• No results found

Waterhuis- Waterhuis-houding

In document TOELICHTING behorend bij: (pagina 68-72)

Voor aspecten van de waterhuishouding kan worden verwezen naar paragraaf 2.3.6.: waterstaatkundige aspecten, waarin een beschrijving van de aanwezige

situatie is opgenomen. Het voorliggende bestemmingsplan Buitengebied betreft overigens een zogenoemd conserverend bestemmingsplan. De bestaande situ-atie wordt (opnieuw) geregeld, waarbij de bestaande bouw- en gebruiksmoge-lijkheden worden geactualiseerd en veelal gelijk blijven of soms zelfs worden verminderd in omvang en aard. Daarom heeft geen specifiek onderzoek naar aspecten van regenwaterretentie plaatsgevonden.

Het bestemmingsplan kent een aantal wijzigingsbevoegdheden op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarbij in relevante gevallen het vereiste van een onderzoek naar aspecten van regenwaterretentie als voorwaarde is opgenomen.

2.8. Flora en fauna Het voorliggende bestemmingsplan Buitengebied is een zogenoemd conserve-rend bestemmingsplan. De bestaande situatie wordt (opnieuw) geregeld, waar-bij de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden worden geactualiseerd en veelal gelijk blijven of soms zelfs worden verminderd in omvang en aard. Daar-om heeft geen specifiek onderzoek naar aspecten van flora en fauna plaatsge-vonden. Wel kan worden verwezen naar paragraaf 2.3.3. waarin de natuur-waarden binnen de gemeente in algemene zin worden beschreven.

Het bestemmingsplan kent een aantal wijzigingsbevoegdheden op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarbij in relevante gevallen het vereiste van een onderzoek naar aspecten van flora en fauna als voor-waarde is opgenomen.

2.9. Archeologie Door ADC Heritage BV is een archeologische verwachtings- en beleidsad-vieskaart gemaakt voor de gemeente Buren. Deze is in rapportvorm uitge-bracht. Naar dit rapport wordt verwezen. Een uittreksel, zijnde het onderdeel beleidsadvies, is als bijlage achterin dit plan gevoegd.

Als vervolg op dit rapport zijn, eveneens door ADC Heritage "Richtlijnen voor archeologisch onderzoek in verband met een wijziging van het agrarisch ge-bruik" opgesteld. Voorgesteld wordt om die agrarische activiteiten die op regu-liere basis worden uitgevoerd toe te laten, voor zover het agrarisch gebruik van het perceel betreft dat nu ook al plaats vindt. 3

Aanvullend op de richtlijnen is door ADC Heritage een "Herziene memo inventa-risatie reguliere agrarische activiteiten" opgesteld (1 april 2009). Voorgesteld wordt om geen aanlegvergunning voor de aanleg van drainage op te nemen. Beide aanvullingen zijn eveneens achterin dit plan in de bijlage opgenomen. 4 Ook de beleidsadvieskaart is, mede als bijlage bij de voorschriften, bij het be-stemmingsplan gevoegd.

Op de beleidsadvieskaart wordt onderscheid gemaakt in: • verstoorde gebieden

• zones met lage archeologische verwachting

• zones met middelhoge archeologische verwachting

• zones met hoge archeologische verwachting, waarbinnen ook de histori-sche kernen

• AMK-terreinen

Voor de beide zones met middelhoge of hoge archeologische verwachting geldt als doelstelling: behoud in de huidige staat van eventuele resten. In de tabel

3

Alinea opgenomen naar aanleiding van vaststelling

4

hieronder staat per onderscheiden gebied aangegeven welke voorwaarden gelden en hoe daarmee moet worden omgegaan indien niet aan de voorwaar-den wordt voldaan.

Archeologische verwachting.

Voorwaarde voor behoud. Indien niet aan voorwaarde wordt voldaan.

Hoog, resten on-dieper dan 1,5 m beneden maaiveld of diepteligging onbekend. Hoog, historische kern. Plangebieden in de histori-sche kern groter dan 100 m2 en in overig gebied groter dan 1.000 m2 en/of gelegen binnen straal van 50 m van AMK-terrein: geen bodemingrepen dieper dan 30 cm - maaiveld.

Middelhoog. Plangebieden groter dan 2000 m2 en/of gelegen binnen straal van 50 m van AMK-terrein: geen bo-demingrepen dieper dan 30 cm - maaiveld.

Bij planvorming en vooraf-gaand aan vergunningverle-ning vroegtijdig archeolo-gisch onderzoek laten uit-voeren en streven naar in-passing van terreinen met archeologische waarden.

Laag. Plangebieden in zones met bodemverstoring of kleiner dan 10 ha: geen.

Bij de uitvoering van grond-werkzaamheden amateurs de gelegenheid geven de werkzaamheden te begelei-den. Plangebieden groter dan 10 ha in (voormalig) komgebied: verkennende fase van inventariserend veldonderzoek (laten) uitvoe-ren.

Geen (verstoorde gebieden)

Geen

Voor de waarborging van de archeologische waarden dienen in het bestem-mingsplan adequate regelen te worden opgenomen, waarbij het bovenstaande als leidraad dient.

2.10. Radarver- storingsge-bied Soes-terberg

Door het Rijk is in de Planologische Kernbeslissing Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT2), gewezen op dit zogenoemde indirecte ruimtebeslag van militaire activiteiten.

In het SMT2 is gesteld dat van decentrale overheden wordt verwacht dat zij bij de opstelling van streek- en bestemmingsplannen rekening houden met het indirecte ruimtebeslag. Voor de maximaal toelaatbare verstoring van de radar heeft de Koninklijke Luchtmacht operationele normen vastgesteld. Obstakels die in een bepaalde richting meer dan 10% vermindering van het radarbereik tot gevolg hebben, worden niet aanvaardbaar geacht. Het directe gevolg van een overschrijding van deze norm is, dat vliegverkeer op een bepaalde afstand in de betreffende richting niet meer tijdig kan worden waargenomen.

Hierdoor worden de twee belangrijke functies van de radarinstallaties geschaad. Het betreft:

mili-taire vliegverkeer kan de vereiste vliegveiligheid niet worden gewaarborgd. b. De luchtverdedigingstaak: door verminderd radarbereik kan niet tijdig

wor-den gereageerd, indien ongeïwor-dentificeerde vliegtuigen het Nederlandse luchtruim binnenkomen.

Op basis van de in afgelopen jaren verkregen ervaringsgegevens is het nood-zakelijk om voor ieder nieuw te bouwen obstakel (windturbine, ander bouwwerk of gebouw) - dat hoger is dan 45 meter boven maaiveldhoogte ter plaatse van de radar van Soesterberg en binnen een afstand van 15 nautische mijlen (circa 28 km) - een radarverstoringsonderzoek uit te voeren. De maaiveldhoogte ter plaatse van de radar van Soesterberg is 27 meter + NAP. Als hierbij wordt op-geteld de toetsingshoogte van 45 meter dan komt dit op 72 meter + NAP. Bouwwerken die hier bovenuit komen dienen te worden beoordeeld op hun radarverstoringsinvloed. Een radarverstoringsonderzoek wordt in opdracht van de Koninklijke Luchtmacht uitgevoerd door TNO. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan dan vervolgens door middel van een toetsing aan de genoemde normstelling worden bepaald of de bouw van het obstakel al dan niet toelaatbaar is.

De voorschriften in het bestemmingsplan maken geen enkel bouwwerk binnen de maatgevende afstand van 15 nautische mijlen mogelijk dat hoger mag wor-den dan "de NAP-hoogte van de radar te Soesterberg plus 45 meter". (De ge-projecteerde windturbines liggen buiten de maatgevende afstand 5.) De maxi-maal toelaatbare hoogte van bouwwerken binnen het plangebied varieert en bedraagt over het algemeen niet meer dan 15 meter. Er zijn enige uitzonderin-gen, waarvan de hoogste de heftorens van het sluizencomplex bij Rijswijk be-treft, waarvoor de maximale toegestane hoogte 45 meter bedraagt. De NAP-hoogte van de gemeente Buren varieert van 1,5 tot 7 meter. Tezamen is dit lager dan de kritieke hoogte van 72 meter +NAP. Daarom behoeven in het be-stemmingsplan geen bepalingen te worden opgenomen.

figuur 9: toetsingsvlak behorend bij radarverstoringsgebied Soesterberg

5

2.11.

In document TOELICHTING behorend bij: (pagina 68-72)