• No results found

Docenten gaan in leerdoelen denken in plaats van in hoofdstukken en paragrafen’

Interview door Maartje Nix

Vier jaar geleden nam Dieke Havinga, docent Engels en afdelingsleider bovenbouw aan de Waldheim-mavo een rigoureus besluit. Ze gooide de methode waarmee ze werkte overboord en ging op een andere manier toetsen. ‘Natuurlijk was daar lef voor nodig, maar ik zag de resultaten omhoogschieten.’

‘Toen ik het besluit had genomen om de methode waarmee ik werkte aan de kant te schuiven, moest ik gaan nadenken over wat mijn leerlingen moeten leren en uit- eindelijk moeten kunnen. Samen met mijn collega’s ben ik gaan backward mappen: we namen de eindexamens als uitgangspunt en hebben van achter naar voren per klas en per vaardigheid uitgewerkt wat leerlingen moeten kunnen.

Ik ben hier vier jaar mee bezig geweest. Het was een enorme klus, maar nu is het af en compleet. Het geeft me enorm veel voldoening, en de resultaten zijn omhoog- geschoten.’

Vaardigheid centraal

‘Ik geef les aan de vierde klas. Elke periode staat één vaardigheid centraal, en ik vertel leerlingen van tevoren wat ik aan het einde van de periode van hen verwacht. Daarna knip ik de weg om naar dat einddoel te komen in stukjes. Onderweg zet ik formatieve evaluatie in om hun vooruitgang te kunnen zien. Bij oefeningen spreek- vaardigheid bijvoorbeeld geef ik feedback, maar ik laat leerlingen ook aan elkaar feedback geven. Dat doen ze op basis van een feedbackformulier waarop in leer- lingentaal staat op welke punten ze beoordelen en hoe ze feedback moeten geven.’

Inzicht

‘Ik wil dat leerlingen inzicht krijgen in hun ontwikkeling. Ik wil het niet allemaal voorkauwen, ze moeten zelf weten wat goed gaat en wat ze nog kunnen verbeteren. Hoe ik de voortgang van mijn leerlingen ga bijhouden is nog een zoektocht, en ik

moet nog een goede manier vinden om te differentiëren. Nu heb ik bijvoorbeeld een paar leerlingen die zeggen dat ze het examen al kunnen maken. Voor die leer- lingen wil ik materiaal in huis hebben waarmee ze aan de slag kunnen, zodat ze nog wat kunnen leren.’

Oefentoets

‘Halverwege een periode geef ik een proeftoets. De opdracht is bijvoorbeeld een za- kelijke e-mail schrijven. De feedback die ik naar aanleiding van die proeftoets geef, moeten de leerlingen gebruiken om de e-mail te verbeteren. Ik geef de leerlingen feedback op hun eigen niveau: iedereen kan zich ontwikkelen.

Woordjes leren pak ik op een andere manier aan. Eerst maak ik een woordenlijst die aansluit bij het thema. Tijdens de eerste les geef ik de opdracht de lijst in drieën te verdelen: woorden die de leerlingen van het Nederlands naar het Engels kunnen vertalen, woorden die ze van het Engels naar het Nederlands kunnen vertalen en woorden die ze beide kanten op beheersen. Vervolgens gaan ze thuis de woordjes leren. In de tweede les laat ik hen woordgroepen maken van dezelfde lijst; ze maken als het ware hun eigen “kapstok”, die ze vervolgens met elkaar delen. In de derde les maken ze zinnen van de woordgroepen, en in de vierde les bekijk ik met behulp van Kahoot welke woorden ze al kennen. Pas in week zes krijgen ze een woordjestoets.’

Evolutie en revolutie

‘Op de Waldheim-mavo zijn we begonnen met gesprekken over formatief toetsen. Dat is geen centraal besluit dat ineens is doorgevoerd. Het is een evolutie, geen re- volutie. Vergaderen doen we niet meer. Daarvoor zijn zestien ‘onderneemmomen- ten’ op de maandagmiddag in de plaats gekomen. Dan praten we met elkaar over waar we mee bezig zijn en wat mogelijkheden zijn om onszelf te ontwikkelen. Daar hebben docenten elkaar gevraagd om met formatief toetsen aan de slag te gaan en na te denken over de rol van cijfers op school. Docenten uit verschillende vakgroe- pen zijn daar nu gericht mee bezig, gesteund door de schoolleiding.

We liggen grotendeels op één lijn. Natuurlijk zijn er vaksecties waarvan ik denk: laat het paragraaf- en hoofdstukdenken nu eens los! Ik nodig hen dan uit om naar zo’n onderneemmoment te gaan en mee te praten over hoe je ook zonder boek kunt lesgeven. Of ik stel voor eens bij een collega op bezoek te gaan die zonder methode werkt. Zo hoop ik hen te prikkelen om over dit onderwerp na te denken.’

Toetsen

‘We hebben het aantal toetsen voor een cijfer aan banden gelegd, omdat de toets- druk op onze school veel te groot was. Toch vormen toetsen nog steeds de basis van

de rapportbespreking. Daarom praten we in de schoolleiding over de manier waar- op we leerlingen beoordelen. Cijfers zijn daar leidend in, maar willen we dat wel?’

Leerdoelen

‘Denken vanuit leerdoelen is essentieel bij formatief evalueren. Wanneer je uitein- delijk een toets voor een cijfer geeft, moet die dan ook heel goed zijn. Dat betekent dat docenten gedegen toetskennis moeten hebben, en dat ze moeten weten hoe je op een veilige manier opbouwende feedback geeft.’

Resultaten

‘Op basis van de toetsen voor een cijfer zie ik dat de resultaten van leerlingen om- hooggaan. Twee jaar geleden was het gemiddelde een 5,9. Het jaar daarop was het een 6,4, en nu halen mijn klassen gemiddeld ruim een 7 voor Engels. Maar het belangrijkste wat ik heb bereikt is dat leerlingen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. Laatst kwamen twee leerlingen naar me toe en vroegen of ze in een tussenuur alvast Engels mochten doen. Ze wisten precies waaraan ze moes- ten werken. Het waren toevallig twee leerlingen van wie er één goed in Engels is en de ander er juist moeite mee heeft. Ik heb de goede leerling de opdracht gegeven om de zwakkere leerling feedback te geven. Aan het einde van het lesuur konden ze precies aangeven waarmee de een de ander had geholpen. Dat geeft mij het vertrou- wen dat ik de goede weg ben ingeslagen.’