Algemene informatie
Leeftijd: Geslacht: M/V Leerkracht van groep: Aantal jaren werkzaam op huidige
school:
Aantal jaren werkzaam als leerkracht:
Aantal dagen per week voor de klas:
Naam school: Aantal leerlingen in de
klas:
Vraaggedeelte 1.
Hieronder staan verschillende redenen die voor u een aanleiding kunnen zijn om contact op te nemen met ouders. Dit moet u los zien van de 10 minuten gesprekken en ouderavonden. Dit contact kan in meer of mindere mate leiden tot samenwerking met ouders.
In kolom 1 kunt u het rondje aankruisen dat aangeeft in welke mate een bepaalde reden aanleiding is om contact op te nemen met ouders.
In kolom 2 kunt u aangeven of het opgenomen contact daadwerkelijk heeft geleid tot samenwerking met ouders
Aanleiding tot contact met ouders
Contact heeft geleid tot daadwerkelijke
samenwerking
nooit zelden soms vaak (bijna) altijd
nooit zelden soms vaak (bijna) altijd
‘De leerling pest en/of treitert’ O O O O O O O O O O
‘De leerling wordt gepest en/of getreiterd’ O O O O O O O O O O
‘De leerling is agressief’ O O O O O O O O O O
‘De leerling is teruggetrokken en stil’ O O O O O O O O O O
‘De leerling heeft werkhoudingsproblemen
(moeite met stilzitten en concentreren) ’ O O O O O O O O O O
‘De leerling zit niet lekker in zijn vel’ O O O O O O O O O O
‘De leerling is ongehoorzaam’ O O O O O O O O O O
‘De prestaties van de leerlingen blijven
achter t.o.v. de verwachtingen’ O O O O O O O O O O
Optioneel anders namelijk:
……….. O O O O O O O O O O
Los van de 10-minuten gesprekken en de ouderavonden, hoeveel uren bent u tijdens een week gemiddeld kwijt aan ouderbetrokkenheid? Denk hier bij ook aan zaken als de korte gesprekjes met ouders op het schoolplein, de mailtjes die je naar hen verstuurt en voorbereiding van de gesprekken met hen.
Als u een gesprek plant met ouders, welke buiten de 10-minuten gesprekken, de ouderavonden en de rapportgesprekken vallen, hoelang duurt een dergelijke gesprek dan gemiddeld? Omcirkel het juiste antwoord
A. 0 – 10 minuten B. 10 – 20 minuten C. 20 – 30 minuten D. 30 – 40 minuten
E. langer dan 40 minuten nl: ………
Kunt u aangeven wat het percentage is van ouders waar u moeilijk tot samenwerking mee komt?
……. %
Vraaggedeelte 2.
Geef aan in welke mate de volgende uitspraken voor u van toepassing zijn:
Vraaggedeelte 3
De volgende vragen gaan over pedagogische- en didactische samenwerking.
Onder pedagogische samenwerking verstaan we de samenwerking tussen school en ouders met de nadruk op opvoeding. Dit om te voorkomen dat school en thuis twee verschillende werelden worden waardoor kinderen zich minder thuis voelen op school. Vanuit respect voor de leefwereld van het kind kan de school inspelen op ervaringen en vaardigheden die kinderen meebrengen van buiten de school. Deze samenwerking kan ook bijdragen aan bewustwording
Uitspraak: Helemaal niet Nauwelijks Soms wel/soms niet Meestal wel (bijna) helemaal ‘Ik vind het lastig dat ik elk jaar weer met nieuwe
ouders te maken heb’ O O O O O
‘Ik stuur veel mailtjes naar ouders’ O O O O O
‘Startgesprekken (i.p.v. 10 minuten gesprekken) aan
het begin van het jaar met ouders lijken me nuttig’ O O O O O
‘Startgesprekken (i.p.v. 10 minuten gesprekken) aan
het begin van het jaar lijken me leuk’ O O O O O
‘Ik vind het lastig om conflicten met ouders niet
persoonlijk op te vatten’ O O O O O
‘De loyaliteit van het kind naar de ouder is iets waar
ik mij bewust van ben’ O O O O O
‘De loyaliteit van het kind naar mij als leerkracht is
iets waar ik mij bewust van ben’ O O O O O
‘Ik weet voor mijzelf hoe ik naar ouders toe een open
houding moet aannemen’ O O O O O
‘Ik vind het lastig om conflicten met ouders ‘niet
Didactische samenwerking is gericht op het beter functioneren van het onderwijs door ouders
goed te informeren over- en in te schakelen bij het leerproces van het kind. Door een goede samenwerking met school kunnen ouders ook thuis gerichte ondersteuning bieden bij het verwerven van ‘schoolse’ vaardigheden.
Hieronder staan uitspraken die in meer of mindere mate van toepassing op u kunnen zijn. Geef a.u.b. in de eerste kolom aan in welke mate dit van toepassing is op didactisch vlak en in de tweede kolom op pedagogisch vlak.
Didactisch Pedagogisch Uitspraken helemaal niet nauwelijks soms wel / soms niet meestal wel (bijna) helemaal helemaal niet nauwelijks soms wel / soms niet meestal wel (bijna) helemaal ‘Meestal signaleer ik een afwijkende ontwikkeling eerder dan ouders’ O O O O O O O O O O ‘Op ouderavonden vertel ik aan ouders wat mijn werkwijze is’
O O O O O O O O O O
‘Ik vind het leuk om met ouders in gesprek te gaan’
O O O O O O O O O O
‘Ik besteed veel aandacht aan de onderbouwing van mijn handelen richting ouders’
O O O O O O O O O O
‘Ik heb in mijn opleiding voldoende geleerd over het voeren van gesprekken met ouders’
O O O O O O O O O O
‘Bij voorvallen nodig ik ouders uit voor een gesprek’
O O O O O O O O O O
‘Ouders komen
makkelijk bij mij’ O O O O O O O O O O
‘In samenwerking met ouders voel ik mij gesteund door mijn collega’s’
O O O O O O O O O O
‘Ik heb in het verleden veel geleerd van mijn collega’s als het gaat om
samenwerking met ouders’
O O O O O O O O O O
‘Ik leer veel van mijn collega’s als het gaat om samenwerking met ouders’
‘Ik voel mij zeker in de samenwerking met ouders
O O O O O O O O O O
‘Ik ben op de hoogte van de schoolvisie wat betreft samenwerking met ouders’ O O O O O O O O O O ‘Ik vind samenwerking met ouders belangrijk’ O O O O O O O O O O
‘Ik vind slecht-nieuws gesprekken met ouders lastig’
O O O O O O O O O O
‘Ik vind grenzen aangeven in samenwerking met ouders lastig’
O O O O O O O O O O
‘Ik ervaar respect voor mijn expertise als leerkracht’
O O O O O O O O O O
‘Het komt vaak voor dat ouders zich bemoeien met zaken waarvan ik liever heb dat ze mij mijn werk laten doen’
O O O O O O O O O O
‘Ik vind het lastig gemeenschappelijke doelen te
identificeren waarin ik met ouders kan samenwerken’
O O O O O O O O O O
‘In communicatie met ouders voel ik mij gelijkwaardig’
O O O O O O O O O O
‘Ik zou vaker in gesprek willen gaan met ouders’
O O O O O O O O O O
‘Ik ervaar steun van de directie als het gaat om
samenwerking met ouders’
O O O O O O O O O O
‘Ik vind het moeilijk om tijdens de samenwerking met ouders te bepalen wat ik wel en niet kan zeggen’ O O O O O O O O O O Didactisch Pedagogisch helemaal niet nauwelijks soms wel / soms niet meestal wel (bijna) helemaal helemaal niet nauwelijks soms wel / soms niet meestal wel (bijna) helemaal
‘Ik vind het lastig om te voorkomen dat
Als u in percentages zou moeten aangeven hoeveel tijd u in de samenwerking met ouders besteedt aan het pedagogische aspect en aan het didactische aspect, hoeveel zou dit dan zijn? (Let op samen moet het 100% zijn!)
Pedagogisch: ……..……% Didactisch: ……..……%
Als u nu in percentages zou moeten aangeven hoeveel tijd u in de samenwerking met ouders zou willen besteden aan het pedagogische aspect en aan het didactische aspect, hoeveel zou dit dan zijn? (Let op samen moet het 100% zijn!)
Pedagogisch: ……..……% Didactisch: ……..……%
Vraaggedeelte 4.
De volgende vragen gaan over ouders van kinderen waarbij er sprake is van externaliserende gedragsproblemen. Dit wil zeggen dat het gaat om gedragsproblemen die kunnen variëren qua ernst en aard maar waarbij er wel sprake is van last voor u als leerkracht of voor andere kinderen in de klas. Het gaat hierbij om gedrag als ongehoorzaamheid, agressiviteit, pesten, vernielzucht en driftbuien. Al dan niet met een stoornis die er aan ten grondslag ligt. Geef aan in welke mate de onderstaande uitspraken van toepassing zijn.
‘Ik vind het lastig ouders constructief te wijzen op hun verantwoordelijkheid’
O O O O O O O O O O
‘Ik vind het lastig met ouders in gesprek te blijven bij een verschil van mening’
O O O O O O O O O O
‘Ik voel mij kwetsbaar in de samenwerking met ouders’
O O O O O O O O O O
‘Ik vind het lastig om ouders te activeren mee te denken’
O O O O O O O O O O
‘Ik zou meer willen leren over de samenwerking met ouders’
O O O O O O O O O O
‘Ik zou ouders van zorgleerlingen willen betrekken in keuzes voor de in te zetten middelen’
O O O O O O O O O O
‘Ik voel mij onzeker in de samenwerking met ouders’
O O O O O O O O O O
‘Ik heb behoefte om beter te worden in de samenwerking met ouders’
De samenwerking met ouders van kinderen met externaliserend gedrag….
helemaal niet
nauwelijks soms wel soms niet
meestal helemaal
‘Verloopt in het algemeen goed’ O O O O O
‘Kost meer tijd dan andere problemen zoals
leerproblemen’ O O O O O
‘Kost meer tijd dan internaliserend gedrag (angst,
teruggetrokkenheid, depressie) ’ O O O O O
‘Is iets waar ik meer over wil leren’ O O O O O
‘Is iets wat ik heel moeilijk vind als leerkracht’ O O O O O
‘Is iets waar ik mij onzeker over voel’ O O O O O
‘Is iets waarbij ik als leerkracht niet zo goed weet
wat ik wel en niet van ouders kan verwachten’ O O O O O
‘Is iets waarbij ik als leerkracht niet zo goed weet waar ik mij als leerkracht wel en niet in mag mengen (professionele grens) ’
O O O O O
‘Is iets waarin ouders over het algemeen mijn
aanpak in waarderen’ O O O O O
‘Is iets waar wij als school een duidelijke visie op
hebben’ O O O O O
‘Is iets waarbij ik veel hulp van collega’s bij krijg
als ik die nodig heb’ O O O O O
‘Is iets waarvoor ouders gemakkelijk naar mij toe
komen’ O O O O O
‘Is iets wat ik een leuke uitdaging vind’ O O O O O
‘Wordt lastig op het moment dat je als school ouders wil stimuleren buiten school
hulp(verlening) te zoeken’
O O O O O
Optioneel, anders namelijk:
……….. O O O O O
Vraaggedeelte 5.
De vragen op deze pagina gaan over pedagogische doelen. U moet deze doelen zien als doelen waaraan zowel buiten als binnen de school gewerkt kan worden. Kunt u aangeven in welke mate de genoemde doelen voor u als leerkracht belangrijk zijn:
Het is voor mij als leerkracht belangrijk
dat het kind….. Onbelangrijk belangrijk Enigszins belangrijk Redelijk Belangrijk belangrijk Zeer
Gelukkig is O O O O O
Zelfvertrouwen heeft O O O O O
Vriendjes/vriendinnetjes heeft O O O O O
Conflicten leert oplossen O O O O O
Niet gepest wordt O O O O O
Respect heeft voor de medemens O O O O O
Een positief zelfbeeld heeft O O O O O
Zich verbonden voelt met de groep O O O O O
Zich veilig voelt in de klas O O O O O
Lastige kinderen in de groep leert
accepteren en tolereren O O O O O
Goed leert samenwerken O O O O O
Hieronder staan de doelen nogmaals. Geef deze keer echter aan in welke mate de doelen voor
ouders, volgens u, belangrijk zijn.
Het is voor ouders belangrijk dat het
kind….. Onbelangrijk Enigszins
belangrijk Redelijk belangrijk Belangrijk Zeer belangrijk Gelukkig is O O O O O Zelfvertrouwen heeft O O O O O Vriendjes/vriendinnetjes heeft O O O O O
Conflicten leert oplossen O O O O O
Niet gepest wordt O O O O O
Respect heeft voor de medemens O O O O O
Een positief zelfbeeld heeft O O O O O
Zich verbonden voelt met de groep O O O O O
Zich veilig voelt in de klas O O O O O
Lastige kinderen in de groep leert
accepteren en tolereren O O O O O
Goed leert samenwerken O O O O O
Frustraties op de juiste manier leert te
uiten O O O O O
Zelfstandig wordt O O O O O
Geen storend gedrag vertoont in de groep O O O O O
Vraaggedeelte 6
De onderstaande vragen gaan over verschillende typen ouders. Het gaat om in welke mate u met deze verschillende typen ouders tot de gewenste samenwerking komt. Het gaat daarbij niet om hoe groot deze groep ouders is. Vul daarom enkel niet van toepassing in als deze groep voor u helemaal niet voor komt. Hieronder kunt u aangeven in welke mate contact met onderstaande ouders in het algemeen daadwerkelijk leidt tot gewenste samenwerking.
Met deze ouders heb ik gewenste samenwerking….
Niet van
toepassing Nooit Zelden Soms Vaak Altijd
Ouders van slecht presterende kinderen O O O O O O
Gescheiden ouders O O O O O O
Ouders die de Nederlandse taal niet goed
spreken O O O O O O
Ouders die hoge eisen stellen aan hun kinderen O O O O O O
Ouders van kinderen met een leerstoornis
(bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie) O O O O O O
Ouders van kinderen met een gedragsstoornis
(bijvoorbeeld autisme, ADHD) O O O O O O
Ouders met een andere culturele achtergrond O O O O O O
Ouders die het liefst alles bij school laten O O O O O O
Overbezorgde ouders O O O O O O
Ouders die moeite hebben om het
probleemgedrag te begrijpen O O O O O O
Ouders die moeite hebben om het leerprobleem
te begrijpen O O O O O O
Ouders die problemen niet rechtstreeks maar
via collega’s of de directeur bespreken O O O O O O
Ouders die verbaal agressief zijn O O O O O O
Ouders met psychiatrische problematiek (stoornissen als autisme, borderline maar ook depressies)
O O O O O O
Fysiek agressieve ouders O O O O O O
Optioneel, anders: namelijk ouders die te
typeren zijn als……… O O O O O O
Vraaggedeelte 7.
De volgende vragen gaan over mogelijkheden in het verder ontwikkelen uw vermogen om tot samenwerking te komen met de ouders. Kunt u bij de onderstaande vragen aangeven in welke mate de uitspraken voor u van toepassing zijn:
Om mijn vermogen om tot samenwerking te komen
verder te ontwikkelen …. Helemaal
niet Nauwelijks Soms wel / soms niet Meestal wel (Bijna) Altijd ‘Zou ik meer ondersteuning willen in de vorm van
duidelijke regels en afspraken rondom de samenwerking met ouders’
O O O O O
‘Zou ik gesprekken met ouders willen opnemen (video
of audio) en achteraf analyseren’ O O O O O
‘Zou ik graag meer overleg plegen met collega’s over dit
thema’ O O O O O
‘Zou ik het prettig vinden als collega’s bij mijn
oudergesprekken aanwezig zijn en mij feedback zouden geven’
O O O O O
‘Zou ik graag literatuur bestuderen rondom de
samenwerking met ouders’ O O O O O
‘Zou ik meer tijd willen krijgen voor de gesprekken met
ouders’ O O O O O
Optioneel: zou
ik:……… O O O O O
Afsluiting
Dit was de vragenlijst! Indien u nog aanvullende opmerkingen heeft over de vragenlijst en/of het onderzoek als geheel kunt u deze op de achterzijde kwijt. Bedankt voor het invullen. U kunt de vragenlijst nu in de meegegeven enveloppe in de brievenbus doen. Postzegel niet nodig! En indien u nog vragen heeft over deze vragenlijst of het onderzoek in zijn totaliteit kunt u ook contact met mij opnemen.
Nogmaals ontzettend bedankt! Vragen en of opmerkingen
……… ……… ……….………