• No results found

Vuurwapenincidenten en het gebruikte vuurwapen

In document Vuurwapens gezocht (pagina 48-51)

2 Definities en afbakening

3.4 Vuurwapenincidenten en het gebruikte vuurwapen

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op het type vuurwapen dat is gebruikt tijdens het vuurwapenincident. Daarbij is uitgegaan van hetgeen daarover in het proces-verbaal is vastgelegd. Wanneer het vuurwapen daadwerkelijk door de politie is aangetroffen staat uiteraard vast om welk type vuurwapen het ging. Wanneer dit niet het geval is moet worden afgegaan op verklaringen van aangevers, getuigen of de eventueel aangehouden verdachte. In deze gevallen staat niet met honderd procent vast of het om een scherpschietend, danwel een niet-scherpschietend vuurwapen ging, tenzij uiteraard secundair bewijsmateriaal voorhanden is, bijvoorbeeld inslagen van kogels of verwondingen van slacht-offers. Wanneer sprake is geweest van bedreiging kan de aard van het gebruikte vuurwapen, wanneer het niet werd aangetroffen, niet met zekerheid worden vastgesteld. In die gevallen is het vuurwapen in het onderhavige onderzoek

22 Deze cijfers zijn afzonderlijk verzameld door raadpleging van het LORS. Deze gegevens kunnen derhalve niet worden vergeleken met de cijfers in tabel 3.6.

geregistreerd als 'vuistvuurwapen van een onbekend type'23. In deze categorie kan het dus zowel gaan om scherpschietende als niet-scherpschietende vuur-wapens.

Tabel 3.10: Vuurwapenincidenten: naar type wapen, in procenten. 1998 (N = 1987) 1999 (N = 1978) 2000 (N = 2082) Automatisch vuurwapen 0% 2% 2% Pistool/revolver 37% 51% 41% Geweer 1% 2% 3% Gas-/alarmpistool 7% 7% 8% Imitatievuurwapen 10% 9% 9% Explosief 1% 0% 0% Meerdere vuurwapens 3% 5% 3% Luchtbuks 1% 1% 1%

Vuistvuurwapen onbekend type 38% 21% 31%

Anders 2% 2% 2%

Totaal 100% 100% 100%

Het grootste deel van de vuurwapenincidenten in Nederland wordt gepleegd met een vuistvuurwapen, zo laat de bovenstaande tabel zien. Het betreft pistolen of revolvers of een onbekend vuistvuurwapen. In het laatste geval gaat het om pistolen of revolvers die door de betrokkenen wel zijn gezien, maar die door de politie niet zijn aangetroffen. In die gevallen is het ook mogelijk dat het om een gas-, alarm- of imitatiewapen ging (althans wanneer er geen andere bewijsstukken voor het tegendeel konden worden gevonden). Automatische vuurwapens en verborgen vuurwapens worden relatief weinig gebruikt bij schietincidenten waarvan aangifte wordt gedaan door het slachtoffer24.

Op grond van de gegevens uit de tabel kan niet worden geconstateerd dat de zwaarte van de gebruikte vuurwapens toeneemt. Het pistool blijft verreweg het meest populair. Het gebruik van zwaardere wapens, zoals automatische wapens, neemt weliswaar toe, maar het gebruik daarvan blijft grotendeels

23 Wanneer gebruik wordt gemaakt van gas-/alarm- of imitatiewapens is in vrijwel alle gevallen sprake van een vuistvuurwapen (pistool of revolver). In de meeste gevallen gaat het om over-vallen of straatroven. Imitaties van machinepistolen zijn weliswaar verkrijgbaar, maar worden voor overvallen of straatroven weinig gebruikt omdat ze moeilijk te verbergen zijn. Overvallers die gebruikmaken van machinepistolen zijn doorgaans van zwaar crimineel kaliber en hanteren scherpschietende vuurwapens (zie hoofdstuk 7).

24 Verborgen vuurwapens zijn vuurwapens die niet direct als een vuurwapen herkenbaar zijn. Het gaat meestal om vuurwapens in de vorm van sleutelhangers of pennen. Incidenteel zijn ook

beperkt tot criminelen van zwaar kaliber, die ofwel actief zijn in de georgani-seerde criminaliteit, ofwel zich professioneel bezighouden met het plegen van overvallen25. Over het gebruik van explosieven kan hetzelfde worden geconsta-teerd26. Op grond van de verzamelde informatie kan worden geconcludeerd dat in criminele kringen vooral naar zwaardere vuurwapens wordt gegrepen om geschillen te beslechten (met name over schulden die niet worden voldaan, of met betrekking tot oplichtingspraktijken). Uit registratiegegevens van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en uit onderzoek van Spapens en Bruinsma (2002) kan worden opgemaakt dat in de loop van de jaren negentig de hoeveel-heid machinepistolen welke jaarlijks in Nederland in beslag wordt genomen door de politie is toegenomen. Een zekere samenhang met de smokkel van dergelijke wapens (machinepistolen en explosieven) vanuit voormalige Oost-bloklanden (Tsjechië, Kroatië en Klein-Joegoslavië, het laatste land tot en met 1999) is daarbij onmiskenbaar. De verkrijgbaarheid van dergelijke wapens blijft echter grotendeels beperkt tot een selecte groep van criminele organisaties in Nederland.

Vuurwapens gebruikt bij overvallen

In het onderhavige onderzoek is aan de hand van gegevens uit het LORS in kaart gebracht welke typen vuurwapen zijn gebruikt tijdens overvallen. De waarnemingsgegevens over de jaren 1998, 1999 en 2000 worden in tabel 3.11 nader gespecificeerd. Het gaat daarbij de kwalificatie die door de aangevers of getuigen is gegeven aan de aard van het vuurwapen. Het betreft derhalve niet een expert-oordeel. Tevens is het niet met zekerheid vastgesteld of het om een scherpschietend danwel een niet-scherpschietend vuurwapen ging. Dit verklaart bijvoorbeeld het relatief lage aantal gevallen waarin het gebruik van een imitatievuurwapen is vastgesteld, terwijl uit andere informatie blijkt dat veel overvallen met niet-scherpschietende vuurwapens worden gepleegd. In de onderstaande tabel kunnen de categorieën 'pistool, revolver en vuistvuurwapen

25 Incidenteel komt het voor dat anderen automatische wapens gebruiken. Een eerste voorbeeld betreft een persoon aan wie een machinepistool in bewaring was gegeven door een (naar alle waarschijnlijkheid) zwaarder crimineel, die op nieuwjaarsnacht in een dronken bui met wat vrienden besloot het wapen eens te gaan uitproberen in de tuin, waarbij per ongeluk een tegenoverliggende woning wordt geraakt waarvan de bewoner begrijpelijkerwijs enigszins in paniek raakt. Een tweede voorbeeld betreft iemand die optreedt als bodyguard voor call-girls op hoog niveau die van zijn baas bij aanvang van elke dienst een machinepistool krijgt uitgereikt en dit na afloop van het werk weer inlevert.

26 Registratiegegevens omtrent explosieven bieden weinig inzicht, aangezien dergelijke incidenten zich enerzijds weinig voordoen en anderzijds vaak sprake is van het gebruik van nep-hand-granaten of explosieven die onschadelijk zijn gemaakt.

type onbekend' derhalve zowel scherpschietende wapens als gas-, alarm- en imitatiewapens betreffen.

Tabel 3.11: Door getuigen waargenomen vuurwapens bij overvallen, LORS, d.d. januari 2002. 1998 1999 2000 Automatisch vuurwapen 38 26 38 Bazooka/raketwerper 1 2 0 Explosief/handgranaat 12 5 1 Pistool 1.060 1.054 1.189 Revolver 114 118 99 Geweer 29 19 29 Gas-/alarmpistool 0 0 6 Imitatievuurwapen/luchtbuks 0 0 7 Riotgun 23 19 15

Vuistvuurwapen onbekend type 381 434 386

Totaal 1.658 1.677 1.770

Uit de cijfers in de tabel blijkt dat de meeste getuigen en/of slachtoffers van overvallen een pistool als het gebruikte vuurwapen rapporteren. Een onbekend vuistvuurwapen (dat wil zeggen eveneens een pistool of revolver, waarbij echter niet bekend is of het om een scherpschietend of niet-scherpschietend wapen ging) is de tweede grootste categorie. Geweren worden voor overvallen nauwelijks gebruikt. Speciale aandacht vragen de riotguns, de automatische wapens, de bazooka's en de explosieven en handgranaten. Deze kunnen door de getuigen doorgaans duidelijk aan hun vorm van andere wapens worden onderscheiden. Drie procent van het totaal aantal wapens dat is gebruikt bij overvallen is in 2000 tot één van deze categorieën gerekend. Het aantal riotguns neemt daarbij tussen 1998 en 2000 licht af, evenals het aantal explosieven (inclusief handgranaten). Het aantal automatische wapens en bazooka's dat wordt gebruikt bij overvallen blijft zo goed als gelijk.

In document Vuurwapens gezocht (pagina 48-51)