• No results found

‘Falen hoort bij leren.’

Interview door René Kneyber

Wendy Hesta is docente wiskunde aan het Trinitas College in Heerhugowaard. Sinds dit schooljaar geeft zij haar klas geen cijfers meer, om zo de zelfsturing en de motivatie van haar leerlingen te vergroten.

‘Ik geef al jaren cijfers aan leerlingen, maar na de geboorte van mijn dochter twee jaar geleden dacht ik ineens: wil ik dat ze straks op school wordt blootgesteld aan zo’n cijfergedreven systeem? Naar aanleiding van die vraag ging ik me afvragen waar ik zelf mee bezig was. Werken mijn leerlingen wel vanuit echte interesse? En waar- om kunnen ze niet zelf kiezen wat ze willen leren? Stimuleer ik de leerlingen wel tot kritisch en creatief denken?’

Wendy Hesta is wiskundedocente en zette haar ongemakkelijke gevoel om in een experiment. Dit jaar mag ze van de schoolleiding cijferloos werken in haar 4-vwo- klas: ‘Wat ik mijn leerlingen vooral wil bijbrengen is dat falen bij leren hoort. Ik wil ze niet afstraffen met een onvoldoende als ze iets verkeerd doen, ik wil juist dat ze het nog een keer proberen! Ook zie ik graag dat leerlingen wat zelfstandiger worden, in plaats van dat ze zich slaafs voegen naar de lesstructuur die ik neerzet. Ik hoop ook dat ze van mijn aanpak meer gemotiveerd raken, doordat ze zelf mogen kiezen in welk onderwerp ze zich vandaag willen verdiepen.’

Kerndoelen

Het gebruikelijke bladzijde voor bladzijde volgen van het boek gebeurt in Hesta’s lessen niet meer. In plaats daarvan streven leerlingen nu kerndoelen na en moeten ze laten zien dat ze die beheersen door een proef foutloos af te leggen. Lukt dat niet, dan mogen ze het net zo lang proberen tot het wel lukt. ‘Een leerling zei laatst: omdat een zes niet meer genoeg is, wil ik nu écht weten hoe het zit.’ Hesta heeft van elk kerndoel aangegeven welke opdrachten in het boek daarbij horen. Die zijn soms verspreid over verschillende hoofdstukken. Op die manier wil ze de leerlingen de samenhang in de stof laten ervaren.

Leerlingen werken nu onafhankelijk van elkaar door de stof. Hesta besteedt het lesuur aan het geven van individuele instructie en het leveren van feedback op de ge- maakte proeven. Klassikale instructie over een onderwerp geeft ze alleen op verzoek,

als ze ziet dat veel leerlingen iets moeilijk vinden, of als ze iets wil accentueren van de stof. Ze benadrukt dat een docent bij deze manier van werken de vakkennis en didactiek goed op orde moet hebben om op verschillende vragen te kunnen insprin- gen. Desondanks bleek het voor haar lastig om het overzicht te houden van waar de klas zich in het leerproces bevond. Nadat ze de leerlingen hierover om advies had gevraagd, kwamen zij met het idee om een planning op het bord te zetten waarop ze zelf kunnen markeren hoe ver ze zijn, wat ze van plan zijn, en welke proef ze de vol- gende keer willen maken. Ook hangt er een ‘thermometer’, een namenlijst van de leerlingen achter wie staat hoeveel en welke proeven iedere leerling al gehaald heeft. Leerlingen reageren enthousiast en vertonen meer inzet. Dat is precies wat Hesta wil bereiken met deze manier van werken. Zo vertelt een jongen dat hij nu sneller door de makkelijke stof kan gaan en meer tijd kan besteden aan de moeilijke din- gen. Een meisje dat het hele uur heeft besteed aan een proef denkt dat ze het niet gehaald heeft en wil de stof nog een keer doorkijken. Als ze er een cijfer voor had gekregen, had ze dat nooit gedaan, ‘dan had ik gedacht: volgend jaar komt het vast nog wel een keer langs.’

Ouders tevreden

Het nadeel van Hesta’s manier van werken is dat de klas langzamer door de stof heen gaat: de klas loopt nu achter op het reguliere programma. De leerlingen ge- ven aan dat als ze veel werk hebben voor een ander vak, ze dat vak eerst doen. Niet omdat ze wiskunde onbelangrijk vinden, maar ‘omdat ze er toch geen cijfer voor krijgen, en het later ook nog kan’. Alle leerlingen, op één na, gaven in een enquête aan dat ze deze manier van werken beter vinden dan werken voor cijfers.

Ook ouders zijn er blij mee. Hesta maakt nu voor iedere leerling een rapport met een overzicht van wat ze afgerond hebben en een kort woordrapport, waardoor ouders goed overzicht krijgen over wat er nog moet gebeuren. ‘Dat ervaren ouders als veel informatiever dan een cijfer.’

Ondanks de successen blijft Hesta stoeien met de formule. Omdat de leerlingen langzamer door de stof gaan, is er minder tijd voor de creatieve projecten die ze met de klas wilde doen. Omdat de leerlingen toch tempo moeten maken, moet ze dreigen met nablijven. ‘Op de thermometer markeer ik inmiddels om de paar weken een 100%-grens, die aangeeft welke stof ze af zouden moeten hebben. Ik geef de minimale 60%-grens aan. Leerlingen die aan het einde van de periode nog geen 60% van de proeven gehaald hebben, moeten zich dan tijdelijk aan een door mij opgelegde planning houden, met verplichte proeven en herkansing buiten lestijd. Veel leerlingen vinden die structuur juist ook prettig en werken daar beter bij. Ik zie dit als een tijdelijke maatregel, omdat ik wel de verantwoordelijkheid heb om ze met voldoende kennis in de vijfde af te leveren. Toch wringt het ook; ik vind het belangrijk dat leerlingen zelf plannen, keuzes maken, verantwoordelijkheid nemen en een actieve houding aannemen in hun leerproces.’

Tijdgebrek

Ook ervaart Hesta de kerndoelen als overladen en beperkt. Liever zou ze zelf brede- re doelen opstellen: ‘Wat is het doel van school? Opleiden voor een diploma, of iets heel anders?’ Verder zou ze de doelen niet alleen willen koppelen aan opdrachten in het boek, maar ook aan online materiaal. Door gebrek aan tijd en een gebrek aan toegang tot computers lukt dat niet. Van haar schoolleiding kreeg ze 48 uur extra ontwikkeltijd om het experiment uit te voeren, ongeveer een uur per week, maar eigenlijk heeft ze een dag per week nodig om het echt goed te kunnen ontwikkelen.

Een voordeel van Hesta’s investeringen is wel dat ze het materiaal dat ze heeft ontwikkeld meerdere keren kan gebruiken: ‘Volgend schooljaar ga ik werken op het Willem Blaeu in Alkmaar. Daar ga ik deze manier van werken binnen mijn klas verder ontwikkelen. Ik ben nu volop aan het bedenken hoe ik problemen die ik ben tegengekomen kan omzetten in een manier die naar mijn tevredenheid werkt.’