• No results found

Op zoek naar moderne wapens

In document 1939-1945 D E E L I I a (pagina 77-81)

Van Nederland afgesneden, moest Indië in mei '40 op defensiegebied roeien met de riemen die het had, en die waren nogal wrak. Hoe ze te verbeteren? Alle staal moest geïmporteerd worden en echte machinefa­ brieken die met ingevoerd staal op grote schaal moderne wapens zouden kunnen vervaardigen, waren er niet. Wèl bezaten de marine en het Knil reparatiebedrijven en munitiewerkplaatsen maar voor die munitie moes­ ten het buskruit en de springmiddelen van elders betrokken worden. Zeemijnen konden in Indië niet vervaardigd worden, evenmin verrekij­ kers en de overige optische instrumenten welke vooral aan boord van oorlogsschepen nodig waren. Aan de vervaardiging van vliegtuigen en vliegtuigmotoren viel ook niet te denken — die konden hoogstens gere­ pareerd worden.

Er werd met man en macht aangepakt. Het Marine-etablissement te Soerabaja werd uitgebreid tot er in plaats van wellicht tienduizend (het juiste cijfer is niet bekend) ca. vijftienduizend arbeidskrachten, hoofdza­

kelijk inheemsen, werkten. De mogelijkheden tot het repareren van schepen werden er belangrijk uitgebreid en verbeterd en er werden nu ook meer patrouilleboten en motortorpedoboten gebouwd — de bouw daarentegen van een groot dok moest gestaakt worden omdat men in Indië niet voldoende stalen platen wist te vinden.

Uitgebreid werden ook de Pyrotechnische Werkplaats en het Artille- rie-constructiebedrijf van het Knil, beide te Bandoeng — het aantal werkkrachten steeg bij het eerste van ruim tweeduizend tot vier-en- twintigduizend, bij het tweede van nog geen duizend tot vijfduizend. Met enige hulp uit Australië slaagde het artilleriebedrijf er in, geweren, lichte mortieren en mitrailleurs te vervaardigen en de Pyrotechnische Werkplaats droeg zorg voor grote hoeveelheden munitie, ook voor vliegtuigbommen — in de loop van '41 kreeg die werkplaats evenwel een nijpend tekort aan grondstoffen.

smal. De militaire autoriteiten die voor de bewapening en de bevoorra­ ding moesten zorgen, werden haast dagelijks voor problemen geplaatst die nauwelijks oplosbaar leken. De vliegtuigen van de Marineluchtvaart­ dienst en die van het wapen der Militaire Luchtvaart van het Knil konden bijvoorbeeld slechts in de lucht blijven als zij niet alleen over voldoende hoogwaardige benzine beschikten (die werd door een van de twee raffinaderijen te Palembang geleverd) maar ook over voldoende speciale smeerolie. Noch Palembang, noch Tarakan en Balikpapan konden die olie leveren1 — de marine en het Knil plachten ze te betrekken van een raffinaderij in Hamburg. Uiteraard werd na de Meidagen van '40 niets meer geleverd en men had alle vliegtuigen buiten gebruik moeten stellen als niet een staflid van de Amerikaanse Standard Oil, concurrent van de BPM, snel naar de Verenigde Staten was gereisd teneinde er zorg voor te dragen dat een tanker met een paar duizend ton speciale smeerolie onmiddellijk naar Indië onderweg ging.

W A P E N P R O D U C T I E I N I N D I Ë

Waar kon men elders moderne wapens vinden?

Een bescheiden aanvulling kwam van Engelse kant. General Sir Archi- bald Wavell had in december '40 de Italiaanse troepen in Libye terugge­ drongen en hen nadien in Eritrea, een Italiaanse kolonie, en in het sinds '35 veroverde Abessynië opgeruimd — grote hoeveelheden Italiaanse wapens waren daarmee de Engelsen in handen gevallen. Een militaire missie van het Knil wist in Cairo te bereiken dat twee partijen aan Nederlands-Indië zouden worden afgestaan: een partij geweren (met munitie) en een partij mitrailleurs, mortieren en vlakbaangeschut. De eerste partij kwam omstreeks maart '41 in Indië aan: duizend geweren, vele daarvan door verwaarlozing nauwelijks bruikbaar, welke uitgereikt werden aan de (straks te behandelen) Stadswachten. De tweede partij arriveerde niet; Wavell hield haar vast toen Rommels Afrika Korps, dat de Italianen te hulp gesneld was, in april de Britten uit Libye begon terug te dringen naar de Egyptische grens.

In Engeland waren door het Knil in '37 bestellingen geplaatst, o.m. van 12 pantserauto’s en 70 tanks. De pantserauto’s waren spoedig gele­ 1 Balikpapan kon dat wèl van begin '42 af, toen er een nieuwe installatie in gebruik was genomen om die speciale smeerolie te vervaardigen.

verd, de tanks niet — daarvan arriveerden er na mei '40 slechts 20, die alleen met mitrailleurs waren uitgerust. Dat was intussen nog gunstig, vergeleken met wat met de in de Verenigde Staten bestelde tanks ge­ beurde: 600, van welke slechts 7 aankwamen, alweer slechts met mitrail­ leurs uitgerust. Het Knil beschikte daardoor, toen de Japanners op Java landden, over 27 tanks die onvolledig uitgerust waren.

Aan de tanks die de Japanners op Java inzetten (hun aantal is ons niet bekend), ontbrak niets.

Niet Engeland zou voor Nederlands-Indië de belangrijkste leverancier van moderne wapens worden, maar Amerika. Daar waren, niet alleen ten behoeve van Nederlands-Indië maar ook van Nederland-in-engere-zin, in '40, toen Nederland bezet werd, vier verschillende aankoopmissies aan het werk; deze werden begin '41 tot één lichaam verenigd, de Netherlands Purchasing Commission, de NPC, die een bekwaam zakenman aan het hoofd kreeg: ir. J. van den Broek, een van de directeuren van de Billiton- maatschappij. Bij die N P C traden bijna vierhonderd personen in dienst, hoofdzakelijk Amerikanen. Talloze Indische bestellingen werden door haar geplaatst en daarbij werd uiteraard steeds op spoedige aflevering aangedrongen, maar daar kwam niet veel van terecht. Wat de Amerikaan­ se wapenindustrie in '40 en '41 produceerde, was in de eerste plaats voor Amerika zelf, voor Engeland, voor Nationalistisch China, voor Grieken­ land (tot april '41) en voor de Sowjet-Unie (na 22 juni '41) bestemd — er schoot voor Nederlands-Indië weinig over. Ir. van den Broek gaf zich alle moeite; hij wist o.m. te bereiken dat General Douglas MacArthur, de Amerikaanse opperbevelhebber op de Philippijnen, vandaar enkele offi­ cieren op inspectie naar Indië zond (hun verwachting was dat Amerikaan­ se wapens in Indië uitstekend gebruikt zouden worden) en ook, met steun van van Kleffens die in juni '41 Washington passeerde op zijn terugreis uit Indië, dat de leveranties aan Indië ingebouwd werden in het grote, van maart '41 aflopende Amerikaanse Lend-Lease-ptogram, maar de lage prioriteit welke Indië had bij de verdeling van wat Amerika aan nieuwe wapens begon te produceren, had tot effect dat, toen Java in maart '42 viel, van het totaal aan bestelde wapens (tot een waarde van $ 262 min, waarvan $ 202 min al betaald was) slechts wapens ter waarde van $ 65 min waren afgeleverd: nog iets minder dan een kwart dus.

B E S T E L L I N G E N I N A M E R I K A

vermoedelijk was hun totale waarde $ 60 min. Besteld werden: de 600 al gememoreerde tanks (waarvan 7 arriveerden, zonder kanon), ca. 400 lichte pantserwagens (er kwamen er 25 aan), verder pantserafweerkanon- nen (slechts een klein deel werd tijdig afgeleverd) en dan kwam ook nog van de bestellingen aan mitrailleurmunitie, vrachtauto’s, jeeps en tech­ nisch materieel een klein deel binnen; een door het betreffende Ameri­ kaanse bedrijf aanvaarde bestelling van 100000 geweren werd evenwel door het War Department geannuleerd: Amerika had ze zelf nodig.

Voor de Militaire Luchtvaart van het Knil werden besteld ter aflevering in '40-'41: 24 Curtiss- en 72 Brewster-jagers (ter vervanging van verou­ derde Curtiss-jagers die in de jaren '30 aangeschaft en inmiddels uit dienst genomen waren), 162 ömw/er-duikbommenwerpers en 20 Lockheed- transporttoestellen (om parachutisten te vervoeren), en ter aflevering in '4 1—'42: 162 North American-B-25 ’s (ter vervanging van de verouderde Glenn Marri«-bommenwerpers die in de jaren '30 aangeschaft waren). Die B -2 5 's werden niet afgeleverd, evenmin de duikbommenwerpers; de jagers arriveerden op tijd (op 1 Brewster na), zo ook de 20 Lockheeds, maar parachutisten konden niet opgeleid worden doordat parachutes bleven ontbreken.

Voor de Marineluchtvaartdienst werden besteld: 36 Catalina-vliegbo­ ten en nog eens 12 van die vliegboten in een verbeterde uitvoering, 36

Dou^/as-torpedovliegtuigen en 48 i?ya«-lesvliegtuigen. Van de vliegbo­ ten werden de twaalf in verbeterde uitvoering niet meer afgeleverd, van de 36 andere waren 31 naar Indië overgevlogen vóór de 8ste december '41 waarop Japan toesloeg. Er stonden op die dag twee van dergelijke toestellen op een van de vliegvelden bij Pearl Harbor en één was onderweg van Pearl Harbor naar het eiland Midway. Van die twee werd één bij de Japanse luchtaanvallen onherstelbaar beschadigd, de tweede kon hersteld worden en werd later naar Indië overgevlogen; het toestel dat naar Midway onderweg was, keerde naar Pearl Harbor terug en voor dat toestel werd door de commandant van de Militaire Luchtvaart, generaal-majoor L. H. van Oyen, die zich op terugreis uit de Verenigde Staten (hij had daar drie maanden lang op snellere aflevering van het bestelde wapentuig aangedrongen) op Hawaii bevond, een Amerikaanse bemanning gehuurd die het toestel en hèm naar Indië overvloog. Twee Catalina-vliegboten volgden toen nog via de z.g. westelijke route, d.w.z. dat zij de Atlantische Oceaan, Afrika en de Indische Oceaan overstaken. In totaal kwamen dus van de 36 bestelde Catalina’s 35 in Indië aan. Ook de i?ya«-lesvliegtuigen arriveerden op tijd, maar de 36 Douglas-torpedo- vliegtuigen bleven ontbreken.

Vrijwel alle bestellingen welke wij in het voorafgaande noemden, waren in juni en juli '40 geplaatst. Indië had dus op de situatie waarin het zich na de Meidagen van '40 bevond, snel gereageerd — de trage aflevering is gevolg geweest van het feit dat er in een periode waarin de gigantische Amerikaanse wapenindustrie nog in haar allereerste ontwik­ keling was en van alle kanten de noodkreten in Washington binnenkwa­ men, in en bij Indië nog niet gevochten werd.

Toen de strijd ontbrandde, was het te laat.

In document 1939-1945 D E E L I I a (pagina 77-81)