• No results found

W andelende duinen op de strandw al

met Ammophila

arenaria

organische materiaal zich ophopen. Op deze plaatsen verschijnen ruderale soorten zoals Akkerdistel en Canadese fijnstraal, maar ook bijzondere soorten als Driedistel. Vaak ontstaat een moslaag met een opvallend aspect van Bleek dikkopmos.

Stuivende duinen hebben een typische paddestoelen-flora met soorten zoals Duinfranjehoed, Zandtulpje, Duinveldridderzwam en Duinstinkzwam. Zij leven ver-moedelijk allemaal saprofytisch op Helm. Andere typi-sche duinpaddestoelen zijn het Mestnestzwammetje, dat o.a. op konijnenkeutels groeit, en de Helmharpoenzwam,

die groeit op de halmen van Helm.

B e s c h r i j v i n g



Actieve zandverstuiving is een cruciaal proces bij de ontwikke-ling van wandelende duinen met Helmgras (Paelsteenpanne te Bredene).



Wijfjes van de Duinsabelsprinkhaan zien er met hun legboor gevaarlijk uit, maar leiden een verborgen en vredelievend bestaan in verschillende duinvegetaties.

B e s c h r i j v i n g

Dit habitattype bestaat uit min of meer mobiele kust-duinen met actieve zandverstuivingen. Op de meest dynamische plaatsen bestaat de gemeenschap uit een ijle Helmvegetatie. De groei van Helm wordt sterk gesti-muleerd door overstuiving met zand. Helmvegetaties in de zeereep kunnen begeleidende soorten herbergen als Duinzwenkgras, Zandhaver, Blauwe zeedistel, Zeewolfs-melk, Zeemelkdistel en Zeewinde. Helmvegetaties komen ook voor in meer landinwaarts gelegen “wande-lende” duinen en paraboolduinen, maar hier ontbreken de kensoorten van de zeereep. Enkel Scheve hoornbloem kan als min of meer karakteristiek worden beschouwd. Op minder dynamische plekken, bv. aan de lijzijde van het duin, kan zich een nagenoeg gesloten grasmat van het minder forse Rood zwenkgras (Festuca rubra ssp. arenaria) ontwikkelen.

In gefixeerde duinen neemt de groei van Helm af, waar-schijnlijk door infectie met bodemaaltjes, en kan het

Zeereepduinen hebben een rijke fauna van ongewervelde dieren, waarvan een deel specifiek gebonden is aan het microklimaat van de zeereep. Enkele typische Helmduinkevers zijn Grijze bolsnuitkever en Bolronde helmkever. De loopkever Dromius notatus en het Helmgras-putkopje (een dwergspinnetje) komen in ons land vrijwel uitsluitend in de eerste duinenrij aan de zee-reep voor. De meest karakteristieke en vaak talrijke slak is de Zandslak. Merkwaardig is de aanwezigheid van bepaal-de vochtminnenbepaal-de ongewervelbepaal-de dieren (o.a. diverse spin-nen en loopkevers) die in het binspin-nenland enkel in moeras-gebieden voorkomen, maar zich, dank zij de continu hoge luchtvochtigheid tussen het Helmgras, ook in de zeereep-duinen kunnen in stand houden. Enkele voorbeelden zijn de loopkever Demetrias monostigma, de Zeggezakspin en de Zuiderse mierspin. De Heivlinder houdt zich overwe-gend in deze zone van het duingebied op, waarbij de rup-sen leven op o.a. Helm en Duinzwenkgras. De Duinsabel-sprinkhaan leeft tussen de helmgraspollen. Op de open plekken vallen jachtspinnen op zoals de Kustrenspin en de

Zandwolfsspin, naast vele soorten solitaire bijen en wespen, zoals Osmia maritima en Mimumesa littoralis. De roofvlieg Philonicus albiceps jaagt er op andere insec-ten. Slechts weinig vogels zijn specifiek gebonden aan Helmduinen. Kleine plevier en Strandplevier broeden bij voorkeur in stuifduinen met vochtige duinpannen.

E n k e le k e n m e r k e n d e p l a n t e n s o o r t e n

Helm (Ammophila arenaria), Zandhaver (Leymus arenari-us), Duinzwenkgras (Festuca juncifolia), Zeewinde (Calystegia soldanella), Blauwe zeedistel (Eryngium mari-timum), Zeewolfsmelk (Euphorbia paralias), Scheve hoornbloem (Cerastium diffusum), Driedistel (Carlina vul-garis).

M i l i e u k a r a k t e r i s t i e k e n

Dit habitattype komt tot ontwikkeling in actief stuivende delen van de kustduinen. Helm kan alleen overleven bij een continue verversing van het zand door overstuiving. Dit zand bevat weinig tot geen humus en is voedselarm. Een bijzonder geomorfologisch fenomeen is de vorming van hoefijzervormige paraboolduinen die zich door de winddynamiek geleidelijk in oostelijke richting verplaat-sen en een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van jonge duinpannen (habitattype 2190). Dit fenomeen is zeldzaam in West-Europa en ondermeer nog te zien in de Westhoekduinen. Door wind- en betredingserosie lijken de aanwezige helmvegetaties in dit geval niet in staat om het stuivende zand permanent te fixeren.

Ve r s p re i d i n g

Hoewel helmvegetaties voorkomen in vrijwel alle grotere duingebieden aan de kust, vormen zij op niveau van Vlaanderen een “uiterst zeldzame” levensgemeenschap. Grote stuivende duincomplexen resten er nog in de Westhoek en Ter Yde/Karthuizerduinen. In de Hoge Blekker, de Doornpanne, de Witte Burg, de Plaatsduinen en de Zwinbosjes komen middelgrote tot kleine stuifduinen voor op meer landinwaarts gelegen duinen. Dikwijls wor-den deze kleinere verstuivingen enkel nog in stand gehou-den door betreding door recreanten.



In tegenstelling tot wat de naam laat vermoeden komt de Heivlinder plaatselijk ook talrijk voor in de zeereepduinen.



Blauwe zeedistel is een wettelijk be-schermde plant van de Schermbloem-familie en pronkstuk van het zeereepduin.



De Zeewinde is eveneens wettelijk beschermd.



Zandslakken houden het gezellig in het zeereepduin.



In de zeereepduinen groeit de Zeewolfsmelk, waarop de indrukwekkende rupsen leven van de Wolfsmelkpijlstaart.

B e d re i g i n g e n

De meeste stuifduinen zijn aangetast door versnippering, grootschalige fixatie van stuivend zand en overbetreding. Natuurlijke fixatie treedt op als gevolg van klimatologi-sche en geomorfologiklimatologi-sche factoren en stikstofdepositie. Harde constructies op het strand of aan de duinvoet belemmeren de natuurlijke zandtoevoer vanuit zee. Aanvoer van gebiedsvreemd, grofkorrelig zand (bv. door zandsuppletie) verstoort de natuurlijke zandverstui-vingsprocessen.

Lokaal treedt verruiging en vervilting op met Bastaardkweek. Diverse exoten zoals Bezemkruiskruid en Canadese fijnstraal dringen door in de open Helmduinen.

B e h e e r

Wanneer voldoende natuurlijke dynamiek van zandver-stuivingen aanwezig is, is geen beheer noodzakelijk. Extensieve betreding kan vooral in de landinwaarts gele-gen duinen een positief effect hebben op het behoud van dit habitattype, maar overal is bescherming tegen inten-sieve betreding wenselijk. Ook overmatige, kunstmatige fixaties van zand zijn ongunstig.

H e r s t e l - e n o n t w i k k e l i n g s k a n s e n

Langs heel de kust zijn verstuivingen realiseerbaar, zij het van verschillende grootte. Ruimte voor grootschalige ver-stuivingen bestaat alleen in grote duinmassieven zoals het Zwin en vooral de Westhoek.

Overeenkomstige eenheden in andere ecologische indelingen Corine/Palaearctic Habitat Classification: 16.2121

Atlantic white dunes als onderdeel van 16.21 Coastal shif-ting dunes.

Eunis 2004: B1.32 White dunes als onderdeel van B1.3

Shifting coastal dunes.

BWK: dd (zeereepduinen).

Vlaamse natuurtypen: Humusarme stuifduinen met Helm

en Duinzwenkgras.

De vegetatie van Nederland: 23Ab Ammophilion

Z E E K U S T- E N L A N D D U I N E N N a t u r a 2 0 0 0 c o d e : 2 1 3 0

Vastgelegde kustduinen met