• No results found

Vergoeding domoticaproducten

In document Domotica project (pagina 45-48)

Kostenplaatje project

7.2 Vergoeding domoticaproducten

Na de opzet van het traject zullen er klanten met een zorgvraag komen bij het TCZ. Deze komen om een hulpmiddel of domoticaproduct aan te schaffen dat hen mogelijk kan helpen bij het dagelijks functioneren. Zoals al eerder is verteld ‘in het verloop van het traject’ (H3), wordt de klant geholpen door een ergotherapeut of GZT’er bij het maken van een productkeuze. Nadat heel het traject doorlopen is en de producten zijn geïmplementeerd bij de mensen thuis zullen de producten ook betaald moeten worden. Bij goed functionerende mensen zonder zorgvraag, die producten hebben aanschaft voor bijv. comfort, is het zo dat zij de producten zelf financieren. Bij mensen die een bepaalde beperking hebben of een zorgvraag hebben kan de financiering anders lopen. Er zijn namelijk verschillende wetten/instanties binnen Nederland die bepaalde hulpmiddelen vergoeden. In deze paragraaf worden 2 mogelijkheden besproken: de Wmo en de Zorgverzekeraar.

7.2.1 Wmo

De Wmo staat voor Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze is in 2007 ingevoerd en vervangt de Wvg, welzijnswet en huishoudelijke hulp uit de AWBZ. De gemeente is tegenwoordig verantwoordelijk om deze zorg toe te kennen, waarneer dit nodig is. De uitvoering van het Wmo-beleid is ook verantwoordelijkheid van de gemeente en verschilt per gemeente. Wel kan in het algemeen gezegd worden dat deze wet ervoor dient te zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving. De inzet van domotica is bedoeld om mensen langer zelfstadig te laten wonen en mee te kunnen laten doen in de samenleving, daarom is het logisch om te kijken wat de Wmo in de toekomst kan betekenen m.b.t. het vergoeden van producten, waardoor mensen het misschien eerder aanschaffen. Voor meer informatie

over de Wmo in het algemeen zie bijlage VI . De stagiair richt zich voor dit project op het

Wmo-beleid van de gemeente Vlissingen, omdat deze in het gebied licht van de doelgroep.

Binnen de gemeente Vlissingen kunnen mensen bij het Wmo-loket, dat gevestigd is in het stadhuis, terecht voor een Wmo aanvraag. Bij het Wmo-loket van Vlissingen kan men onder andere terecht voor de volgende aanvragen:

- Huishoudelijke hulp - Woning aanpassingen - Vervoersvoerzieningen - Maaltijdverzorging - Hulpmiddelen

- Ondersteuning van vrijwilligers

Iedereen binnen de gemeente Vlissingen kan een Wmo aanvraag doen. Hoe deze gehele aanvraag verloopt is niet relevant voor het project, maar het is wel belangrijk om te weten dat iedere aanvraag individueel behandeld wordt en dat alles aangevraagd mag worden. Of de gevraagde hulp ook daadwerkelijk wordt toegekend is niet zeker. Dit is afhankelijk van verschillende factoren. Uit een gesprek met de afdeling Wmo van de gemeente, zie bijlage V voor de notulen van dit gesprek, zijn de volgende factoren die invloed hebben op de toekenning naar voren gekomen:

- Heeft de aanvrager genoeg alternatieven geprobeerd/opgezocht - Hoe ernstig is de zorgvraag

- Heeft het aangevraagde een grote bijdrage aan de kwaliteit van leven of is het levensreddend

- Is het aangevraagde algemeen gebruikelijk

Dat zijn een aantal factoren die invloed hebben op de toekenning. Binnen de gemeente Vlissingen is een bepaald pakket aan hulpmiddelen samengesteld dat verstrekt wordt door de Wmo. Hier vallen onder andere: rolstoel, scootmobiel, fiets, douchestoel, traplift en rollators. De toekomstige trend is dat er steeds meer producten uit dit pakket gaan. Dit komt doordat producten uit dit pakket ALGEMEEN GEBUIKELIJK worden. Dat begrip is

erg belangrijk binnen de Wmo. Zodra een product algemeen gebruikelijk is binnen de maatschappij zal het in 9 van de 10 gevallen niet verstrekt worden door de Wmo. Als voorbeeld de rollator. Deze zit momenteel nog in het pakket, maar aangezien bijna iedere senior die moeilijk loopt gebruik maakt van een rollator (het wordt standaard) en deze ook te koop zijn bij andere winkels dan enkel zorgwinkels (bij de Gamma bijvoorbeeld) zal deze op korte verdwijnen uit het pakket.

Als er nu, naar aanleiding van de algemene informatie en het gesprek met de gemeente over de Wmo, gekeken wordt naar wat de mogelijkheden zijn m.b.t. Wmo-vergoedingen voor domoticatoepassingen, komen de volgende punten duidelijk naar voren:

- Bij een aanvraag kijkt de gemeente eerst naar wat de persoon zelf heeft gedaan om de situatie te verbeter. Vervolgens zal men kijken wat de goedkoopste oplossing is. Pas als laatste is er een mogelijkheid dat een domoticatoepassing vergoed wordt. Dit is dan ook nog afhankelijk van het levensbelang van het product voor de persoon (een elektrische gordijnrail is bijvoorbeeld niet van levensbelang en zal dus zeker niet vergoed worden). - De trend van nu is dat er weinig tot geen geld meer is in de Wmo pot.

Domotica is duur en dus niet aantrekkelijk om te verstrekken. Als wij domotica in gaan zetten, dan zou dit ervoor moeten zorgen dat mensen langer zelfstandig kunnen wonen, zonder gebruik te maken van de professionele gezondheidszorg. Domotica zou dus bij kunnen dragen aan een dreigend capaciteitsprobleem van personeel en het zou zichzelf terug kunnen verdienen, doordat er op personeel wordt bezuinigd. Als dit in beeld gebracht zou kunnen worden, zou het misschien aantrekkelijker worden voor de gemeente en Wmo om in domotica te investeren. Deze kosten in beeld brengen is al een project op zich en heeft de stagiair niet gedaan. Wel is er gekeken door de SEO (stichting economisch onderzoek) en SCP wat het kost als iemand thuis woont of in een verpleegtehuis woont. Dit is € 6.000,- tegenover € 16.000,- per jaar per persoon. Thuis wonen kost dus volgens dit onderzoek veel minder dan

wonen in een verzorgingshuis met personeel (zie bijlage VI voor meer

informatie over dit onderzoek). Als op deze manier aangetoond kan worden dat domotica zichzelf terug verdient, wordt het aantrekkelijker om er in te investeren. Wil men dat dit gebeurt, dan zal er in de toekomst verder onderzoek gedaan moeten worden naar deze kosten.

- Een andere trend van nu is dat de gemeente tegenwoordig kijkt naar wat men nog wel kan en niet naar wat men niet kan. Vroeger deden ze dit niet. Toen was iemand met een beperking meteen ‘invalide’ en kreeg alles verstrekt wat deze nodig had. Nu kan dit niet meer, want het geld is op.

Over de Wmo kan nog veel meer verteld worden, maar de belangrijkste punten en trends zijn hierboven wel besproken. Als de stagiair nu kijkt naar de vergoedingsmogelijkheden kan de volgende conclusie getrokken worden:

De zorgvrager die in de toekomst domoticaproducten aanschaf via het TCZ kan ten alle tijden via het Wmo-loket een Wmo-aanvraag doen. De kans dat deze toegekend wordt en dat dus de producten vergoed/verstrekt worden door de Wmo is zeer klein, omdat domotica geen goedkope oplossing is, in veel gevallen niet van levensbelang is en in de toekomst veel domoticaproducten algemeen gebruikelijk zijn binnen de maatschappij.

Domotica kan volgens de gemeente wel aantrekkelijker gemaakt worden om in te investeren, door een onderzoek te doen naar de kosten van domotica tegenover de kosten van professioneel personeel.

7.2.2 Zorgverzekeraar

De zorgverzekeraars vergoeden allerlei hulpmiddelen voor het dagelijks leven. In de polis van de zorgverzekering staat onder welke voorwaarde men recht heeft op hulpmiddelen. Dit kan dus ook betrekking hebben op hulpmiddelen in de vorm van domotica. Er zijn verschillende verzekeringsmaatschappijen en hierdoor is het per persoon afhankelijk waarvoor deze verzekerd is en wat de verzekeraar vergoed. Wel heeft iedereen die verzekerd is een basispakket, hierin zitten de onder andere de volgende soorten hulpmiddelen:

- ADL hulpmiddelen (bijv. een hoog/laagbed)

- Communicatiehulpmiddelen (bijv. een gehoorapparaat) - Orthesen

- Prothesen

- Medische hulpmiddelen - Verplaatsingshulpmiddelen

Naast het basispakket kan men zich ook aanvullend verzekeren. Het aanvullende pakket

verschilt weer per verzekeringsmaatschappij. In bijlage VI is meer algemene informatie

te vinden over de zorgverzekering.

Bij het nagaan van vergoedingen voor domoticaproducten zal contact gezocht moeten worden met de desbetreffende zorgverzekeraar. Deze kan beoordelen of de aan te schaffen domoticaproducten vergoed worden, gedeelte vergoed worden of niet vergoed worden.

Zoals uit dit hoofdstuk blijkt is het vergoeden van domoticaproducten erg complex en van veel factoren afhankelijk. Er zijn geen vaste richtlijnen aan te geven, wanneer iets wel of wanneer iets niet vergoed wordt. Wel is het duidelijk dat de Wmo en de zorgverzekeraar een optie zijn tot een vergoeding. Aangezien het nagaan van vergoedingen erg complex is, is het van belang dat de klanten van TCZ in de toekomst goed begeleidt en geholpen worden. Dit is een gedeelde taak van de ergotherapeut die het traject begeleidt, het Wmo-loket en de zorgverzekeraar.

In document Domotica project (pagina 45-48)