• No results found

Instructie. (3 minuten max)

Toelichting.

Er zal worden geopend met een dankwoord. Vervolgens zal er gevraagd worden aan de leerkracht of de instruerende brief helder was en of hier nog vragen over zijn. De leerkracht heeft voorafgaand aan het interview namelijk een brief gekregen waarin uitleg stond over de procedure van het interview, de doelen van het interview alsmede de doelen van het onderzoek als geheel. De doelen van het interview zal hier dan nog een keer herhaald worden en zal omschreven worden als het achterhalen van de behoefte van leerkrachten in kennis en vaardigheden die zij kunnen inzetten voor het aangaan van pedagogisch partnerschap met ouders en dat hierbij ook rekening wordt gehouden met de verschillende opvattingen van leerkrachten.

In de instructie zal ook worden uitgelegd dat het belangrijk is om zo eerlijk mogelijk te antwoorden. Een antwoord is pas goed als deze recht doet aan de waarheid.

Vervolgens zal worden uitgelegd dat het onderzoek gaat over pedagogisch partnerschap/pedagogische samenwerking. Er zal worden uitgelegd dat met deze termen hetzelfde wordt bedoeld. De uitleg van deze term zal zijn dat het dus gaat om samenwerking met ouders rondom opvoedkundige vraagstukken en dus niet over didactische vraagstukken. Er zal wel worden aangegeven dat dit in de praktijk natuurlijk sterk door elkaar loopt maar dat het belangrijk is deze zoveel mogelijk uit elkaar te houden in het gesprek. Ook zal er worden uitgelegd dat samenwerking verschilt van contact. Dit hangt samen met het 3.0 concept van ouderbetrokkenheid. Hierin is er niet sprake van enkel contact (zenden en/of ontvangen) maar ook werkelijke uitwisseling (dialoog).

Indien er geen vragen meer zijn van de leerkracht zal het interview starten en de opname worden gestart.

Toelichting voor de onderzoeker.

De interviewer zal zichzelf tot slot er aan moeten herinneren dat hij vragen zoveel mogelijk open blijft stellen. De punten die bij veel vragen genoemd worden die relevant zijn, zijn als het ware categorieën waarop de gegeven informatie achteraf geïnventariseerd kan worden. Het is

Verder is het belangrijk voor de interviewer om contact en samenwerking met ouders los van elkaar te zien. Dit zelfde geldt voor gelijkheid en gelijkwaardigheid. Er zal in het achterhoofd worden gehouden dat leerkrachten verschillen van ouders en soms verre van gelijk zijn wat betreft hun rol en dat er dus geen sprake is van gelijkheid. Ook zal er niet altijd sprake zijn van gelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid gaat hier veel meer om een gevoel van respect, begrip en waardering bij- en tussen ouders en leerkrachten.

Voor de leerkracht zal dit soms moeilijk zijn. Sommige vragen zijn daar op ingericht maar dit zal om de genoemde rede niet continue benadrukt worden. Wel zal de interviewer in de gaten moeten houden dat beide vormen aan bod komen.

Algemene informatie (2 minuten max)

Voor zover dat nog niet van te voren is gedaan door de onderzoeker zal de onderstaande informatie aangevuld worden. Hierbij zal herhaald worden benadrukt dat de verzamelde gegevens anoniem worden verwerkt.

Naam leerkracht: Sekse: Man/Vrouw Datum:

Naam school:

Leerkracht van groep:

Aantal jaren werkzaam op huidige school: Aantal jaren leerkracht:

Leeftijd:

Genoten opleiding:

Deel 1. (max 15 minuten)

Openingsvraag: Wat verstaat u onder samenwerking met ouders? Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking

Thema: Definiëring van samenwerking en het onderscheid met contact daarin

Toelichting voor de onderzoeker:

Instructie: Hier wordt gevraagd naar samenwerking in algemene zin. Een mogelijke doorvraag is om het toe te laten spitsen op pedagogisch samenwerking. Echter is de kans al groot dat het al snel hier over gaat omdat dit in de inleiding al aan bod kwam. Indien de definitie van

pedagogisch partnerschap of pedagogische samenwerking sterk afwijkt van deze van het onderzoek zal deze door de interviewer worden herhaald zoals al in de inleiding omschreven. In zekere zin is er met de inleiding al een bepaalde kant op gestuurd om zo wel te spreken over wat door de onderzoeker onderzocht moet worden. Indien de leerkracht toch over andere zaken begint dan blijkt daarmee dat het onderscheid zoals omschreven in de inleiding niet helder was. Het door elkaar halen van begrippen of het bedoelen van andere dingen met hetzelfde begrip te voorkomen wordt dit hier dus rechtgezet. Op sommige punten die de leerkracht hier benoemd kan worden doorgevraagd.

---

Vraag: Kunt u voor mij een algemeen beeld schetsen door meer te vertellen over uw contact met ouders?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking

Thema: Definiëring van samenwerking en het onderscheid met contact daarin

Toelichting voor de onderzoeker:

Zaken die achteraf gecategoriseerd kunnen worden zijn: - frequentie

- Aanleiding van contact (conflicten, specifieke issues (straffen, verwachtingen over leerprestaties en verwachtingen van pedagogisch klimaat.), gedragsmatig of didactische)

- Vormen van contact (e-mail, telefonisch, gesprekken, nieuwsbrieven, enquêtes)(3.0, 2.0, 1.0)

- Initiatieven voor het contact

- Het verloop van het contact (is het contact positief of negatief. Let op: Contact kan ook positief zijn bij een negatieve aanleiding)

- Redenen of doelen waarmee het contact aangegeven wordt

- Specifieke groepen die meer of minder contact zoeken? Let hierbij op de grootte van deze groepen alsmede specifieke kenmerken van deze groepen.

Mocht de leerkracht een heel kort antwoord geven dan zou er eventueel gevraagd kunnen worden naar een van de volgende punten.

---

Vraag: Kunt u voor mij een algemeen beeld schetsen door meer te vertellen over uw samenwerking met ouders?

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking

Thema: Definiëring van samenwerking en het onderscheid met contact daarin

Toelichting voor de onderzoeker: Let op hier bij de zaken die ook hier boven zijn genoemd.

Als er al voorbeelden van samenwerking aan bod zijn gekomen deze vraag niet dubbel stellen! Onder samenwerking wordt in dit geval verstaan een uitwisseling van informatie waarin er sprake is van een dialoog en geen discussie, waar er sprake is van gelijkwaardigheid, openheid en meedenken.

---

Vraag: Kunt u mij vertellen wat u doet om pedagogische samenwerking met ouders te bewerkstelligen?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 3: Welke vaardigheden zijn van belang voor leerkrachten in het

aangaan van pedagogische samenwerking?

Geen specifiek thema.

Toelichting voor de onderzoeker: Let op hier moet men goed doorvragen. Mogelijke

vervolgvragen zijn: Wat maakt dat u met sommige ouders van contact overgaat naar samenwerking? Wat maakt dat dit bij sommige ouders nog niet gaat?

---

Vraag: Hoe zou u de samenwerkingsrelatie met ouders willen? Toelichting:

Onderzoeksvraag 3: Welke vaardigheden zijn van belang voor leerkrachten in het

aangaan van pedagogische samenwerking?

Geen specifiek thema.

Toelichting voor de onderzoeker: Hier zoek ik eigenlijk naar wat de leerkracht graag in een

samenwerkingsrelatie zoekt. Hiermee probeer ik in kaart te brengen hoe diepgaand of hoe oppervlakkig die samenwerking is. Maar ook kan hier informatie boven tafel komen die meer iets zegt over op welke gebieden de samenwerking voor de leerkracht gewenst is.

---

Vraag: Wat is volgens u nodig om een dergelijke relatie te bewerkstelligen? Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen van leerkrachten is van belang voor

het aangaan van pedagogische samenwerking met ouders?

---

Vraag: Kunt u mij vertellen wat de opbrengsten zouden zijn van een dergelijke relatie met ouders?

Toelichting:

Onderzoekvraag 1: Welke kennis en opvattingen van leerkrachten is van belang voor

het aangaan van pedagogische samenwerking met ouders?

Thema: Denken over het onderliggende doel dat samenwerken met leerkrachten moet dienen.

Toelichting voor de onderzoeker: Het laatste stuk van deze dimensie gaat meer over de ideale

situatie. Daarin is het belangrijk om ook te vragen naar de preventieve werking van een goede relatie. Dit was een belangrijk uitgangspunt voor een van de directeuren van Sopora in de oriëntatiegesprekken.

---

Vraag: In hoeverre voelt u zich zeker of onzeker in het aangaan van samenwerking met ouders?

Vraag: Wat maakt dat u zich zeker of onzeker voelt in het aangaan van samenwerking met ouders?

Vraag: Wat maakt dat u zich onzeker voelt in het aangaan van samenwerking met ouders?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 2: Welke affecten zijn voor leerkrachten van belang voor het

aangaan van pedagogische samenwerking met ouders?

Thema: (on)zekerheid

Toelichting voor de onderzoeker: Bij de laatste 2 van bovenstaande vragen kan worden

gevraagd naar externe factoren (bijvoorbeeld bij de ouders, het schoolbestuur, feedback van collega’s etc.) maar ook interne factoren (ik ben gaan reflecteren, bewust om hulp gevraagd etc.). Het is daarin belangrijk om de professionaliteit van de leerkracht als uitgangspunt te behouden en niet de organisatie van de school.

---

Vraag: Wat maakt dat u zich zo voelt in het aangaan van samenwerking met ouders?

Vraag: Wat zou u helpen om krachtiger te worden in het aangaan van de samenwerking met ouders?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 2: Welke affecten zijn voor leerkrachten van belang voor het

aangaan van pedagogische samenwerking met ouders?

Thema: kwetsbaarheid

Toelichting voor de onderzoeker: Ook hier gaat het om de interne en externe factoren.

Extern: onbegrip, respectloze ouders. Intern: gevoel van incompetentie, vermoeidheid. Let op! Vraag hierbij bij het doorvragen vooral naar het positieve uitgangspunt: Dus wat maakt dat de leerkracht zich krachtiger voelt en minder kwetsbaar. Vraag ook naar concrete voorbeelden. ---

Vraag: Wat verstaat u onder gelijkwaardigheid tussen ouders en leerkracht als het gaat om de samenwerking tussen beide partijen?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 2: Welke affecten zijn voor leerkrachten van belang voor het

aangaan van pedagogische samenwerking met ouders?

Thema: Gelijkwaardigheid

Toelichting voor de onderzoeker: Dit is een wat abstract gestelde vraag. Om echter niet de

woorden in de mond te leggen bij de leerkracht zal deze vraag als eerst gesteld worden. Indien de leerkracht niet zo goed raad weet met de bovenstaande vraag kunnen onderstaande vragen als vervolgvraag worden gesteld:

---

Vraag: Over welke onderwerpen mogen ouders wel, en over welke onderwerpen mogen ouders niet meebeslissen?

Vraag: Op welke problemen/punten mogen ouders u wel aanspreken en op welke niet?

Vraag: In hoeverre voelt u zich gelijkwaardig dan wel ongelijkwaardig in het

Vraag: Wat maakt dat u zich gelijkwaardig of ongelijkwaardig voelt in het

aangaan van de samenwerking met ouders?

Vraag: Wat zou u helpen u gelijkwaardiger te voelen in de samenwerking met

ouders?(indien van toepassing) Toelichting:

Onderzoeksvraag 2: Welke affecten zijn voor leerkrachten van belang voor het

aangaan van pedagogische samenwerking met ouders?

Thema: Gelijkwaardigheid

Toelichting voor de onderzoeker: Hier gaat het ook om interne en externe factoren. Extern

is wederom begrip of het gebrek er aan van ouders. Complimenten die de leerkracht wel of niet ontvangt. Intern zijn bijvoorbeeld gevoelens van onzekerheid zonder dat hier een concrete aanleiding voor is. Let op! Vraag hierbij bij het doorvragen vooral naar het positieve uitgangspunt. Dus wat maakt dat de leerkracht zich gelijkwaardiger voelt. Vraag ook naar concrete voorbeelden.

Let op. Als de leerkracht het lastig vindt om een definitie te hanteren voor gelijkwaardigheid hanteer dan mijn eigen visie op gelijkwaardigheid wat wil zeggen dat de kennis en vaardigheden van zowel ouders als die van de leerkracht hun waarde hebben en om die reden gedeeld kunnen worden. Het gaat in mijn optiek om een stuk sfeer en een stukje waardering, begrip en respect voor de kennis, ervaring en vaardigheden van de andere partij.

---

Deel 2. (max 40 minuten)

Toelichting voor de onderzoeker: Voorafgaand aan dit stuk leg ik uit dat het nu zal gaan over

wat de leerkracht nodig heeft. Waar de leerkracht behoefte aan heeft. Het gaat hierbij specifiek om de eigen kennis van de leerkracht en niet allerlei organisatorische randvoorwaarden. Deze kunnen uiteraard wel benoemd worden en zullen ook zeker voor het completere beeld relevant kunnen zijn, maar hier zal niet op door worden gevraagd. Let ook op dat door de verschillende thema’s goed rekening moet worden gehouden met het gegeven dat ‘de ouder’ niet bestaat en dat er verschillende typen zijn. Vraag daarom ook bij verschillende vragen door hoe bepaalde principes voor verschillende ouders gelden. Ook moet er goed gekeken worden of niet bepaalde punten al aanbod zijn gekomen in het eerdere stuk van het interview.

Op het moment dat de kennisbehoeften in kaart is gebracht kan men ook kijken naar wat men nu doet om aan die kennisbehoeften te voldoen. Dus welke middelen zet men in om die kennis te vergaren. Dat zijn vaardigheden.

Daarnaast is het zo dat het een uitnodigende houding, een luisterend oor en meer van dit soort zaken bij vaardigheden horen die bevorderend of remmend kunnen werken voor de pedagogische samenwerking tussen leerkracht en ouder.

Kennis en vaardigheden lopen dus door elkaar heen. Daarbij is het wel belangrijk om op te merken dat er verschillende deelonderwerpen zijn die aan bod zullen komen.

Vraag: Kunt u mij vertellen wat u op dit moment nodig heeft om de samenwerking met ouders te verbeteren?

Toelichting:

Geen specifieke onderzoeksvraag en specifiek thema.

Instructie voor de onderzoeker: Hier dus meer doorvragen bij het stuk kennis en de

vaardigheden wat meer parkeren.

---

Vraag: Heeft u in het verleden wel eens kennis gemist om beter met ouders te kunnen samenwerken?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Geen specifiek thema

---

Heeft u in het verleden wel eens vaardigheden gemist om beter met ouders te kunnen samenwerken?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 3: Welke vaardigheden zijn van belang voor leerkrachten in het

aangaan van pedagogische samenwerking?

Geen specifiek thema

---

Vraag: Zijn er op uw school regels/afspraken gemaakt als het gaat om hoe de samenwerkingsrelaties met ouders er uit zouden moeten zien?

Vraag: In hoeverre bent u bekend met deze officiële regels/afspraken van de school wat betreft de samenwerkingsrelatie met ouders?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Toelichting voor de onderzoeker: Van Loo (2004) geeft aan dat leerkrachten en ouders meer

op de hoogte moeten zijn van de officiële schoolvisie en regels. Mogelijke vervolgvragen:

 Hoe verhouden de regels die u in de klas hanteert tot deze van de school?  Heeft u daarin behoefte aan meer kennisdeling?

 Wat weet u als leerkracht van de regels bij kinderen thuis?  Verschilt dit sterk per type ouders?

 Ligt er hier een kennisbehoefte?

 Indien ja, hoe zou u aan deze kennisbehoefte tegemoet kunnen komen?

 Indien ja, hoe zouden anderen aan deze kennisbehoeften tegemoet kunnen komen? ---

Vraag: Wat zijn volgens u de belangrijkste pedagogische doelen die ouders nastreven?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Thema: Pedagogische doelen

Toelichting voor de onderzoeker: Hier zoek ik naar het onderscheid van pedagogische doelen

die Mischa de Winter (2011) maakt. Hij stelt dat er een onderscheid is tussen individuele pedagogische doelen alsmede gemeenschappelijke. Met individuele bedoelt hij: het creëren van een eigen identiteit, zelfstandigheid, talentontwikkeling en succes nastreven. De gemeenschappelijke pedagogische doelen zijn: samenwerken, tolereren van verschillen, conflicten oplossen, inlevingsvermogen, uitgaan van gelijkheid en gelijkwaardigheid. (hier misschien een aantal voorbeeld noemen, in het proefinterview kwam naar voren dat wat men onder pedagogische doelen verstaat namelijk niet eenduidig is)

---

Vraag: Wat zou u nog willen weten over de pedagogische doelen die ouders nastreven?

Vraag: Komen de pedagogische doelen die ouders nastreven overeen met de doelen die u zelf wilt nastreven als leerkracht?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Toelichting voor de onderzoeker: Hier is het zo dat ik me afvraag of hier een conflict tussen

deze doelen zijn. Zoals Mischa de Winter (2011) stelt zou dit wel zo moeten zijn.

---

Vraag: In hoeverre verschillen de visies op opvoeding van ouders onderling? Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Thema: Verwachtingen & verschillende opvoedingsvisies

Toelichting voor de onderzoeker: Let op de laatste vraag is heel erg open. De visies zullen

verschillen maar het gaat hier even om de perceptie van de leerkracht over die verschillen. Op het moment dat de leerkracht deze erg vindt verschillen dan zegt dit ook iets over de interpretatie van de leerkracht. Uiteindelijk omdat de geïnterviewde leerkrachten van dezelfde school zullen komen en met dezelfde ouderpopulatie zullen werken.

---

Vraag: Wat zijn volgens u de belangrijkste pedagogische doelen die ouders nastreven?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Thema: Pedagogische doelen

Toelichting voor de onderzoeker: Hier zoek ik naar het onderscheid van pedagogische doelen

die Mischa de Winter (2011) maakt. Hij stelt dat er een onderscheid is tussen individuele pedagogische doelen alsmede gemeenschappelijke. Met individuele bedoelt hij: het creëren van een eigen identiteit, zelfstandigheid, talentontwikkeling en succes nastreven. De gemeenschappelijke pedagogische doelen zijn: samenwerken, tolereren van verschillen, conflicten oplossen, inlevingsvermogen, uitgaan van gelijkheid en gelijkwaardigheid. (hier misschien een aantal voorbeeld noemen, in het proefinterview kwam naar voren dat wat men onder pedagogische doelen verstaat namelijk niet eenduidig is)

---

Vraag: Wat zou u nog willen weten over de pedagogische doelen die ouders nastreven?

Vraag: Komen de pedagogische doelen die ouders nastreven overeen met de doelen die u zelf wilt nastreven als leerkracht?

Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Thema: Pedagogische doelen

Toelichting voor de onderzoeker: Hier is het zo dat ik me afvraag of hier een conflict tussen

deze doelen zijn. Zoals Mischa de Winter (2011) stelt zou dit wel zo moeten zijn.

---

Vraag: In hoeverre verschillen de visies op opvoeding van ouders onderling? Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Thema: Verwachtingen & verschillende opvoedingsvisies

Toelichting voor de onderzoeker: Let op de laatste vraag is heel erg open. De visies zullen

verschillen maar het gaat hier even om de perceptie van de leerkracht over die verschillen. Op het moment dat de leerkracht deze erg vindt verschillen dan zegt dit ook iets over de interpretatie van de leerkracht. Uiteindelijk omdat de geïnterviewde leerkrachten van dezelfde school zullen komen en met dezelfde ouderpopulatie zullen werken.

---

Vraag: De leerling heeft andere loyaliteit of een andere verhouding naar ouders toe dan naar de leerkracht.

Vraag: Wat voor rol speelt dit voor u in uw samenwerking met ouders? Toelichting:

Onderzoeksvraag 1: Welke kennis en opvattingen zijn van belang voor leerkrachten in

het aangaan van pedagogische samenwerking?

Thema: Loyaliteit

Toelichting voor de onderzoeker: Hier komt de theorie van Oostdam & Hooge (2013) naar

boven. Zij stellen dat leerkrachten zich bewust moeten zijn van de verticale en horizontale loyaliteit. Dit wil zeggen dat horizontale loyaliteit deze is van familie. Dat de loyaliteit naar ouders toe veel meer geworteld is. Daar waar voor de loyaliteit van het kind naar de leerkracht veel meer gedaan moet worden. Ook omdat deze van korte duur is en een meer vrijblijvend