• No results found

Wmo en zorgverzekeraar

In document Domotica project (pagina 97-102)

In deze bijlage vindt u meer algemene informatie over de Wmo en de zorgverzekering.

Bron: www.lokaalloket.nl, gemeente Vlissingen en wikipedia.

Gemeente verantwoordelijk voor Wmo

Uw gemeente bepaalt zelf voor het grootste deel hoe ze de Wmo uitvoert. Uw gemeente is ook zelf verantwoordelijk voor het lokale Wmo-beleid. Als u wilt weten van welke Wmo-voorzieningen u gebruik kunt maken, kunt u het beste contact opnemen met uw gemeente. De meeste gemeentes hebben een loket waar u terecht kunt met Wmo- vragen, bijvoorbeeld het Wmo-loket, Zorgloket of Loket Wegwijs.

Eigen bijdrage Wmo

Hoogte eigen bijdrage

De hoogte van uw eigen bijdrage is afhankelijk van de gemeente waarin u woont. Daarnaast kan de hoogte ook afhangen van:

- het aantal personen binnen uw huishouden; - uw leeftijd;

- uw (gezamenlijke) verzamelinkomen;

- andere eigen bijdragen (AWBZ) die u moet betalen. Inning eigen bijdrage

U bent de eigen bijdrage verschuldigd aan uw gemeente. U betaalt de bijdrage via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het CAK vermenigvuldigt het aantal uren dat u zorg heeft ontvangen met het uurtarief dat door uw gemeente wordt bepaald. Dit bedrag heet de eigen bijdrage voor ondersteuning. Heeft u een hulpmiddel of voorziening, dan geldt het bedrag dat u daarvoor zou moeten betalen volgens de gemeente als eigen bijdrage.

Maximale eigen bijdrage

Er geldt een maximale eigen bijdrage per vier weken. Dit heet uw maximale periodebijdrage. Deze hangt net als de hoogte van uw eigen bijdrage af van uw

persoonlijke omstandigheden. U vindt de hoogte van uw maximale periodebijdrage op de beschikking die u van het CAK ontvangt als u een eigen bijdrage moet betalen.

Korting eigen bijdrage

Sinds 2009 mag u de eigen bijdrage voor de Wmo niet meer aftrekken van uw belasting. In plaats daarvan krijgt u een korting van 33 procent op die eigen bijdrage. De korting geldt ook als u een persoonsgebonden budget heeft. Daarnaast is de inkomensgrens voor de laagst mogelijke eigen bijdrage verhoogd met 5.000 euro voor mensen die jonger zijn dan 65 jaar. Daardoor gaan meer mensen de laagst mogelijke eigen bijdrage betalen. U krijgt de korting direct verrekend op uw factuur.

Hardheidsclausule

De hardheidsclausule is in de Wmo opgenomen om gemeenten de mogelijkheid te geven in schrijnende of uitzonderlijke gevallen af te wijken van het door hen vastgestelde beleid.

Bij het vaststellen van het gemeentelijke Wmo-beleid kan de gemeente namelijk niet met alle situaties rekening houden. Wanneer er schrijnende zaken zijn die ongewild buiten de boot dreigen te vallen, kunnen gemeenten een beroep doen op de hardheidsclausule. Op die manier kan er toch zorg worden geleverd.

Het compensatiebeginsel

Het compensatiebeginsel houdt in dat gemeenten verplicht zijn burgers te compenseren voor het feit dat ze een beperking hebben. Gemeenten moeten er dus voor zorgen dat mensen met een beperking zo goed mogelijk kunnen deelnemen aan de maatschappij.

Individuele verstrekkingen

Individuele verstrekkingen zijn voorzieningen die gericht zijn op het opheffen of verminderen van de beperkingen die iemand ondervindt ten gevolge van ouderdom, ziekte of gebrek of psycho-sociale omstandigheden. Concreet gaat het om:

- vervoersvoorzieningen

- rolstoelen en scootermobielen - woningaanpassingen

- hulp bij het huishouden

Voorzieningen via de Wmo

Vanuit de Wmo kunt u veel verschillende voorzieningen krijgen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

- voorzieningen voor iedereen, zoals peuterspeelzalen, sportvelden en wijkcentra; - voorzieningen die u ondersteunen als u een beperking heeft. Voorbeelden van

dergelijke voorzieningen zijn: een rolstoel of een scootmobiel, aanpassingen aan uw auto of woning (traplift, drempels), vervoer binnen uw regio, huishoudelijke zorg;

- ondersteuning voor vrijwilligers en mantelzorgers;

- hulp en opvang voor bepaalde groepen, zoals mishandelde vrouwen, mensen met psychische problemen, daklozen en verslaafden.

Daarnaast biedt de Wmo andere uiteenlopende ondersteuning. Hierbij kunt u denken aan activiteiten ter vergroting van de onderlinge betrokkenheid in buurten en wijken.

Ook ondersteuning om te voorkomen dat er later zwaardere vormen van hulp nodig zijn, zoals opvoedingsondersteuning en activiteiten tegen eenzaamheid.

Wmo aanvraag via?

U kunt alleen aanspraak op de Wmo-regelingen maken van de gemeente waar u staat ingeschreven. Overigens is het zo dat veel gemeenten afspraken hebben gemaakt met hun buurgemeenten om te voorkomen dat er grote verschillen ontstaan in de uitvoering van de Wmo.

Wmo-loket

Veel gemeenten hebben een fysiek en een digitaal Wmo-loket. Daar vraagt u een

voorziening van de Wmo aan. U kunt er ook hulp krijgen bij het aanvragen en informatie over de Wmo.

Buitenland of andere gemeente

Als u in het buitenland verblijft, kunt u alleen een voorziening van de Wmo aanvragen als u in een Nederlandse gemeente in de GBA staat ingeschreven. Ook als u in een andere gemeente verblijft, vraagt u in uw eigen gemeente hulp via de Wmo aan.

Wanneer er een hulpmiddel of omgevingsaanpassing nodig is, zal de ergotherapeut samen met de cliënt een aanvraag doen bij de gemeente. Daarna gaat de procedure als volgt:

- De gemeente zal de aanvraag doorsturen naar een sociaal medisch expertise bureau voor onafhankelijk advies. Bijvoorbeeld het CIZ.

- Dit advies bureau geeft een advies af aan de gemeente over de medische noodzaak van de voorziening.

- Het advies wordt vervolgens door de gemeente omgezet in een beschikking waarin wordt uitgelegd waarom een voorziening wel of niet wordt toegewezen. - Mocht er nazorg nodig zijn, bijvoorbeeld vaardigheidslessen, dan wordt dit geregeld via de gemeente.

- De gemeente zal de optie geven om bezwaar aan te tekenen. Rol ergotherapeut:

- Samen met de cliënt kijken of een beperking opgelost kan worden door het aanpassen van de manier van handelen.

- Als bovenstaande niet werkt zoeken naar andere oplossingen (hulpmiddelen en omgevingsaanpassingen).

- De ergotherapeut zal de cliënt adviseren over voorzieningen en hulpmiddelen die het meest adequaat zullen zijn.

- Wanneer nodig helpt de ergotherapeut bij het invullen van de aanvraagformulieren.

- Omdat niet alle voorzieningen worden vergoed zal de ergotherapeut advies geven aan de cliënt welke alternatieven er zijn.

- Als de hulpvraag complex is zal de ergotherapeut voor de aanvraag met de gemeente in overleg gaan om te zien wat de mogelijkheden zijn om bepaalde voorzieningen te realiseren.

- Om teleurstelling te voorkomen geeft de ergotherapeut vooraf voorlichting aan de cliënt over de mogelijkheid tot het aanvragen van een voorziening.

Daarnaast wordt er hier aangegeven dat een deel van de aanpassingen binnen een huis, door middel van domotica, wordt vergoed door de zorgverzekering mits er een duidelijke medische noodzaak aanwezig is.

Onderzoek SEO en SCP

Bron: Sam van der Woning; stage eindverslag gezondheidszorgtechnologie

Wanneer de kosten en baten van een plaats in een verzorgingshuis worden afgewogen tegen thuis wonen dan, blijkt een verzorgingshuisplaats veel duurder (6.000 tot 16.000 euro per persoon per jaar ) uit te vallen. Dit geldt ook in het geval van ouderen met ernstige beperkingen. Dit blijkt uit onderzoek van de SEO (Stichting Economisch Onderzoek) en het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau). Het onderzoek is verricht in opdracht van het CvZ (College voor Zorgverzekeringen).

Voor het onderzoek is een groep van 40.000 bewoners in verzorgingshuizen met een gemiddelde leeftijd van 82 jaar vergeleken met ouderen die thuiswonen, maar verder dezelfde kenmerken hebben als de groep die in het verzorgingshuis woont. Enkele conclusies van het onderzoek zijn:

1. Ouderen die in een verzorgingshuis wonen maken meer gebruik van de hulpmiddelen die betaald worden uit het Ziekenfonds (Regeling Hulpmiddelen), zoals rollators en incontinentiemateriaal, dan ouderen met vergelijkbare beperkingen die thuis wonen. De verwachting van het CvZ was dat het andersom was. Enkele verstrekkingen uit de regeling hulpmiddelen maken het voor ouderen wel mogelijk langer thuis te blijven wonen Het gaat hierbij met name om alarmhulpmiddelen en hoog-laagbedden. 2. Als meer mensen thuis blijven wonen, nemen de kosten van thuiszorg en de WVG (woningaanpassingen en individuele vervoersvoorzieningen) toe. De totale kosten per persoon blijven wel lager dan de totale kosten per plaats in een verzorgingshuis Per saldo zullen de kosten van de gezondheidszorg dalen als meer ouderen thuis blijven wonen.

3. Wanneer meer ouderen langer thuis blijven wonen zal dat leiden tot een stijging van de kosten van huursubsidie. Voor het ministerie van VROM leidt extramuralisering dus tot een kostenstijging. Ook voor mantelzorgers leidt extramuralisering tot een lastenstijging: op hen zal een groter beroep worden gedaan als meer ouderen thuis blijven wonen. Per saldo is de kostendaling van de gezondheidszorg groter dan de kostenstijging als gevolg van meer huursubsidie en meer mantelzorg. Voor de maatschappij als geheel leidt langer thuiswonen van ouderen dus tot een kostenbesparing. Het overheidsbeleid is erop gericht om in de komende tien jaar van de 100.000 bestaande verzorgingshuisplaatsen 40.000 plaatsen om te zetten in plaatsen waar wonen en zorg financieel gescheiden zijn. Zorgverzekering

De zorgverzekering of basisverzekering is een verplichte ziektekostenverzekering voor ingezetenen van Nederland. De zorgverzekering dekt noodzakelijke, op genezing gerichte, zorg. De nieuwste zorgverzekering is sinds 1 januari 2006 van kracht. Kenmerken van de zorgverzekering zijn de verzekerings- en acceptatieplicht. De

verzekeringsplichtigen moeten zich verzekeren en de verzekeraars zijn verplicht iedereen die dat wil te accepteren. De overheid stelt de inhoud van de basisdekking vast. Voor volwassenen geldt sinds 1 januari 2008 een eigen risico-regeling. In 2006 en 2007 gold een no-claimregeling.

Met de invoering van de zorgverzekering kwam het onderscheid tussen particuliere ziektekostenverzekeringen en ziekenfonds te vervallen. Tevens kwamen de speciale regelingen voor ambtenaren te vervallen.

Alle Nederlands ingezetenen zijn verplicht zich te verzekeren. Met Nederlands ingezetenen worden gelijkgesteld:

- Niet-ingezetenen werkzaam in buitenland bij Nederlandse overheidsinstelling - Niet-ingezetenen met dienstbetrekking in Nederland

- Bemanning van schepen en vliegtuigen met Nederlandse thuishaven

Iedereen die verplicht verzekerd is voor de AWBZ is ook verplicht verzekerd voor de zorgverzekering. Bij grensarbeiders kan daardoor worden gesteld dat de

verzekeringsplicht samenhangt met het land waar belasting wordt betaald.

Vrijgesteld van de verzekeringsplicht zijn gemoedsbezwaarden en militairen in actieve dienst. Iemand die verzekeringsplichtig wordt, is verplicht zich binnen vier maanden te verzekeren.

Acceptatieplicht Zogverzekeraars

Zorgverzekeraars zijn verplicht iedereen te accepteren voor de basisdekking. Enige uitzondering is een verzekerde die eerder door de verzekeraar is geroyeerd wegens wanbetaling of wegens verzekeringsfraude. Voor deze verzekerden heeft de verzekeraar gedurende vijf jaar geen acceptatieplicht. Voor de aanvullende verzekeringen mag de verzekeraar wel medische acceptatie toepassen.

De aanvrager van de verzekering is verplicht alle gestelde vragen naar waarheid te beantwoorden. Wanneer de verzekeraar onjuiste antwoorden op de vragen voor aanvang van de verzekering opmerkt dan mag hij, in bepaalde situaties, de verzekering weigeren. Wanneer de verzekeraar deze onjuiste antwoorden echter pas na het ingaan van de

verzekering ontdekt dan kan hij geen maatregelen meer nemen, zoals bij andere verzekeringen wel mogelijk is.

Eigen bijdrage en eigen risico

De volgende maatregelen beperken de schadelast voor de verzekeraars (en wellicht ook de medische consumptie zelf):

- Eigen bijdrage: Bij sommige aanspraken wordt een vast bedrag betaald door de verzekerde. Bijvoorbeeld bij kraamzorg wordt een eigen bijdrage van € 3,60 per uur in rekening gebracht.

- Eigen risico: de verzekeraar mag de verzekerden een optioneel eigen risico (bovenop het verplicht eigen risico) aanbieden van € 100, € 200, € 300, € 400 en € 500. De verzekeraar is altijd verplicht ook een verzekering zonder (extra) eigen risico aan te bieden.

- Verplicht eigen risico van (voor 2010) € 165 per jaar (2009:€ 155 2008: € 150). Dit geldt niet voor:

huisartsenzorg (wèl voor door de huisarts voorgeschreven medicijnen) kraamzorg

verloskunde

mondzorg voor verzekerden tot 22 jaar

Vóór 2008 was er in plaats van het verplichte eigen risico een no-claimkorting op de premie van € 255. De meeste vergoedingen vanuit de basisdekking waren hierop van invloed. Wanneer de verzekerde minder dan het no-claimbedrag had verbruikt dan werd het verschil in het eerste kwartaal van het nieuwe jaar uitbetaald.

Aanvullende verzekering

De basisdekking vergoedt veruit de belangrijkste zorgkosten. Naar schatting 94% van de zorgkosten is gedekt op de basisdekking. Veel mensen hebben de behoefte de

basisdekking uit te breiden. De verzekeraars bieden hiervoor één of meerdere aanvullende verzekeringen.

Veelal wordt een speciale tandartskostenverzekering en een algemene aanvullende verzekering aangeboden. De tandartskostenverzekering vergoedt meestal alle tandartskosten tot een bepaald maximum per jaar, variërend van € 200 tot € 2000. De 'gewone' aanvullende verzekering vergoedt vaak alternatieve geneeswijzen en - medicijnen, fysiotherapie en andere therapieën, zoals caesartherapie en ergotherapie en geeft een ruimere vergoeding bij onvoorziene kosten in het buitenland. Op de

aanvullende verzekeringen zijn vaak ook brillenglazen en contactlenzen, anticonceptiva en een ruime vergoeding voor kraamzorg en medicijnen gedekt. Een aantal verzekeraars bieden aanvullende verzekeringen waarop vrijwel alles is verzekerd. De premie voor een aanvullende verzekering loopt uiteen van € 5 tot € 50 per maand. Voor de aanvullende verzekeringen geldt geen acceptatieplicht.

Bijlage VII: contactgegevens

In deze bijlage kunt u alle contactgegevens van de betrokken partijen terugvinden. Dorma Dhr. R. Philippo Account manager Tel.: +31 488 41 81 00 Mail: r.philippo@dorma.nl Daza

Dhr. M. van der Zande Director Tel.: +31 0165 599 388 Mail: info@daza.nl Paree Dhr. R. van Oosten Manager Tel.: +31 0113 355 353 Mail: rob.van.oosten@paree.nl Dhr. G.J.P. Geijs Projectleider Tel.: +31 0113 355 381 Mail: gerard.geijs@paree.nl Goelst Dhr. J. van Laere Commercieel/technisch adviseur Tel.: +31 0318 648 100 Mail: j.van.laere@goelst.nl ThyssenKrupp Monoliften Dhr. S. Tersteeg Adviseur trapliften Tel.: +31 0180 53 08 30 Mail: stersteeg@thyssenkruppmonoliften.nl Dhr. W. Boekestein Manager Tel.: +31 0180 53 08 11 Mail: wboekestein@thyssenkruppmonoliften.nl LoXX Dhr. R. Roder Directeur Tel.: +31 035 888 17 50 Mail: robroder@loxx.nl

In document Domotica project (pagina 97-102)