• No results found

Agrarische en agrarisch gerelateerde bestemmingen

In document TOELICHTING behorend bij: (pagina 101-112)

4.3. Beschrijving bestemmingen

4.3.1. Agrarische en agrarisch gerelateerde bestemmingen

Algemeen

In het hoofdstuk “Onderzoek” is geconstateerd dat het grondgebied van de ge-meente Buren te verdelen is in verschillende landschapstypen. In de visie van de gemeente Buren, die is opgenomen in het vorige hoofdstuk “Visie” wordt aange-geven wat de gewenste toekomstige ontwikkelingen voor het gebied zijn. In dit laatste hoofdstuk wordt de visie vertaald naar bestemmingen. Met het geven van bestemmingen aan het gebied wordt bepaald wat wel en niet is toegestaan. Na gebiedsbezoek blijkt echter dat met name in het oeverwallandschap veel ontwik-kelingen hebben plaatsgevonden, waardoor de herkenbaarheid ervan is afge-nomen. Deze gebieden hebben geen bijzondere landschappelijke waarden en zijn uiteindelijk opgenomen in het bestemmingsplan met een algemene agrari-sche bestemming.

Er zijn echter ook gebieden die relatief gaaf en herkenbaar zijn en daardoor een bijzondere landschappelijke waarde hebben. Op het kaartje "Waardevolle gebie-den" aan het eind van dit hoofdstuk zijn deze gebieden aangegeven.

Deze waardevolle gebieden, zijn bestemd met specifieke agrarische bestemmin-gen, waarmee wordt gestreefd de landschappelijke karakteristieken ervan te behouden en te versterken. Deze herkenbare of waardevolle gebieden met kom- of oeverwal karakteristieken zijn opgenomen met de specifieke agrarische be-stemmingen “Agrarisch - Komgebied” of “Agrarisch - Oeverwalgebied”. Voor het gebied langs de Linge is daarnaast nog een bijzondere bestemming opgenomen “Agrarisch - Linge-uiterwaardgebied”, waarin wel fruitteelt en boomteelt toege-staan is maar geen verdere verstening door nieuwe bouwpercelen.

Door de vertaling van gebieden via geomorfologie, landschapstypen en visie naar bestemmingen is het mogelijk dat sommige gebieden in geomorfologische betekenis een overgangsgebied, of een andere landschappelijke eenheid vor-men, terwijl ze uiteindelijk zijn opgenomen met de bestemming "Agrarisch", “Agrarisch - Komgebied” of “Agrarisch - Oeverwalgebied”.

In het bestemmingsplan zijn aldus vijf verschillende agrarische bestemmingen opgenomen. Deze bestemmingen zijn: “Agrarisch”, “Agrarisch - Komgebied”, “Agrarisch - Oeverwalgebied”, “Agrarisch - Linge-uiterwaardgebied” en "Agra-risch - Uiterwaardengebied". De gewenste ontwikkelingsrichtingen zijn vertaald naar een juridische vorm en opgenomen in de betreffende voorschriften, die gelden voor deze gebieden.

Aan elk bestaand, als zodanig geïnventariseerd, reëel agrarisch bedrijf is een agrarisch bouwperceel toegekend. Op dit perceel dient de bedrijfsbebouwing te worden geconcentreerd, om spreiding van bouwwerken tegen te gaan. Aan vol-waardige bedrijven met een omvang van meer dan 50 Nge is voor de omvang van het bouwperceel uitgegaan van het vigerende bouwperceel. Daarnaast is voor bestaande bedrijven met een bouwperceel en een omvang van meer dan 10 Nge het vigerende bouwperceel gehandhaafd. In alle gevallen is, op basis van bekende verzoeken en door controle met luchtfoto's, het bouwperceel, veel-al in marginveel-ale zin, nader bepaveel-ald.

Aan nieuwe agrarische bouwpercelen wordt medewerking verleend indien uit een bedrijfsplan en een advies van een landbouwdeskundige blijkt dat het om een volwaardig, dan wel binnen afzienbare tijd om een volwaardig bedrijf gaat. De toetsingsnorm ligt hierbij in tegenstelling tot de bestaande bedrijven op 70 Nge. Indien na toetsing blijkt dat een bedrijf een omvang heeft van meer dan 50, maar minder dan 70 Nge, dan wordt een bouwperceel zonder bedrijfswoning toegekend. Op de plankaart weergegeven met de aanduiding "-w".

Voor bedrijfswoningen is het aantal bestaande woningen maatgevend genomen. Alle woningen binnen een op de kaart opgenomen bouwperceel tellen mee. In-dien geen woning aanwezig is, mag één bedrijfswoning worden gebouwd. Nieuw te bouwen (tweede) bedrijfswoningen dien aan- of inpandig met bedrijfsgebou-wen te worden gerealiseerd, dan op geringe afstand daarvan. Voor agrarische bedrijven waarvan de volwaardigheid nog niet geheel vaststaat, maar waarvoor wel een positief landbouwkundig advies is gegeven, mogen pas een bedrijfswo-ning bouwen nadat de volwaardigheid is gebleken.

Voor de huisvesting van seizoenarbeiders is een specifieke regeling opgeno-men. Deze regeling volgt in principe de handreiking "Huisvesting tijdelijke bui-tenlandse arbeidskrachten in de land- en tuinbouw" van de regio Rivierenland. Er zijn met toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid huisvestingsmogelijkhe-den mogelijk in bestaande bedrijfsgebouwen, om ongewenste situaties op an-dere plaatsen te voorkomen. Hieraan wordt de voorkeur gegeven. Indien dat niet mogelijk blijkt kan ook worden toegestaan mobiele woonunits of stacaravans te plaatsen binnen het bouwperceel. Nadrukkelijk dient er sprake te zijn van huis-vesting in tijdelijke, seizoensgebonden voorzieningen. Er mag volstrekt geen sprake zijn van permanente bewoning.

Agrarisch

De bestemming "Agrarisch" is toegekend aan landbouwgronden met relatief geringe, meer algemene, landschappelijke, cultuurhistorische en/of natuurwaar-den en die derhalve niet zijn opgenomen in de ontworpen landschappelijk-ecolo-gische structuur in de visie. Voor het merendeel zijn ze gelegen op de overgan-gen van de komgronden en de oeverwalgebieden.

De bestemming is gericht op duurzame exploitatiemogelijkheden voor de grond-gebonden landbouw en op mogelijkheden voor niet-grondgrond-gebonden neventak-ken (glastuinbouw, intensieve veehouderij en teelt op folie of worteldoek) van be-perkte omvang.

In toenemende mate vindt boomteelt niet meer in de volle grond plaats, maar in potten. De teelt op folies of worteldoek is als hoofdbedrijfstak toegestaan. De teelt op verhardingen van de ondergrond met lavas of beton, al dan niet met de aanleg van een gesloten watersysteem, wordt beschouwd als niet-grondgebon-den en is niet toegelaten.

Per agrarisch bedrijf mag maximaal 1.500 m2 aan kassen of permanente kunst-stoftunnels worden opgericht op het bouwperceel en waarvan het gebruik in het verlengde van de hoofdteelt ligt. Buiten de bouwpercelen zijn geen mogelijkhe-den voor permanente kassen opgenomen.

Indien sprake is van (laan)boomteeltbedrijven mag het totale oppervlak aan kas-sen en permanente kunststoftunnels 2.500 m2 bedragen.

Een uitzondering is gemaakt voor een bestaand agrarisch bedrijf met niet-grond-gebonden agrarische productie in kassen en/of kunststoftunnels als nevenacti-viteit.

Op specifiek als "bouwperceel permanente kunststoftunnels" aangewezen gron-den mogen uitsluitend permanente of niet-permanente kunststoftunnels of over-kappingen worden gebouwd. Deze optie is voor een zeer beperkt aantal be-staande bedrijven opgenomen om te voorzien in ontwikkelingsmogelijkheden. Buiten de bouwpercelen mogen slechts niet-permanente kunststoftunnels en overkappingen worden opgericht. Bovendien geldt dat door de tijdelijkheid van de voorzieningen geen sprake is van een onomkeerbare aantasting van waar-den.

Voor het oprichten van hulpgebouwen buiten een bouwperceel is een vrijstelling opgenomen.

Een maximale oppervlakte van 250 m2 mag worden gebruikt voor de verwerking van agrarische producten en maximaal 50 m2 voor detailhandel in streekeigen producten. Opslag wordt op het bouwperceel toegestaan tot een hoogte van 4 m. Buiten het bouwperceel is de hoogte beperkt tot 2 m en tot een oppervlakte van 200 m2 per perceel.

De bestemming biedt, voor zover het betreft de bouwpercelen, tevens mogelijk-heden voor "minicampings".

Teneinde de verschuiving van grenzen van een agrarisch bouwperceel mogelijk te maken kan gebruik gemaakt worden van een wijzigingsbevoegdheid.

Teneinde de vergroting of de vormverandering van een bestaand agrarisch bouwperceel mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzi-gingsbevoegdheid, waarmee een bestaand bouwperceel wordt vergroot. Teneinde een nieuw agrarisch bouwperceel te kunnen aanwijzen of hergebruik of functiewijziging van een bestaande bebouwde locatie ten behoeve van een agrarisch bedrijf mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzi-gingsbevoegdheid, waarmee een nieuw bouwperceel wordt aangewezen. Deze bevoegdheid is gebonden aan een aantal voorwaarden. Zo moet sprake zijn van een volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf, dan wel een bedrijf dat binnen enige jaren tot een volwaardig bedrijf zal uitgroeien. Dit moet worden gebaseerd op het advies van een onafhankelijk agrarisch deskundige.

Teneinde een nevenactiviteit op een agrarisch bouwperceel mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid, waarmee een ne-venactiviteit onder daarin genoemde voorwaarden wordt toegestaan.

Voor een tweede bedrijfswoning is een vrijstellingsregeling opgenomen. Een van de criteria is dat de bouw van deze woning noodzakelijk is voor de aard, de om-vang en/of de continuïteit van de bedrijfsvoering. Bij toepassing van dit criterium speelt met name de aanwezigheid van een veehouderij, waar tevens geboorten plaatsvinden, een rol.

Agrarisch - Komgebied

De bestemming "Agrarisch - Komgebied" is toegekend aan landbouwgronden in het komgebied, voor zover deze deel uitmaken van de ontworpen landschappe-lijk-ecologische structuur in de visie. Deze gronden zijn in het landschapsbe-leidsplan, de landschapsvisie en het streekplan aangewezen als waardevolle komgronden. Bovendien waren deze gronden in de vorige plannen grotendeels opgenomen als komgebieden met landschappelijke waarden.

De bestemming is, evenals de bestemming "Agrarisch", gericht op duurzame ex-ploitatiemogelijkheden voor de grondgebonden landbouw en op mogelijkheden voor niet-grondgebonden neventakken (glastuinbouw, intensieve veehouderij)

van beperkte omvang. Daarnaast is de bestemming gericht op instandhouding en, uitsluitend op vrijwillige basis, herstel en ontwikkeling van de landschappe-lijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan een agrarisch komgebied, zoals deze waarden zijn beschreven dit artikel. Deze tweeledige doelstelling maakt een nadere afweging noodzakelijk.

Ten opzichte van de mogelijkheden onder de bestemming "Agrarisch", gelden enige beperkingen ten aanzien van de landbouw. Zo mogen buiten de bouwper-celen geen kunststoftunnels en overkappingen worden opgericht en is een uitge-breid stelsel van aanlegvergunningen opgenomen. Aanlegvergunningen zijn, gezien de landschappelijke waarden en natuurwaarden, onder meer nodig voor de aanplant van houtopstanden, waaronder begrepen productieboomgaarden, zachtfruitopstanden en (boom)kwekerijen, alsmede voor het scheuren van gras-land 6 en voor drainage. Overigens is voor graslandvernieuwing en wisselteelt het scheuren van grasland wel toegestaan.

Een maximale oppervlakte van 250 m2 mag worden gebruikt voor de verwerking van agrarische producten en maximaal 50 m2 detailhandel in streekeigen pro-ducten. Opslag wordt enkel op het bouwperceel toegestaan tot een hoogte van 4 m. Opslag buiten het bouwperceel is niet toegestaan.

Voor niet-grondgebonden teelt op folie of worteldoek kan een vrijstelling worden verleend. Containerteelt op lavas of beton wordt in het "Agrarisch - Komgebied" niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor kassen en al dan niet permanente kunst-stoftunnels.

De gebieden die in het Streekplan zijn aangegeven als waardevol voor weidevo-gels zijn op de plankaart nadere aangeduid. Hierdoor worden deze gebieden beschermd tegen ontwikkelingen die schade veroorzaken aan het leefgebied van weidevogels.

Voor bedrijfswoningen geldt hier hetzelfde als gesteld bij de bestemming "Agra-risch". De bestemming biedt, voor zover het betreft de bouwpercelen, tevens mogelijkheden voor "minicampings". Binnen de bestemming "Agrarisch - Kom-gebied" is de aanwijzing van een nieuw bouwperceel niet mogelijk.

Teneinde de verschuiving van grenzen van een agrarisch bouwperceel mogelijk te maken kan gebruik gemaakt worden van een wijzigingsbevoegdheid.

Teneinde de vergroting of de vormverandering van een bestaand agrarisch bouwperceel mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzi-gingsbevoegdheid, waarmee een bestaand bouwperceel wordt vergroot. Teneinde een nevenactiviteit op een agrarisch bouwperceel mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid, waarmee een ne-venactiviteit onder daarin genoemde voorwaarden wordt toegestaan.

Teneinde de ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden te stimuleren, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden mogelijk wordt gemaakt. Deze bevoegdheid is ge-bonden aan voorwaarden met betrekking tot de bescherming van de belangen van de landbouw.

Voor een tweede bedrijfswoning is een vrijstellingsregeling opgenomen. Een van de criteria is dat de bouw van deze woning noodzakelijk is voor de aard, de om-vang en/of de continuïteit van de bedrijfsvoering. Bij toepassing van dit criterium

6

Bij de vaststelling van het plan is bepaald dat voor het scheuren van grasland geen aanlegvergunning no-dig is.

speelt met name de aanwezigheid van een veehouderij, waar tevens geboorten plaatsvinden, een rol.

Agrarisch - Linge-uiterwaardgebied

De bestemming "Agrarisch - Linge-uiterwaardgebied" is toegekend aan een deel van het buitendijkse stroomgebied van de Linge en van de Korne.

De uiterwaarden van de Linge worden in het landschapsbeleidsplan en de land-schapsvisie als waardevol gebied aangeduid. In het vorige bestemmingsplan was dit gebied eveneens opgenomen als landschappelijk waardevol. Daarente-gen wordt voor een tweetal gedeelten ten zuiden van de Erichemsekade en het Laageinde deze waarde niet met deze bestemming vastgelegd. Daaraan is de bestemming "Agrarisch - Oeverwal" toegekend, die hier als toereikend wordt beschouwd.

De bestemming "Agrarisch - Linge-uiterwaardgebied" is, evenals de bestemming "Agrarisch", gericht op duurzame exploitatiemogelijkheden voor de grondgebon-den landbouw en op mogelijkhegrondgebon-den voor niet-grondgebongrondgebon-den neventakken (glastuinbouw, intensieve veehouderij) van beperkte omvang. Daarnaast is de bestemming gericht op instandhouding en, uitsluitend op vrijwillige basis, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die ei-gen zijn aan het uiterwaardengebied van de Linge, zoals deze waarden zijn be-schreven dit artikel. Het realiseren van natuurvriendelijke oevers en ecologische stapstenen zijn hierin mogelijk. Deze tweeledige doelstelling maakt een nadere afweging noodzakelijk.

Ten opzichte van de mogelijkheden onder de bestemming "Agrarisch", gelden enige beperkingen ten aanzien van de landbouw. Zo mogen buiten de bouwper-celen geen kunststoftunnels en overkappingen worden opgericht en is een stel-sel van aanlegvergunningen opgenomen. 7

Een maximale oppervlakte van 250 m2 mag worden gebruikt voor de verwerking van agrarische producten en maximaal 50 m2 detailhandel in streekeigen pro-ducten.

Opslag wordt op het bouwperceel toegestaan tot een hoogte van 4 m. Buiten het bouwperceel is de hoogte beperkt tot 2 m en tot een oppervlakte van 200 m2 per perceel.

Containerteelt op lavas of beton wordt in het "Agrarisch - Linge-uiterwaardgebied" niet toegestaan.

Binnen de bestemming "Agrarisch - Linge-uiterwaardgebied" is de aanwijzing van een nieuw bouwperceel niet mogelijk. Voor bedrijfswoningen geldt hier het-zelfde als gesteld bij de bestemming "Agrarisch".

De bestemming biedt, voor zover het betreft de bouwpercelen, tevens mogelijk-heden voor "minicampings".

Teneinde de verschuiving van grenzen van een agrarisch bouwperceel mogelijk te maken kan gebruik gemaakt worden van een wijzigingsbevoegdheid.

Teneinde de vergroting of de vormverandering van een bestaand agrarisch bouwperceel mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzi-gingsbevoegdheid, waarmee een bestaand bouwperceel wordt vergroot. Teneinde een nevenactiviteit op een agrarisch bouwperceel mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid, waarmee een ne-venactiviteit onder daarin genoemde voorwaarden wordt toegestaan.

7

Teneinde de ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden te stimuleren, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden mogelijk wordt gemaakt. Deze bevoegdheid is ge-bonden aan voorwaarden met betrekking tot de bescherming van de belangen van de landbouw.

Voor een tweede bedrijfswoning is een vrijstellingsregeling opgenomen. Een van de criteria is dat de bouw van deze woning noodzakelijk is voor de aard, de om-vang en/of de continuïteit van de bedrijfsvoering. Bij toepassing van dit criterium speelt met name de aanwezigheid van een veehouderij, waar tevens geboorten plaatsvinden, een rol.

Agrarisch - Niet-grondgebonden

De bestemming "Agrarisch - Niet-grondgebonden" is toegekend aan de niet-grondgebonden agrarische bedrijven in het plangebied. Dit zijn intensieve vee-houderijen, zachtfruitbedrijven met niet-grondgebonden productie in een relatief groot areaal aan permanente kunststoftunnels, glastuinbouwbedrijven en vis-kwekerijen.

De bestemming is gericht op het bieden van mogelijkheden voor de bestaande niet-grondgebonden agrarische bedrijven, zoals deze voor de bewuste gronden zijn aangeduid op de plankaart.

Een maximale oppervlakte van 50 m2 mag worden gebruikt voor detailhandel in streekeigen producten. Opslag wordt toegestaan tot een hoogte van 4 m.

Agrarisch - Niet-grondgebonden uiterwaardgebied

De bestemming "Agrarisch - Niet-grondgebonden uiterwaardgebied" is toege-kend aan een tweetal niet-grondgebonden agrarische bedrijven in het plange-bied. Het betreft intensieve veehouderijen met varkens, die ook in de vigerende plannen positiefwaren bestemd.

De bestemming is gericht op het bieden van mogelijkheden voor de bestaande niet-grondgebonden agrarische bedrijven.

Aan de bestemming zijn voorwaarden verbonden die voortkomen uit de "Be-leidslijn Grote Rivieren". Dit betekent onder meer dat eventuele vergroting van bebouwing is beperkt tot 10% van de bestaande omvang.

Agrarisch - Oeverwalgebied

De bestemming "Agrarisch - Oeverwalgebied" is toegekend aan landschappelijk waardevolle landbouwgronden in het oeverwalgebied, voor zover deze deel uit-maken van de ontworpen landschappelijk-ecologische structuur in de visie. Voor een groot deel waren deze gronden ook in de vorige bestemmingsplannen aan-geduid als oeverwalgebied met landschappelijke waarden. Naar aanleiding van het landschapsbeleidsplan zijn deze gebieden meer met elkaar verbonden, zo-dat er een landschappelijke geheel ontstaat.

De bestemming is, evenals de bestemming "Agrarisch", gericht op duurzame ex-ploitatiemogelijkheden voor de grondgebonden landbouw en op mogelijkheden voor niet-grondgebonden neventakken (glastuinbouw, intensieve veehouderij) van beperkte omvang. Daarnaast is de bestemming gericht op instandhouding en, uitsluitend op vrijwillige basis, herstel en ontwikkeling van de landschappelij-ke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan een agrarisch oeverwalge-bied, zoals deze waarden zijn beschreven dit artikel. Deze tweeledige doelstel-ling maakt een nadere afweging noodzakelijk.

enige beperkingen ten aanzien van de landbouw. Zo zijn extra maatregelen in het stelsel van aanlegvergunningen opgenomen.

Voor het oprichten van hulpgebouwen buiten een bouwperceel is een vrijstelling opgenomen.

Een maximale oppervlakte van 250 m2 mag worden gebruikt voor de verwerking van agrarische producten en maximaal 50 m2 detailhandel in streekeigen pro-ducten. Opslag wordt enkel op het bouwperceel toegestaan tot een hoogte van 4 m. Buiten het bouwperceel is de hoogte beperkt tot 2 m en tot een oppervlakte van 200 m2 per perceel.

Indien sprake is van (laan)boomteeltbedrijven mag het totale oppervlak aan kas-sen en permanente kunststoftunnels 1.500 m2 bedragen.

Voor niet-grondgebonden teelt op folie of worteldoek als neventak buiten het bouwperceel kan een vrijstelling worden verleend. Buiten de bouwpercelen zijn geen mogelijkheden voor permanente kassen opgenomen.

Containerteelt op lavas of beton wordt in het "Agrarisch - Oeverwalgebied" niet toegestaan.

Op specifiek als "bouwperceel permanente kunststoftunnels" aangewezen gron-den mogen uitsluitend permanente of niet-permanente kunststoftunnels of over-kappingen worden gebouwd. Deze optie is voor een zeer beperkt aantal be-staande bedrijven opgenomen om te voorzien in ontwikkelingsmogelijkheden.

Voor bedrijfswoningen geldt hier hetzelfde als gesteld bij de bestemming "Agra-risch". De bestemming biedt, voor zover het betreft de bouwpercelen, tevens mogelijkheden voor "minicampings".

Teneinde de verschuiving van grenzen van een agrarisch bouwperceel mogelijk te maken kan gebruik gemaakt worden van een wijzigingsbevoegdheid.

Teneinde de vergroting of de vormverandering van een bestaand agrarisch bouwperceel mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzi-gingsbevoegdheid, waarmee een bestaand bouwperceel wordt vergroot. Teneinde een nieuw agrarisch bouwperceel te kunnen aanwijzen of hergebruik of functiewijziging van een bestaande bebouwde locatie ten behoeve van een agrarisch bedrijf mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzi-gingsbevoegdheid, waarmee een nieuw bouwperceel wordt aangewezen. Deze bevoegdheid is gebonden aan een aantal voorwaarden. Zo moet sprake zijn van een volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf, dan wel een bedrijf dat binnen enige jaren tot een volwaardig bedrijf zal uitgroeien. Dit moet worden gebaseerd op het advies van een onafhankelijk agrarisch deskundige.

Teneinde een nevenactiviteit op een agrarisch bouwperceel mogelijk te maken, kan gebruik worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid, waarmee een ne-venactiviteit onder daarin genoemde voorwaarden wordt toegestaan.

Teneinde de ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden te stimuleren, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden, bosgebieden en nieuwe landgoederen mogelijk wordt gemaakt. Deze bevoegdheid is gebonden aan voorwaarden met betrek-king tot de bescherming van de belangen van de landbouw.

Voor een tweede bedrijfswoning is een vrijstellingsregeling opgenomen. Een van de criteria is dat de bouw van deze woning noodzakelijk is voor de aard, de

In document TOELICHTING behorend bij: (pagina 101-112)