• No results found

4 Resultaten

4.1 Resultaten interviews leerkrachten

4.1.1 Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in het aangaan

Definiëring en doel van (pedagogische) samenwerking met ouders

Bij het analyseren van de transcripten bleek dat de leerkrachten het bij het definiëren van de term samenwerking over twee dingen hadden. Ten eerste het doel of de doelen die de samenwerking dient. Ten tweede voorwaarden of condities die bepaalden dat samenwerking kon ontstaan en waarin het zich onderscheidde van het hebben van contact met ouders.

Verder kijkend naar de doelen zelf is te zien dat doelen in hoofd- en subdoelen kunnen worden onderscheiden. Over het hoofddoel is men in het algemeen eensgezind: Alle leerkrachten streven naar een optimale ontwikkeling van het kind waarin de belangen van het kind centraal moeten staan. Indirect zijn wel nuanceverschillen te zien. Zo stelt één leerkracht dat zij vooral haar werk wil doen wat een indicatie kan zijn voor het benadrukken van de belangen van haar als leerkracht. Eén andere leerkracht nodigt ouders meer uit om te vertellen over het kind, wat indiceert dat zij zich als doel stelt dat zij meer oog wil hebben voor de belangen van ouders. Andere leerkrachten spraken over het invoeren van deze ‘oudervertelavonden’ als een ontwikkeling binnen de school waarbij er meer aandacht voor ouders ontstaat. Daarnaast werd er ook gesproken over ontwikkelingen binnen Sopora op het gebied van ouderbetrokkenheid. Dit allemaal samen indiceert dat men op schoolniveau en op

het niveau van Sopora vooral lijkt te streven naar meer oog voor de belangen van ouders wat uiteindelijk het kind ten goede moet komen.

Verder kijkend is te zien dat leerkrachten verschillende condities of voorwaarden noemen die maken dat er sprake is van samenwerking en bijvoorbeeld niet van contact. Ten eerste noemden twee leerkrachten dat plannen en afspraken in samenwerking haalbaar en efficiënt moeten zijn. Wat wil zeggen dat men naar elkaar heeft geluisterd en een goede inschatting heeft kunnen maken van wat er verwacht kan worden. Ten tweede noemen leerkrachten dat samenwerking inhoudt dat zowel ouders als leerkrachten elkaar stimuleren tot handelen, zorgdragen voor bewustzijn alsmede respect en vertrouwen in elkaar uitspreken.

Aanleiding voor contact en doorlopend contact

Om tot samenwerking te kunnen komen moet er uiteraard eerst sprake zijn van contact tussen ouders en leerkracht. Hoewel ouders steeds vaker contact zoeken via de e-mail blijft direct contact met ouders voor leerkrachten het meest gewenst. Alle leerkrachten geven aan dat contact in ieder geval ontstaat bij een afwijkende ontwikkeling van het kind. Waarin in de labels onderscheid is gemaakt tussen gedragsmatige- en didactische aanleidingen. Met name in de onderbouw, zeker als het gaat om het eerste kind van ouders, hebben ouders nauwelijks een beeld van wat een normale didactische ontwikkeling is. De signalering op didactisch vlak ligt bijna volledig bij school. Bij een afwijking in gedragsmatige ontwikkeling signaleren zowel ouders als school. Voorbeelden zijn; een kind dat huilend thuis komt van school, agressief gedrag vertoont, woede aanvallen heeft of zich niet geaccepteerd voelt. Men geeft aan dat gedragsmatige afwijkingen sneller leiden tot contact dan didactische afwijkingen. Ook is de frequentie van contact bij gedragsmatige afwijkingen hoger.

Hierbij moet worden opgemerkt dat in de onderbouw ook meer contact is met ouders dan in de bovenbouw. Ouders in de onderbouw komen hun kind vaker ophalen, wat zowel leerkrachten als ouders de mogelijkheid geeft in contact te zoeken; zowel bij positieve als negatieve ontwikkelingen.

In de middenbouw en de bovenbouw ontstaat meestal alleen contact als er een directe aanleiding voor is in gedrag en/of resultaten van leerlingen. Een belangrijk thema specifiek voor de hogere groepen is de werkhouding van de leerling. Naast de intelligentie van de leerling is deze bepalend voor het niveau waarin de leerling uitstroomt. Omdat deze werkhouding vooral op school een rol speelt worden ouders hiervan op de hoogte gebracht zodat verwachtingen van ouders aansluiten bij de feitelijke ontwikkeling van het kind. Soms wordt op dit punt ook gestreefd naar samenwerking met de ouders.

Kennis van de schoolvisie, -regels en – afspraken

Kijkend naar het eerste punt binnen dit thema is te zien dat de meeste leerkrachten achter de

schoolvisie staan. Er was één leerkracht die uitgesproken kritisch was en vond dat zowel de

school als Sopora strenger mochten zijn ten aanzien van ouders. Zij is ervan overtuigd dat verkeerde verwachtingen bij ouders voorkomen worden op het moment dat de schoolvisie duidelijker wordt uitgedragen. De keerzijde hier is dat de vrijheid die de leerkrachten hier nu in hebben hen ook in de gelegenheid stelt een persoonlijke stijl van samenwerking met ouders te creëren.

Deze leerkracht vond dat naast de schoolvisie ook de schoolregels en afspraken strenger gehanteerd mogen worden. Anderen wilden hier echter vrijer in zijn. De realiteit is nu dat sommige leerkrachten de regels als richtlijnen hanteren en hier flexibel mee omgaan waar anderen principiëler zijn en zich strakker houden aan regels en afspraken. Wat betreft de afspraken is te zien dat de vrijheid die leerkrachten hierin krijgen ook nieuwe ontwikkelingen in de hand werkt. Zo was er één leerkracht die vanuit overtuiging is begonnen met oudergesprekken en kindgesprekken. Nadat dit een succes bleek lijken meerdere leerkrachten dit in de toekomst te gaan doen.

Pedagogische doelen

Pedagogische doelen kunnen gemeenschappelijk en individualistisch van aard zijn. Qua individualistische doelen geven eigenlijk alle leerkrachten aan dat het welzijn van het kind voorop staat. Met welzijn bedoelen de leerkrachten dan dat het kind gelukkig is, met plezier naar school gaat, lekker in zijn vel zit en vrienden heeft. De leerkrachten zien ook een duidelijke samenhang tussen het sociale welzijn van leerlingen en het schoolse presteren.

Leerkrachten geven aan dat met name zijzelf bijdragen aan de gemeenschappelijke doelen, met name door zorg te dragen voor een veilige omgeving.

Loyaliteit

In de analyse zijn drie vormen van loyaliteit nader bestudeerd. Deze van het kind naar de ouder, van het kind naar de leerkrachten en van de ouder naar het kind. De algemene opvatting van de leerkracht is dat bij al deze vormen van loyaliteit geen grote problemen ontstaan. Men heeft echter op dit vlak overwegend ervaring met relatief onschuldige situaties die snel zijn opgelost.

Vooroordelen, verwachtingen en verschillende opvoedingsvisies

Tussen leerkrachten en ouders kunnen vooroordelen, verwachtingen en verschillende opvoedingsvisies bestaan. Twee leerkrachten gaven aan dat zij te maken hebben met ouders die het liefst zo veel mogelijk verantwoordelijkheid bij de school leggen. Zowel op pedagogisch

als didactisch vlak. Daar waar de schoolvisie uitgaat van het delen van verantwoordelijkheden, op pedagogisch én didactisch vlak.

Het onderscheid tussen verwachtingen en vooroordelen bleek moeilijk te maken. Leerkrachten spraken dan ook het liefst over verwachtingen. Daarin gaven zij aan dat ouders, met name op cognitief presteren van hun kinderen, soms te hoge maar soms ook te lage verwachtingen en wensen hebben. Ook kunnen ouders te hoge verwachtingen hebben van de school. Zorgdragen voor een realistisch beeld bij ouders wordt vormgegeven door ouders regelmatig te wijzen op recente ontwikkelingen van het kind alsmede constructief de eigen werkwijze toe te lichten. Verwachtingen van leerkrachten ten aanzien van ouders lijken over het algemeen geen problemen op te leveren.

Motivatie

Er is geen directe vraag gesteld over de motivatie. Dit om sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen. Indirect valt wel te herleiden dat sommige leerkrachten meer en andere minder gemotiveerd zijn om de pedagogische samenwerking aan te gaan.

Zo gingen twee leerkrachten in het interview in op verschillende negatieve ervaringen met ouders die zij wilden voorkomen in de toekomst. Deze leerkrachten gaven externe factoren als oorzaak voor hun gebrek aan motivatie. Zo noemden zij dat sommige ouders lastig zijn en niet zijn te veranderen. Daarnaast noemden zij dat ze vooral meer tijd nodig hebben om de gewenste samenwerking vorm te geven.

De leerkrachten die meer gemotiveerd zijn verklaren hun motivatie met intrinsieke factoren. Zij vertelden over positieve en plezierige ervaringen met ouders, welke zij zagen als het resultaat van hun investering.

Scholing en ontwikkeling

Bij het thema rond scholing en ontwikkeling op het gebied van pedagogische samenwerking is gekeken naar het verleden, het heden en de toekomst. Kijkend naar het heden en verleden is te zien dat op het gebied van de scholing veel leerkrachten hun opleiding te kort vonden schieten als het ging om de voorbereiding op het aangaan van gesprekken met ouders. Leerkrachten geven aan dat eerdere ervaringen in de praktijk hen het meest hebben geholpen bij het vormgeven van samenwerking. De rol van collega’s is hierin voor een aantal leerkrachten cruciaal geweest.

Wat betreft de toekomst geven twee leerkrachten aan zich nog graag verder te willen ontwikkelen. De andere twee leerkrachten waren minder gemotiveerd om zich verder te ontwikkelen. Met name vanwege hun ervaring dat veel cursussen niet aansluiten bij hun

De leerkrachten die zich wel verder wilden ontwikkelen noemden punten als;  strenger leren optreden tegen ouders;

 bewust worden van veranderingen in de maatschappij alsmede de ouderpopulatie, zoals het steeds mondiger worden van ouders en;

 bewuster worden van verschillende gesprekstechnieken en het praktisch oefenen ervan. Bovengenoemde punten zou men graag met behulp van collega’s leren. Met name omdat zij de kinderen en de ouders, waarmee samengewerkt dient te worden, kennen.

4.1.2 Welke affecten zijn van belang voor leerkrachten in het aangaan