inhoud van de informatie over de gezondheidstoestand . . . 290
§ 1. Informatie over de actuele gezondheids toestand en de vermoedelijke evolutie ervan . . . 291
A. Inhoud van de informatieplicht . . . 292
B. Verplichting om de nodige onderzoeken uit te voeren . . . 298
C. Bijzondere situaties . . . 299
§ 2. Informatie over wenselijk gedrag . . . 303
§ 3. Knelpunten . . . 306
A. Recht op informatie over incidenten en fouten? . . . 307
1) Erkenning van medische incidenten en fouten bekeken van- uit verzekeringsrechtelijk perspectief: mag de arts informatie verstrekken? . . . 310
a. Grondslagen van het verbod op erkenning van aanspra- kelijkheid . . . 311
b. Wettelijke regeling van het verbod . . . 314
c. Gevolgen van de erkenning van aansprakelijkheid en de toezegging tot of uitbetaling van een vergoeding . . . 319
2) Moet de arts informatie verstrekken over incidenten en fouten? . . 326
a. Overzicht van de wettelijke en deontologische voor- schrift en inzake communicatie over fouten . . . 326
i. België . . . 326
ii. Nederland . . . 328
iii. Duitsland . . . 335
iv. Frankrijk . . . 337
v. Verenigde Staten . . . 339
b. Bestaan en draagwijdte van een informatieplicht bij medische incidenten en fouten . . . 343
i. Informatieplicht over de door het incident of de fout gewijzigde gezondheidstoestand en de daaruit voortvloeiende gevolgen . . . 343
ii. Informatieplicht over de feitelijke toedracht van het incident of de fout . . . 346
1° Verbod op verzwijgen of verdraaien van informatie en verplichting tot verstrekking van informatie nuttig met het oog op een remedië- rende tussenkomst . . . 346
Inhoud
xxii Intersentia
2° Spontane informatieplicht over de feitelijke
toedracht van een incident . . . 348
iii. Erkenning van fouten of van aansprakelijkheid . . . 357
c. Zwijgrecht en verbod op gedwongen zelfi ncriminatie . . . 360
B. Informatie over nieuwe risico’s ontdekt na afl oop van de medi- sche tussenkomst (patient recall) . . . 369
1) Bestaan van een verplichting tot terugroeping van patiënten . . . 370
2) Draagwijdte van de verplichting tot terugroeping van patiënten . 375 Afdeling III. Tussenbesluit bij hoofdstuk I van deel III . . . 383
§ 1. Inhoud van de toestemmingsinformatie sensu stricto . . . 383
A. Door art. 8, § 2 Wet Patiëntenrechten vereiste elementen . . . 383
1) Aard van de medische tussenkomst . . . 383
2) Informatie over de relevante risico’s van de medische tussenkomst . . . 384
3) Informatie over de mogelijke alternatieven . . . 386
4) Financiële informatie . . . 386
B. Andere relevant geachte verduidelijkingen . . . 386
1) Ervaring van de beroepsbeoefenaar . . . 387
2) Kwalifi caties en bekwaamheden van de arts . . . 388
3) Identiteit van de uitvoerder van de ingreep . . . 388
4) Belangenconfl icten . . . 389
5) Gezondheidstoestand van de arts . . . 390
§ 2. Inhoud van de gezondheidsinformatie . . . 390
A. Informatie over fouten van artsen . . . 390
B. Informatie over nieuwe risico’s ontdekt na afl oop van de medi- sche tussenkomst (patient recall) . . . 392
§ 3. Verband tussen de toestemmingsinformatie en de gezondheids- informatie . . . 392
Hoofdstuk II. Modaliteiten van het recht op informatie . . . 395
Afdeling I. Informatieplichtige . . . 395
§ 1. Informatieplicht van de beroepsbeoefenaar . . . 395
A. Principe: informatieverstrekking door de beroepsbeoefenaar die de medische tussenkomst uitvoert . . . 396
B. Informatieplicht in geval van betrokkenheid van meerdere artsen . . 402
1) Uitgangspunt . . . 402
2) Informatieplicht bij doorverwijzing naar een andere arts . . . 404
3) Informatieplicht bij consultatie van een andere arts . . . 412
4) Informatieplicht bij medische tussenkomsten uitgevoerd in teamverband . . . 413
C. Informatie-uitwisselingsplicht tussen hulpverleners onderling . . . 416
Inhoud
§ 2. Kennisvergaringsplicht in hoofde van de beroepsbeoefenaar . . . 417
§ 3. Informatieplicht van de patiënt . . . 421
A. Algemene medewerkingsplicht van de patiënt . . . 421
B. Plicht tot informatieverstrekking door de patiënt . . . 424
Afdeling II. Informatiegerechtigde . . . 433
§ 1. Uitgangspunt: de patiënt of zijn vertegenwoordiger . . . 433
§ 2. Vertrouwenspersoon . . . 434
Afdeling III. Tijdstip van de informatieverstrekking . . . 437
§ 1. Tijdstip van de informatie over de gezondheidstoestand . . . 437
§ 2. Tijdstip van de toestemmingsinformatie . . . 439
Afdeling IV. Vormelijke en inhoudelijke kenmerken van de informatie- verstrekking . . . 447
§ 1. Spontane mededeling . . . 447
§ 2. Mondeling of schrift elijk . . . 450
§ 3. Duidelijke en eerlijke informatie . . . 455
§ 4. Omvang van de informatieverstrekking . . . 460
§ 5. Informatie verstrekt in het kader van een dialoog . . . 464
Afdeling V. Uitzonderingen op het recht op informatie . . . 467
§ 1. Recht om geen informatie te ontvangen . . . 467
A. Inhoud, grondslag en modaliteiten van het recht op niet-weten. . . 467
B. Uitzonderingen op het recht op niet-weten . . . 469
§ 2. Th erapeutische exceptie . . . 474
A. Begrip en grondslag . . . 474
B. Voorwaarden . . . 476
1) Inhoudelijke voorwaarden . . . 476
a. Klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de patiënt . . . 476
b. Overige voorwaarden . . . 480
2) Formele voorwaarden . . . 482
C. Toepassingsgebied . . . 484
1) Vóór de inwerkingtreding van de Wet Patiëntenrechten . . . 484
2) Na de inwerkingtreding van de Wet Patiëntenrechten . . . 489
3) Externe rechtsvergelijking . . . 495
4) Persoonlijke visie . . . 502
Afdeling VI. Tussenbesluit bij hoofdstuk II van deel III . . . 506
§ 1. Informatieplichtige . . . 506
§ 2. Tijdstip van de informatieverstrekking . . . 508
§ 3. Vormelijke en inhoudelijke aspecten van het recht op informatie . . . 508
§ 4. Uitzonderingen op de informatieplicht . . . 510
A. Recht om informatie te weigeren . . . 510
B. Th erapeutische exceptie . . . 510
Inhoud
xxiv Intersentia
Hoofdstuk III.
Recht op toestemming . . . 513
Afdeling I. Voorwerp van de toestemming . . . 513
§ 1. Toestemming voor elke medische tussenkomst . . . 513
§ 2. Specifi ek karakter van de toestemming . . . 515
§ 3. Problematiek van de uitbreiding van de medische tussenkomst (extended operations) . . . 517
A. Extended operations sensu lato . . . 517
B. Extended operations sensu stricto . . . 520
1) Opvattingen in het Belgisch recht . . . 521
2) Externe rechtsvergelijking . . . 527
3) Persoonlijke opvatting . . . 534
Afdeling II. Vorm van de toestemming . . . 535
§ 1. Uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming . . . 535
§ 2. Mondelinge of schrift elijke toestemming . . . 539
Afdeling III. Voorwaarden voor een geldige toestemming . . . 542
§ 1. Voorafgaandelijke en geïnformeerde toestemming . . . 542
§ 2. Vrije toestemming . . . 543
Afdeling IV. Wie moet de toestemming geven? . . . 546
§ 1. Uitgangspunt . . . 546
§ 2. Toestemming in geval van wilsonbekwaamheid . . . 548
A. Vertegenwoordiging van de minderjarige patiënt . . . 549
1) Vertegenwoordiging van de minderjarige volgens de Wet Patiëntenrechten . . . 549
a. Beoordeling van de wilsbekwaamheid van de minderjarige . 549 b. Toestemming door de ouders in geval van wils- onbekwaamheid van de minderjarige . . . 552
c. Toestemming door de wilsbekwame minderjarige . . . 555
2) Vertegenwoordiging van de minderjarige in bijzondere wetgeving . . . 556
B. Vertegenwoordiging van meerderjarige patiënten . . . 557
Afdeling V. Wie moet de toestemming ontvangen? . . . 561
Afdeling VI. Uitzonderingen op het toestemmingsvereiste . . . 562
§ 1. Wettelijke beperkingen in het kader van het algemeen belang . . . 562
§ 2. Spoedgevallen . . . 565
A. Grondslag . . . 566
B. Voorwaarden . . . 569
Afdeling VII. Weigering of intrekking van toestemming . . . 571
§ 1. Weigering met onmiddellijk gevolg . . . 572
A. Recht op weigering: principe, bindend karakter, modaliteiten en gevolgen . . . 572
B. Recht op weigering en schadebeperkingsplicht . . . 581
Inhoud
1) Beoordeling in België . . . 583
2) Externe rechtsvergelijking . . . 595
a. Frankrijk . . . 595
b. Nederland . . . 600
c. Duitsland . . . 606
d. Verenigde Staten . . . 609
i. Schadebeperkende maatregelen met betrekking tot lichamelijke schade. . . 610
ii. Schadebeperkingsplicht vs. weigering van de medische tussenkomst om religieuze redenen . . . 614
e. EHRM . . . 621
3) Persoonlijke visie . . . 622
§ 2. Weigering met uitgesteld gevolg . . . 629
A. Recht op weigering van een medische tussenkomst met uitgesteld gevolg . . . 630
B. Geldigheidsvoorwaarden . . . 632
C. Knelpunten. . . 635
D. Gevolgen . . . 637
§ 3. Intrekking van de toestemming . . . 641
A. Contractuele gebondenheid vs. recht op intrekking van de toestemming . . . 642
1) Kwalifi catie van het recht op intrekking van de toestemming in de rechtsleer . . . 642
2) Kritische bedenkingen . . . 643
3) Persoonlijke visie . . . 646
B. Vergoedbaarheid van de schade veroorzaakt door de uitoefening van het recht op intrekking van de toestemming door de patiënt . . . 650
1) Schadevergoeding voor gederfde winst . . . 654
a. Fout. . . 655
b. Schade . . . 659
2) Terugbetaling van reeds gemaakte kosten . . . 662
3) Vragen van provisies . . . 665
Afdeling VIII. Tussenbesluit bij hoofdstuk III van deel III . . . 667
§ 1. Voorwerp van de toestemming: problematiek van uitbreiding van de tussenkomst (extended operations) . . . 667
A. Extended operations sensu lato . . . 668
B. Extended operations sensu stricto . . . 668
§ 2. Vorm van de toestemming . . . 669
§ 3. Uitzonderingen op het toestemmingsvereiste . . . 669
A. Wettelijke beperkingen in het kader van het algemeen belang . . . 669
B. Spoedgevallen . . . 670
§ 4. Weigering van de toestemming vs. de schadebeperkingsplicht . . . 670
Inhoud
xxvi Intersentia
§ 5. Intrekking van de toestemming . . . 672
A. Recht op intrekking van de toestemming vs. contractuele gebondenheid . . . 672
B. Vergoedbaarheid van schade veroorzaakt door de uitoefening van het recht op intrekking van de toestemming . . . 673
1) Schadevergoeding voor gederfde winst . . . 673
2) Terugbetaling van reeds gemaakte kosten en vragen van provisies . . . 674
DEEL IV. AANSPRAKELIJKHEID WEGENS DE SCHENDING VAN HET RECHT OP INFORMATIE EN TOESTEMMING . . . 677
Hoofdstuk I. Aard van de aansprakelijkheid . . . 679
Afdeling I. Contractuele vs. buiten contractuele aansprakelijkheid . . . 679
Afdeling II. Aansprakelijkheid voor eigen of voor andermans daad . . . 687
§ 1. Aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar voor zijn eigen daad . . . 687
§ 2. Aansprakelijkheid van de arts of het ziekenhuis voor andermans daad . . 691
A. Aansprakelijkheid van de arts voor andermans daad . . . 691
B. Aansprakelijkheid van het ziekenhuis voor andermans daad . . . 698
C. Centrale aansprakelijkheid van het ziekenhuis . . . 703
Hoofdstuk II. Bewijsrisico met betrekking tot de tekortkoming aan de informatie- en toestemmingsplicht . . . 707
Afdeling I. Strafrechtelijke aansprakelijkheid . . . 708
§ 1. Grondslag voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid en immuniteit van de arts . . . 708
§ 2. Bewijs en bewijslast . . . 714
Afdeling II. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid . . . 722
§ 1. Algemene principes met betrekking tot het bewijsrisico . . . 722
§ 2. Evolutie en stand van zaken in het Belgisch recht met betrekking tot het bewijsrisico inzake het recht op informatie en toestemming van de patiënt . . . 730
A. Stand van zaken en ontwikkelingen in de wetgeving . . . 731
1) Huidige situatie . . . 731
2) Vroegere wetsontwerpen en wetsvoorstellen . . . 736
B. Standpunten in de rechtsleer . . . 740
1) Eerste strekking: bewijsrisico op de arts . . . 741
2) Tweede strekking: bewijsrisico op de patiënt . . . 745
Inhoud
C. Evolutie en stand van zaken in de rechtspraak . . . 750
1) Overzicht van de standpunten in de Belgische rechtspraak . . . 750
2) Cassatiearrest van 25 juni 2015 . . . 759
a. Inhoud van het arrest . . . 759
b. Interpretatie van en mogelijke verklaring voor het arrest . . . 760
i. Argumenten tegen een ruime interpretatie van het arrest . . . 760
ii. Argumenten ten voordele van een ruime interpreta- tie van het arrest . . . 768
c. Invloed van het cassatiearrest op de lagere rechtspraak . . . . 772
§ 3. Externe rechtsvergelijking . . . 778
A. Frankrijk . . . 778
B. Nederland . . . 785
C. Duitsland . . . 794
D. Verenigde Staten . . . 799
E. EHRM . . . 802
§ 4. Interne rechtsvergelijking: bewijsrisico bij andere, al dan niet wet- telijk voorgeschreven informatieplichten . . . 803
§ 5. Persoonlijke visie . . . 812
A. Bewijsrisico met betrekking tot de geïnformeerde toestemming . . . . 813
B. Bewijsrisico met betrekking tot de plicht tot verstrekking van informatie over de gezondheidstoestand . . . 817
Hoofdstuk III. Bewijs van de fout . . . 819
Afdeling I. Componenten van het foutbewijs . . . 819
Afdeling II. Relevante bewijsregels en bewijsrechtelijke principes . . . 823
Afdeling III. Indicaties van de aan- of afwezigheid van informatie en/of van toestemming . . . 835
§ 1. Vermoeden van geïnformeerde toestemming? . . . 835
§ 2. Schrift elijke aanwijzingen . . . 837
A. Aanwezigheid van een geschrift . . . 837
1) Informatie- en toestemmingsdocumenten . . . 838
a. Soorten informatie- en toestemmingsdocumenten . . . 838
b. Argumenten voor en tegen het gebruik van informed consent-formulieren . . . 839
c. Vormelijke en inhoudelijke vereisten voor informed consent-formulieren . . . 844
d. Situaties waarin informed consent-formulieren aangewe- zen of noodzakelijk zijn . . . 846
e. Bewijswaarde van informed consent-formulieren . . . 850
Inhoud
xxviii Intersentia
i. Bewijswaarde van informed consent-formulieren in
het algemeen . . . 850
1° Bewijswaarde van informed consent-formulieren in binnen- en buitenlandse rechtspraak en rechtsleer . . . 850
2° Persoonlijke visie . . . 856
ii. Elementen die een rol spelen voor de bewijswaarde . . . . 861
iii. Tegenbewijs of weerlegging van het vermoeden . . . 874
iv. Indicaties af te leiden uit een onzorgvuldig opge- steld of aangewend informatie- of toestemmings- formulier . . . 877
2) Eenzijdige schrift elijke verklaringen van de arts (patiënten- dossier, briefwisseling, …) . . . 880
a. Bewijswaarde van eenzijdige schrift elijke verklaringen . . . . 881
b. Elementen ter beoordeling van de bewijswaarde van eenzijdig opgestelde documenten . . . 884
B. Afwezigheid van een schrift elijk spoor van informatieverstrekking . 891 1) Afwezigheid van gebruikelijke en/of aangewezen geschrift en . . . 891
a. Vermoeden van schending van het informed consent- vereiste bij de afwezigheid van gebruikelijke en/of aan- gewezen geschrift en . . . 891
b. Gebruikelijk en/of aangewezen karakter van het geschrift . . 896
2) Niet-vermelding van relevante informatie in een aan de patiënt overhandigd geschrift . . . 901
3) Geen overlegging van het patiëntendossier . . . 905
§ 3. Verklaringen van partijen . . . 909
§ 4. Verklaringen van derden . . . 914
§ 5. Plaatsgevonden raadplegingen . . . 918
§ 6. Opnames van gesprekken . . . 923
A. Heimelijk gemaakte geluidsopnames . . . 924
B. Met wederzijdse toestemming gemaakte geluidsopnames. . . 934
§ 7. Overige omstandigheden . . . 936
Hoofdstuk IV. Bewijs van schade en van een oorzakelijk verband tussen fout en schade . . 949
Afdeling I. Schade en oorzakelijk verband bij schending van het toestemmings vereiste . . . 950
Afdeling II. Schade en oorzakelijk verband bij schending van de informa- tieplicht . . . . 954
§ 1. Lichamelijke schade . . . 955
A. Vaststelling van het oorzakelijk verband tussen de informatie- fout en de lichamelijke schade . . . 955
Inhoud
1) Geldende principes met betrekking tot de vaststelling van
het oorzakelijk verband . . . 955
a. Toepassing van de conditio sine qua non-leer . . . 956
b. Invulling van de causaliteitstest . . . 960
i. Maatstaf ter invulling van de causaliteitstest. . . 960
ii. Relevante interne en externe omstandigheden bij de invulling van de causaliteitstest aan de hand van een referentiepersoon . . . 974
c. Gevolgen van de equivalentieleer . . . 980
i. Aansprakelijkheid voor alle gevolgen van de medische tussenkomst . . . 981
ii. Aansprakelijkheid bij uitstel van de ingreep? . . . 982
d. Evaluatie van de geldende principes inzake causaliteit bij de schending van de informatieplicht . . . 990
2) Alternatieve benadering 1: theorie van de onwettige medische handeling . . . 992
a. Inhoud van de theorie . . . 992
b. Duitse toepassing van de theorie . . . 995
3) Alternatieve benadering 2: theorie van de risico-verschuiving . . 1002
4) Alternatieve benadering 3: omkering van het bewijsrisico. . . 1006
B. Oorzakelijk verband tussen de informatiefout en het verlies van een kans op het vermijden van lichamelijke schade . . . 1008
1) Verlies van een kans-leer . . . 1008
2) Toepassingsgebied van de verlies van een kans-leer . . . 1011
3) Voorwaarden voor de toekenning van een vergoeding voor het verlies van een kans . . . 1017
4) Verband tussen de subjectieve en objectieve test voor de beoordeling van het oorzakelijk verband en de theorie van de relevante risico’s . . . 1026
5) Verlies van een kans en het beschikkingsbeginsel . . . 1029
6) Begroting van de omvang van de schade . . . 1034
7) Kritische beschouwingen en evaluatie . . . 1040
C. Oorzakelijk verband tussen de medische fout en de lichamelijke schade: ontstaan van een resultaatsverbintenis op grond van de (niet) verstrekte informatie . . . 1044
1) Kwalifi catie van de medische verbintenis als inspannings- of resultaatsverbintenis . . . 1044
2) Invloed van de verstrekte informatie op de kwalifi catie van de verbintenis aangegaan door de arts . . . 1050
3) Gevolg van de kwalifi catie van de medische verbintenis als resultaatsverbintenis . . . 1058
§ 2. Morele schade . . . 1060
Inhoud
xxx Intersentia
A. Inleiding . . . 1060
B. Frankrijk . . . 1060
1) Pleidooi voor de aanvaarding van morele schade in de Franse rechtsleer . . . 1061
2) Cassatiearrest van 6 december 2007: afwijzing van morele schade wegens onvoorbereidheid . . . 1066
3) Mijlpaalarrest van 3 juni 2010: schending van de informa- tieplicht veroorzaakt een schade die de rechter niet zonder vergoeding kan laten . . . 1068
4) Ontwikkelingen in de Franse rechtspraak na het cassatie- arrest van 3 juni 2010 . . . 1071
5) Cassatiearrest van 23 januari 2014: schade ten gevolge onvoorbereidheid op de gevolgen van het risico . . . 1074
6) Evolutie na het cassatiearrest van 23 januari 2014 . . . 1076
C. Nederland . . . 1087
1) Vergoeding van immateriële schade in het Nederlandse recht . . . 1087
2) Nederlandse rechtspraak over immateriële schade bij schending van de toestemmings- en informatieplicht . . . 1093
3) Opvattingen in de Nederlandse rechtsleer over immateriële schade bij de schending van het recht op informatie . . . 1099
4) Besluit . . . 1105
D. Duitsland . . . 1106
E. EHRM . . . 1107
F. België . . . 1109
1) Morele schade bij schending van persoonlijkheids- en mensenrechten . . . 1110
2) Morele schade bij schending van het recht op informatie van de patiënt . . . 1113
G. Persoonlijk standpunt . . . 1117
1) Bestaan van morele schade bij de inbreuk op de informatie- plicht . . . 1117
2) Invulling van de morele schade: onvoorbereidheidsschade of autonome morele schade? . . . 1119
3) Inpassing van autonome morele schade in het aansprakelijk- heidsrecht . . . 1123
Afdeling III. Schade en oorzakelijk verband bij schending van de informatie plicht over specifi eke aspecten van de medische tussenkomst en over de gezondheids toestand . . . 1127
§ 1. Gebrek aan informatie over de alternatieven van de medische tussenkomst . . . 1128
§ 2. Gebrek aan informatie over de persoon van de arts of over zijn erva- ring . . . 1128
Inhoud
§ 3. Gebrek aan informatie over fouten . . . 1133
§ 4. Gebrek aan informatie over de gezondheids toestand en/of over de maatregelen met het oog op het behoud en/of de verbetering ervan . . . . 1135
Hoofdstuk V. Tussenbesluit bij deel IV . . . 1139
Afdeling I. Bewijsrisico met betrekking tot de fout . . . 1139
Afdeling II. Bewijs van de fout . . . 1142
§ 1. Bewijswaarde van informatie- en toestemmingsformulieren . . . 1142
§ 2. Overige aanwijzingen . . . 1144
Afdeling III. Bewijs van schade en van oorzakelijk verband . . . 1146
§ 1. Oorzakelijk verband tussen de schade en de schending van het toestemmingsvereiste . . . 1146
§ 2. Oorzakelijk verband tussen de schade en de informatiefout. . . 1146
A. Bestaan van een oorzakelijk verband met de lichamelijke schade . . 1146
1) Oorzakelijk verband tussen de informatiefout en de lichame- lijke schade . . . 1147
2) Oorzakelijk verband tussen de informatiefout en het verlies van een kans op het vermijden van lichamelijke schade . . . 1148
3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade . . . 1149
B. Bestaan van een oorzakelijk verband met morele schade . . . 1150
DEEL V. ALGEMEEN BESLUIT . . . 1153
Afdeling I. Invloed van het principe van gedeelde besluitvorming op de informatieplicht . . . 1155
Afdeling II. Draagwijdte van de informatie over de risico’s van de medi- sche tussenkomst . . . 1157
Afdeling III. Relevantie van persoonsgebonden informatie over de arts voor de toestemming van de patiënt . . . 1158
Afdeling IV. Informatiefouten vs. medische fouten . . . 1159
Afdeling V. Informatie over fouten en incidenten . . . 1161
Afdeling VI. Weigering en intrekking van de toestemming . . . 1163
§ 1. Recht op weigering van de toestemming en de schadebeperkingsplicht . . 1163
§ 2. Vergoeding van schade veroorzaakt door de uitoefening van het recht op intrekking van de toestemming . . . 1165
A. Recht op intrekking van de toestemming vs. contractuele gebon- denheid . . . 1165
B. Vergoedbaarheid van schade veroorzaakt door de uitoefening van het recht op intrekking van de toestemming . . . 1167
Inhoud
xxxii Intersentia
1) Schadevergoeding voor gederfde winst . . . 1167 a. Bestaan van een fout . . . 1167 b. Bestaan van schade in oorzakelijk verband met de fout . . . 1168 2) Terugbetaling van gemaakte kosten en vragen van voor-
schotten . . . 1168 Afdeling VII. Bewijsrisico met betrekking tot het bewijs van de fout . . . 1170 Afdeling VIII. Erkenning van het belang van informatiedocumenten of
informed consent-formulieren . . . 1172 Afdeling IX. Invulling van het oorzakelijk verband tussen de lichamelijke schade en de informatiefout . . . 1173 Afdeling X. Aanwezigheid van morele schade . . . 1175 Bibliografi e . . . 1177