• No results found

Ontwikkeling van een duurzame landbouw…

In document TOELICHTING behorend bij: (pagina 81-84)

3.3. Visie De hiervoor beschreven kenmerken staan dan ook centraal binnen de uit- uit-gangspunten van de visie voor het buitengebied van de gemeente Buren

3.3.2. Ontwikkeling van een duurzame landbouw…

Gezien het streven naar het behoud van het landelijke, agrarische karakter en het waardevolle rivierenlandschap, maar zeker ook gezien de betekenis van de landbouw voor het economische draagvlak en de leefbaarheid van het buiten-gebied, wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een economisch en ecolo-gisch duurzame landbouw.

Bij de ontwikkeling van de landbouw wordt een nadruk gelegd op grondgebon-den vormen van landbouw, zoals akkerbouw, melkveehouderij, tuinbouw in de open grond, (zacht- en hard)fruitteelt en boomteelt. Verdere "verstening" en "verglazing" van het buitengebied door de bouw van nieuwe agrarische be-drijfsgebouwen dient hierbij te worden beperkt. Daarom wordt maximaal één bouwperceel per bedrijf toegelaten en dienen de belangrijkste bedrijfsbouwwer-ken te worden geconcentreerd op de agrarische bouwpercelen.

Voor de enkele bestaande zachtfruitbedrijven in de gemeente wordt een speci-fieke regeling opgenomen, omdat op dat type bedrijf veel meer behoefte be-staan aan teeltondersteunende voorzieningen, waarvoor het normale agrarische regiem onvoldoende mogelijkheden biedt.

Op de agrarische bouwpercelen is in principe één bedrijfswoning toegestaan. Deze woning mag een maximale maat hebben van 750 m3. Nieuwbouw van tweede, in principe in- of aanpandige bedrijfswoningen, is alleen onder voor-waarden mogelijk.

In de fruitteelt zijn veel seizoenarbeiders werkzaam. Huisvesting van deze groep stuit al jaren op problemen. In dit plan wordt een regeling voor de huis-vesting van deze groep opgenomen.

Als verbreding van de economische basis voor de agrarische bedrijven dienen, op de agrarische bouwpercelen mogelijkheden te worden geschapen voor niet-agrarische, doch aan de agrarische productie verwante nevenactiviteiten, zoals bijbehorende verwerking van agrarische producten en de verkoop van streekei-gen producten. Daarnaast zijn, onder voorwaarden, mogelijkheden gewenst voor recreatieve nevenactiviteiten op de bouwpercelen, voor zover deze binnen de bestaande bedrijfsbebouwing plaatsvinden. Uitzondering hierop zijn ui-teraard de minicampings, maar daarvoor geldt wel dat de (sanitaire) voorzie-ningen bij voorkeur binnen de bedrijfsbebouwing moet worden gerealiseerd of anders eventueel in een extra gebouw op het bouwperceel.

Ook de mogelijkheden voor niet-grondgebonden agrarische nevenactiviteiten dienen te worden uitgebreid. De provinciale norm van maximaal 350 m2 is voor veel activiteiten niet rendabel en daarmee niet reëel. Een verdubbeling van de norm is minimaal gewenst om rendabel te kunnen zijn.

Agrarische nevenactiviteiten door niet-agrariërs zullen mogelijk moeten blijven. Deze activiteiten dragen immers bij tot het behoud van het landelijke karakter van het gebied. In het kader van de voorschriften zullen afwegingcriteria op

ba-sis van Nederlandse Grootvee Eenheden (NGE's) moeten worden vastgesteld om te kunnen bepalen wanneer een activiteit nog hobbymatig is, dan wel dat er sprake is van een volwaardige agrarische activiteit die een positieve agrarische bestemming rechtvaardigt. NGE's zijn in dit geval een algemeen aanvaard bere-keningsmiddel voor de toewijzing van een agrarische bestemming. De NGE's worden op basis van een algemeen Nederlands gemiddeld bedrijfsresultaat vastgesteld door het Landbouwkundig Economisch Instituut (LEI), waardoor alle verschillende soorten bedrijfstypen met elkaar kunnen worden vergeleken. Buiten de agrarische bouwpercelen moeten mogelijkheden geboden worden voor het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen, zoals niet-permanente kunststof kassen en overkappingen en andere voorzieningen.

Mogelijkheden voor een agrarisch hulpgebouw, een mestopslag en opslag bui-ten het bouwperceel zijn onder voorwaarden aanwezig, voorzover de andere functies en de landschappelijke waarden, natuurwaarden en cultuurhistorische waarden van het bewuste gebied dit toelaten.

Aanwijzing van nieuwe agrarische bouwpercelen ten behoeve van de vestiging van nieuwe of de verplaatsing van bestaande landbouwbedrijven moet mogelijk zijn, voorzover de andere functies en de LNC-waarden van het bewuste gebied dit toelaten. Er zal aandacht geschonken moeten worden aan de landschappe-lijke inpassing van een nieuw bouwperceel.

De normale maximale oppervlakte van een nieuw bouwperceel voor een agra-risch bedrijf bedraagt 1 ha.

Voor de bouw van een bedrijfswoning op het bouwperceel dient eerst de vol-waardigheid en continuïteit van het bedrijf en de noodzaak van de bedrijfswo-ning te worden aangetoond. Een bedrijfsomvang van 70 NGE's wordt daarvoor als volwaardig beschouwd. Bij eventuele gescheiden verkoop van de bedrijfs-woning is een nieuwe bedrijfsbedrijfs-woning niet meer toegestaan.

Niet-grondgebonden agrarische bedrijven

De nieuwvestiging van niet-grondgebonden landbouw, zoals intensieve vee-houderij, glastuinbouw of een viskwekerij, wordt niet wenselijk geacht. De om-vang van de forse bebouwing van niet-grondgebonden agrarische bedrijven staat immers vaak niet in verhouding tot een bijbehorend oppervlak aan open cultuurgrond. Reeds bestaande niet-grondgebonden agrarische bedrijven moe-ten echter wel kunnen blijven ontwikkelen, voor zover de diverse gebieds-waarden zich daartegen niet verzetten.

3.3.3. …in een historisch gegroeid rivierenlandschap.

De karakteristiek van het historisch gegroeide rivierenlandschap, in het bijzon-der de kenmerkende landschappelijke waarden, natuurwaarden en cultuurhisto-rische waarden, mag bij de ontwikkeling van de landbouw niet verder worden aangetast. De gewenste ontwikkelingsrichtingen in het oeverwalgebied, het komgebied, het Agrarisch Linge-uiterwaardengebied en het overige agrarische gebied zijn dan ook verschillend.

Gewenste ontwikkelingen in het oeverwalgebied.

In het oeverwalgebied wordt met name gestreefd naar een verdere ontwikkeling van het grondgebonden landbouwkundig gebruik, in samenhang met behoud, herstel en ontwikkeling van de specifieke landschappelijke waarden, natuur-waarden en cultuurhistorische natuur-waarden die vanouds eigen zijn aan oeverwalge-bieden. In het oeverwalgebied moeten, voor zover de andere functies en de

ka-rakteristiek van het bewuste gebied dit toelaten, mogelijkheden worden gebo-den voor het aanwijzen van nieuwe agrarische bouwpercelen. De locatie moet hierbij, vanwege het behoud van de bestaande waarden, zorgvuldig worden ge-kozen. Buiten de bouwpercelen moeten mogelijkheden worden geboden voor het oprichten van agrarische hulpgebouwen en niet-permanente (= niet meer dan zes maanden per jaar afgedekte) kunststoftunnels en overkappingen. Alle gangbare vormen van grondgebonden agrarisch grondgebruik moeten tot de mogelijkheden behoren. Het verwijderen van landschappelijke beplantingen en de egalisatie van reliëf dienen, vanwege het behoud van de bestaande LNC-waarden, te worden tegengegaan.

In het oeverwalgebied wordt ook gestreefd naar een verbreding van het econo-mische draagvlak van het buitengebied door een nieuwe invulling met recrea-tieve functies en met kleinschalige, niet-agrarische bedrijvigheden, zoals het kleinschalig kamperen. Dit eveneens in samenhang met behoud, herstel en ontwikkeling van de specifieke LNC-waarden. Het oeverwalgebied, met zijn kleinschalige en plaatselijk vrij gesloten landschap, is een aantrekkelijk gebied voor de recreatie. Daarnaast ligt binnen het oeverwalgebied veel bebouwing die niet meer wordt gebruikt voor agrarische doeleinden, maar die wel nog geschikt is voor diverse andere doeleinden. Het oeverwalgebied is bij uitstek geschikt voor het bieden van mogelijkheden voor het hergebruik van bestaande bedrijfs-gebouwen, voor recreatief medegebruik en voor nieuwe landgoederen. Deze mogelijkheden moeten worden benut, waarbij het aanbrengen van extra land-schappelijke beplantingen, die de LNC-waarden van het gebied versterken, als voorwaarde dient te worden gesteld.

Gewenste ontwikkelingen in het komgebied

In het komgebied wordt met name gestreefd naar een verdere ontwikkeling van het grondgebonden landbouwkundig gebruik, in samenhang met behoud, her-stel en ontwikkeling van de specifieke LNC-waarden die vanouds eigen zijn aan komgebieden. Vanwege de kenmerkende openheid en vanwege de waarde als weidevogelgebied zijn nieuwe agrarische bouwpercelen binnen het komgebied niet wenselijk. Het oprichten van agrarische hulpgebouwen, mestsilo's, kunst-stoftunnels en overkappingen buiten de bouwpercelen is evenmin wenselijk. Nieuwe aanplant van opgaande beplantingen, waaronder boomgaarden en boomkwekerijen, en drainage dienen, vanwege het behoud van de bestaande LNC-waarden, te worden tegengegaan.

Binnen het komgebied liggen waardevolle weidevogelgebieden. Het gebruik van de betreffende komgebieden dient daarop afgestemd te worden, zodat de kwa-liteiten behouden blijven.

Gewenste ontwikkelingen in het Agrarisch Linge-uiterwaardengebied

In het Linge-uiterwaardengebied wordt gestreefd naar een duurzame grondge-bonden landbouw, maar met name ook op vrijwillige basis naar herstel en ont-wikkeling van natuur en landschapswaarden die eigen zijn aan de uiterwaarden van de Linge. Vanwege deze waarden zijn er ten opzichte van het agrarisch gebied beperkingen nodig van het gebruik van met name de gebieden buiten de bouwpercelen. Zaken zijn uitgesloten, onder een aanlegvergunning of onder een vrijstelling geplaatst. Zodat nadere afwegingen kunnen worden gemaakt tussen de agrarische belangen en de gebiedswaarden.

3.3.4. Uitbouw recreatieve potenties t.b.v. plattelandsvernieuwing

Om de afnemende betekenis van de landbouw voor het economische draagvlak en de leefbaarheid van het gebied te ondervangen, wordt gestreefd naar plat-telandsvernieuwing. Hierbij worden nieuwe functies gezocht voor het buitenge-bied in aanvulling op de landbouw, bijvoorbeeld door de mogelijkheden van het recreatieve medegebruik te verruimen.

Het Burense buitengebied kent vanouds een recreatief medegebruik, met name in de vorm van wandelen, fietsen, paardrijden, picknicken en vissen. Dit gebruik is met name gericht op een beleving van het landelijke karakter en van het his-torisch gegroeide rivierenlandschap. Het recreatief medegebruik hangt ook sa-men met de aanwezigheid van de dagrecreatiegebieden De Beldert, Eiland van Maurik en De Meent en van een groot aantal verblijfsrecreatieterreinen binnen de gemeente.

Binnen het streven naar plattelandsvernieuwing wordt het recreatief medege-bruik gezien als een steeds belangrijker wordende functie voor het economi-sche draagvlak en de leefbaarheid van het gebied. Bovendien wordt een ver-dere ontwikkeling van het recreatief medegebruik gezien als een stimulans voor behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden, natuurwaar-den en cultuurhistorische waarnatuurwaar-den in het gebied.

Agrarische bedrijven zouden zich, als verbreding van de economische basis, voor een deel op de recreatie moeten kunnen richten. Dit kan door mogelijkhe-den te scheppen voor de ontwikkeling van een neventak in de vorm van ver-koop van agrarische producten, bed & breakfast, boerderijcampings, terrassen, pleisterplaatsen en theetuinen. Daarnaast is verbetering wenselijk van de toe-gankelijkheid van het gehele buitengebied door de aanleg van wandel-, fiets- en ruiterpaden.

Ontwikkelingsgebied recreatie

Het gebied Beldert-Lingemeer, met hierin voormalige (De Beldert) en in uitvoe-ring zijnde ontgrondingen (Lingemeer), wordt gekenmerkt door een concentratie aan en grootschalige recreatieve voorzieningen, waaronder golfbanen en dag-stranden. Het gebied is een uiterst geschikt gebied voor een verdere ontwikke-ling van verblijfsrecreatieterreinen en grootschalige recreatieve voorzieningen, binnen een aaneengesloten recreatieve zone met veel groen en water. Nieuwe ontgrondingen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

Ontwikkelingen in dit kader zullen, gezien de impact in het landschap en het agrarisch gebruik, via een aparte herzieningsprocedure gerealiseerd moeten worden.

Extensieve recreatie

Grote delen van de gemeente Buren, vooral verschillende natuurgebieden, wa-tergangen en bosjes lenen zich eveneens voor extensief recreatief medege-bruik. Om het extensieve recreatieve medegebruik te stimuleren zijn mogelijk-heden gewenst om kleinschalige voorzieningen te kunnen realiseren, zoals bed en breakfast, minicampings, terrassen, pleisterplaatsen, workshops en theetui-nen. Deze voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan indien zij zijn gerelateerd aan bestaande bebouwing.

In document TOELICHTING behorend bij: (pagina 81-84)