• No results found

3 Methode

3.4 Verantwoording instrumentarium

3.4.3 Vragenlijsten

Elke vragenlijst startte met een instructiebrief (zie bijlage 2) waarin het onderwerp werd geïntroduceerd en waarin uitleg werd gegeven over de procedure. Het invullen van de vragenlijst begon met een aantal open vragen voor algemene achtergrondgegevens van de leerkracht (zie bijlage 1). De rest van de vragenlijst bestond overwegend uit het invullen van vragen met een vijf punt Likertschaal. Hier is voor gekozen, omdat deze vragen makkelijk te begrijpen zijn en bovendien voor verschillende thema’s te gebruiken. Hierdoor kon in relatief korte tijd veel informatie verzameld worden. Omdat voor verschillende thema’s dezelfde antwoordcategorieën zijn gebruikt, zijn daarmee schalen gecreëerd. Met deze schalen konden vervolgens verschillen en correlaties worden berekend. Items van dezelfde thema’s zijn in de vragenlijst vaak door elkaar gebruikt, zodat voor de respondenten de onderliggende schalen minder makkelijk zichtbaar werden. Hiermee werd voorkomen dat respondenten incongruentie in de eigen antwoorden gingen corrigeren.

Omdat het instrument niet geschikt is voor het ontlokken van een definitie van samenwerking is dit niet aan bod gekomen in de vragenlijst. De vragenlijst startte daarom met een vraaggedeelte waarin verschillende aanleidingen zijn genoemd, waarvan leerkrachten moesten aangeven in welke mate dit voor hen leidt tot contact en tot samenwerking met ouders. Op deze manier werd wel direct onderscheid gemaakt tussen contact en samenwerking. Er zijn bewust een aantal didactische aanleidingen en een aantal pedagogische aanleidingen genoemd om deze achteraf tegen elkaar af te zetten.

Vervolgens kwamen er een open en een gesloten vraag, waaruit zou blijken hoeveel tijd leerkrachten kwijt zijn aan ouderbetrokkenheid en gesprekken met ouders. De laatste vraag van vraaggedeelte twee was een vraag waarin leerkrachten konden aangeven hoe hoog het percentage ouders is waar zij moeilijk mee tot samenwerking komt. Deze laatste drie vragen zijn gebruikt als controlevariabelen.

Vraaggedeelten twee en drie gingen over verschillende thema’s behorende tot verschillende onderzoeksvragen. De thema’s loyaliteit, schoolvisie, regels en afspraken alsmede professionele houding zijn met slechts één of twee items aan bod gekomen, omdat deze begrippen moeilijk meetbaar waren te maken met dit instrument. Het thema gelijkwaardigheid

is met zes items teruggekomen, zekerheid en kwetsbaarheid met tien items, motivatie met acht items en de vaardigheden met negen items. Omdat het construeren van schalen bestaande uit meerdere items sneller zou leiden tot betrouwbare schalen, zijn er om die reden zes of meer items gebruikt voor de verschillende thema’s. Qua inhoud zijn de items gebaseerd op verschillende uitspraken van leerkrachten in de interviews. In vraaggedeelte drie kon de mate van toepassing worden aangegeven op zowel didactisch als pedagogisch vlak. De items die zich hier minder voor leenden kwamen in vraaggedeelte twee aan de orde. Daarnaast is ook gevraagd aan de leerkrachten hoe zij hun tijd verdelen alsmede zouden willen verdelen over het pedagogische en didactische aspect van samenwerking. Hierdoor konden verschillende onderwerpen in didactische en pedagogische zin tegen elkaar afgezet worden.

Voor het beantwoorden van de vierde onderzoeksvraag betrof vraaggedeelte vier een blok met vragen over externaliserende gedragsproblemen. Daarbij werd op de eerste plaats uitleg gegeven over wat verstaan wordt onder externaliserende gedragsproblemen. Omdat deze onderzoeksvraag gerelateerd is aan de eerste drie onderzoeksvragen verdienen de onderwerpen van de onderzoeksvragen ook evenveel aandacht en zijn er per onderzoeksvraag een gelijk aantal items ontwikkeld. Zo zijn er op het gebied van affecten twee items die betrekking hadden op de mate van zekerheid en twee op de mate van gelijkwaardigheid. Binnen de kennis en opvattingen waren er twee vragen die betrekking hadden op motivatie, één op de schoolvisie en één op verwachtingen. Tot slot waren er naast de vier vragen over vaardigheden nog twee vragen die gingen om verschillen in tijdsinvestering tussen samenwerking met dit type kinderen en andere kinderen.

De pedagogische doelen, als belangrijk thema binnen de eerste onderzoeksvraag, zijn bevraagd in vraaggedeelte vijf. Dit gedeelte betrof twee blokken met vragen waarin leerkrachten moesten aangeven in welke mate zij verschillende pedagogische doelen belangrijk vonden alsmede in welke mate ze dachten dat ouders deze doelen belangrijk zouden vinden. Er zijn zeven vragen gesteld over individualistische pedagogische doelen en ook zeven vragen over gezamenlijke pedagogische doelen. Met dit aantal konden uiteindelijk schalen worden gecreëerd.

Vraaggedeelte zes ging over de mate waarin samenwerking tot stand komt met verschillende typen ouders. Deze verschillende typen ouders zijn ook naar voren gekomen in de interviews met de leerkrachten. De genoemde eigenschappen van ouders zijn een representatie van verschillende opvoedingsvisies bij ouders, eigenschappen van kinderen alsmede omgangsvormen die samenwerking in de weg staan. Door dit in kaart te brengen kunnen verklaringen worden gezocht voor situaties waarin de gewenste samenwerking niet tot stand komt.

vragen mogelijk meer doordacht zijn. Er zijn verschillende opties tot verdere ontwikkeling genoemd die ook naar voren zijn gekomen in de interviews met de leerkrachten. De vragenlijst is afgesloten met een korte instructie betreffende het terugzenden van de vragenlijst, de mogelijkheid om nog vragen of opmerkingen te plaatsen en een dankwoord.

3.5 Procedure

Deze paragraaf geeft de procedures van de dataverzameling met de verschillende meetinstrumenten weer in de fases waarin de data ook is afgenomen.

3.5.1 Interviews leerkrachten

In de eerste fase van het onderzoek zijn de interviews met de leerkrachten afgenomen. Het eerste interview is gehouden op donderdag 22 mei 2014, de andere drie interviews zijn gehouden op 27 mei 2014. Tijdens de interviews is een opname gemaakt met een voicerecorder. Van de opname is een transcript gemaakt. Het transcript is gecodeerd aan de hand van verschillende labels. Toelichting voor de betreffende labels staat in paragraaf 3.6.1. Op basis van de labels is er per interview een samenvatting gemaakt. Deze is teruggezonden naar de leerkracht zodat deze de gelegenheid kreeg om te controleren of de uitspraken uit het interview correct waren weergegeven en of er nog mogelijke aanvullingen waren. Alle leerkrachten hebben de stukken gelezen en teruggestuurd. Eén leerkracht had nog aanvullingen. De anderen niet.

3.5.2 Interviews schooldirecteuren

De interviews met de schooldirecteuren, de tweede fase van het onderzoek, vonden plaats in week 26 en week 27 2014. Bij het analyseren van de interviews is dezelfde labelset gebruikt als bij de leerkrachten. Wel is het zo dat sommige labels niet voor beide responsgroepen zijn gebruikt. Verder is de procedure hetzelfde geweest als deze bij de interviews met de leerkrachten. Er was hier echter één schoolleider die na herhaald verzoek niet meer gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op de samenvatting van het interview. Van de andere schoolleiders was er één met inhoudelijke aanvullingen en correcties.

3.5.3 Vragenlijsten

De vragenlijsten voor de leerkrachten, ook behorende tot de tweede fase van het onderzoek, zijn op papier opgestuurd naar de schoolleiders. Zij zijn zowel met een bijbehorende brief als telefonisch geïnstrueerd over de verdere verspreiding van de vragenlijst. Daarnaast is hen daarin duidelijk gemaakt dat men de vragenlijst niet mocht lezen, omdat dit mogelijk hun antwoorden op de vragen in het interview zouden beïnvloeden. Als de ene schoolleider zich

dan wel had ‘ingelezen’ en de andere niet zou je geen gelijke voorbereiding op het interview krijgen. De leerkrachten zelf kregen ook een eigen instructiebrief (bijlage 2).

3.6 Analyse

De laatste paragraaf van dit hoofdstuk gaat over de analyse van de interviews en de vragenlijsten en hoe uiteindelijk de resultaten daar uit voort zijn gekomen.