• No results found

Syntactische, semantische en cognitieve analyse van Genesis 1:1-2:3

4.5 De (a)temporele relaties geprofileerd door middel van de werkwoorden לשׁמ en

4.6.2. Het voorzetstel ְבּ

4.6.2.1. Betekenisomschrijving volgens de standaardwoordenboeken

In HALOT wordt aangegeven dat de basisbetekenis van het voorzetsel ְבּ in of at is en daarbij betrekking heeft op een plaatsbepaling of een instrumentele betekenis heeft. Vervolgens worden verscheidene vormen van gebruik genoemd. Met betrekking tot Gen. 1:27 wordt de betekenis according to voorgesteld, waarbij wordt aangegeven dat deze betekenis vaak overeenkomt met het voorzetsel ְכּ en er afgewisseld kan worden tussen beide voorzetsels, zoals in Gen. 5:3. Andere verzen waarin deze betekenis van het voorzetsel past, zijn Jes. 10:24.26; Ezr. 10:3.308

In BDB wordt aangegeven dat het voorzetsel onder andere de betekenis with heeft, bijvoorbeeld met betrekking tot een norm, afmeting of berekening. Voor Gen. 1:26 wordt voor de vertaling in gekozen.309

In HAHAT wordt het voorzetsel in Gen. 1:26 vertaald als nach, daar gesteld wordt dat het de norm aangeeft waarnaar iets gemaakt wordt.310

In DCH wordt opgemerkt dat in Gen. 1:26 sprake is van een beth essentiae en wordt als gevolg voor de vertaling as gekozen, zowel in Gen. 1:26-27 als in Gen. 5:1.311

4.6.2.2. De studie van Jenni

Als het voorzetsel ְבּ gebruikt wordt, zo geeft Jenni aan, wordt er een verbinding gelegd tussen twee entiteiten. Met de letter x kan het eerste aspect aangeduid worden, met de letter y het tweede aspect. Bijvoorbeeld in de zin ֘ץ ֶר ָא ָב וּ֣י ָה םי ִ֞ל ִפ ְנּ ַה, de reuzen waren op de aarde (Gen. 6:4), vormt ‘de reuzen’ het x-aspect en ‘op de aarde’ het y-aspect. Hier heeft het y-aspect betrekking op een plaats. Er zijn daarnaast nog vier mogelijkheden: y wordt gelijkgesteld aan x zodat een situatie of handeling vervolledigd wordt (bijvoorbeeld וֹד ָיב וּה֤ ָכּ ִה, hij sloeg hem met zijn hand (Num. 35:21)), y heeft betrekking op een tijdsaanduiding, y heeft betrekking op een modaliteit (bijvoorbeeld 308 Koehler, Baumgartner, Richardson, eds., The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament, Vol.

1, 104.

309 Koehler, Baumgartner, Richardson, eds., The Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament, Vol. 1, 454.

Brown, Driver, Briggs, The New Brown-Driver-Briggs-Gesenius Hebrew and English Lexicon, 90. 310 Wilhelm Gesenius, D. Rudolf Meyer, Herbert Donner, Wilhelm Gesenius Hebräisches und Aramäisches

Handwörterbuch über das Alte Testament, 1 (18. Auflage. Berlin: Springer, 1987), 119.

311 David J.A. Clines (ed), The Dictionary of Classical Hebrew, Vol. II (Sheffield: Sheffield Phoenix Press, 1995), 84.

140

םי֑ ִנ ָב י ֣ ִד ְל ֽ ֵתּ ב ֶצ֖ ֶע ְבּ, met pijn zul je kinderen baren (Gen. 3:16)) of y heeft betrekking op een volledige zin. Een voorbeeld hierbij is Jes. 5:25 waarin תאֹז־ל ָכ ְבּ, om dit alles, betrekking heeft op het voorafgaande.312

Als het voorzetsel gebruikt wordt om de realisatie van een situatie of handeling weer te geven, is er vaak sprake van beth instrumenti, maar ook de beth causae, beth comitantiae, beth essentiae en beth pretii komen voor. Bij de beth essentiae kunnen, in tegenstelling tot de andere wijzen waarop het voorzetsel gebruikt kan worden, x en y met elkaar vergeleken worden, daar ze niet naar twee geheel van elkaar verschillende dingen verwijzen. Jenni geeft aan dat in de traditie, vanaf de vertaling van de LXX, het voorzetsel ְבּ in Gen. 1:26-27; 5:1.3; 9:6 als beth normae beschouwd is, maar dat hij het, op basis van het onderzoek van Gross en in navolging van onder andere Hehn, Wildberger en Steck, als beth essentiae beschouwt. Een beth normae is volgens Jenni alleen mogelijk als men stelt dat bij de betrokken werkwoorden ארב (Gen. 1:27), השׂע (Gen. 1:26; 5:1; 9:6) en דלי (Gen. 5:3) sprake is van een handeling waarbij hulp nodig is van een voorbeeld, model of plan. Een dergelijke beth normae komt met het werkwoord השׂע eigenlijk alleen voor in Ex. 25:40; 30:32.37. Bovendien is een beth essentiae grammaticaal mogelijk: het eerste aspect, in dit geval de mens of Seth, kan geïdentificeerd worden met het tweede aspect, namelijk God of Adam. De begeleidende frases met het voorzetsel ְכּ, namelijk וּנ ֑ ֵתוּמ ְד ִכּ in Gen. 1:26 en וֹ ֑מ ְל ַצ ְכּ in 5:3, kunnen zowel betrekking hebben op een voorbeeld (naar het beeld) als op een evenbeeld (zoals), maar exegetische argumenten pleiten voor de laatste visie, die stilistisch gezien goed binnen P past, zo stelt Jenni.313

Ps. 39:7, waarin het voorzetsel ְבּ eveneens verbonden wordt aan het woord ם ֶל ֶצ, wordt door Jenni beschouwd als een beth essentiae waarbij een ding als een persoon wordt voorgesteld. Er kan hier sprake zijn van een metafoor. Tevens kan men zich de vraag stellen, zo geeft Jenni aan, of men per ongeluk in plaats van het voorzetsel ְכּ, in de betekenis van wie, het voorzetsel ְבּ geschreven heeft.314

4.6.2.3. De studie van Van Wolde

Van Wolde beschrijft drie verschillende betekenissen van het voorzetsel. Ten eerste kan het aangeven dat de trajector zich in of op een bepaalde plaats, de landmark, bevindt of naar deze plaats toegaat, door de plaats heengaat of zich beweegt in of op deze plaats. Ten tweede kan het een bepaald moment of een tijdsperiode aanduiden waarop of waarin een gebeurtenis of situatie plaatsvindt. Ten derde kan het aanduiden dat een persoon, die de trajector vormt, een bepaald instrument, de landmark, gebruikt of zelf het instrument vormt waardoor een bepaalde handeling plaatsvindt. Met betrekking 312 Jenni, Die Präposition Beth, 64, 67-68.

313 Jenni, Die Präposition Beth, 71, 79, 84. Jenni geeft echter niet aan welke exegetische argumenten hier

aangewend kunnen worden en waarom de beth essentiae goed binnen P past. 314 Jenni, Die Präposition Beth, 81-82.

141 tot Gen. 1:26-27 volgt Van Wolde de visie van Garr en stelt zij dat het voorzetsel ְבּ de locatie van iets weergeeft op een bepaald punt of binnen een bepaald gebied of bepaalde eenheid.315

4.6.2.4. Conclusie

Het voorzetsel ְבּ kan op verschillende wijzen gebruikt worden. In de woordenboeken en door Jenni wordt in Gen. 1:26-27 uitgegaan van een instrumentele betekenis. Hierbij wordt zowel een beth normae als een beth essentiae voorgesteld: in HALOT, BDB en HAHAT lijkt te worden uitgegaan van een beth normae, hoewel dit begrip niet gebruikt wordt, terwijl door Jenni en in DCH gekozen wordt voor een beth essentiae.

Jenni geeft aan dat er alleen sprake is van een beth normae als er bij de handeling, die wordt uitgedrukt door het werkwoord ארב, השׂע of דלי hulp nodig is van een voorbeeld, model of plan. Als we in Gen. 1:26-27; 5:1; 9:6 uitgaan van beth normae, zou men het zich zo voorstellen dat God een voorbeeld of voorstelling van zichzelf heeft, uitgedrukt door middel van het woord ם ֶל ֶצ of תוּמ ְדּ, dat hij gebruikt als model om de mens te scheppen. Het is echter vreemd om te veronderstellen dat God een dergelijk model nodig heeft voor zijn scheppingsact; het past niet in het beeld van God als schepper dat in Gen. 1:1-2:3 gegeven wordt. De relatie tussen God en mens is tevens, in het geval van een beth normae, niet direct, maar verloopt middels dit model. Bovendien kan de vraag gesteld worden of een beth normae uitdrukt dat er sprake is van een wezenskenmerk van de mens. Ten aanzien van Gen. 5:3 kan opgemerkt worden dat het ook in dit vers vreemd is om van een beth normae uit te gaan, daar Adam eveneens geen gebruik maakt van een model als hij zijn zoon verwekt. Mijns inziens is aldus van een beth essentiae sprake.

Als we kijken naar de grammaticale argumenten van Vogels tegen een beth essentiae, zoals deze naar voren gekomen zijn in paragraaf 4.3.1.1. van hoofdstuk 3, kan opgemerkt worden dat het niet duidelijk is waarom Vogels stelt dat het voorzetsel ְכּ als enige betekenis according to heeft, daar dit voorzetsel meerdere betekenissen heeft, en waarom dit voorzetsel bepaalt wat het voorzetsel ְבּ betekent. Er kan namelijk ook gesteld worden dat het voorzetsel ְבּ hier de betekenis van het voorzetsel ְכּ bepaalt.316 De 315 Van Wolde, Reframing Biblical Studies, 141, 194-195. Deze visie van Van Wolde is reeds besproken in

paragraaf 4.1.1. van dit hoofdstuk.

316 Ook Hamilton, The Book of Genesis, 137 meent dat er sprake is van een beth normae. Hij verwijst naar Ex. 25:40, waarin het voorzetsel ְבּ de standaardbetekenis van in, according to, after heeft. Ook Jenni meent dat in dit vers sprake is van een beth normae. Hamilton wil dit vers vergelijken met Gen. 1:26-27, omdat hij meent dat in dit vers, evenals in Gen. 1:26-27, iets aards gemaakt wordt naar iets niet-aards. Echter, het niet-aardse is hier niet het goddelijke, waardoor een directe vergelijking met Gen. 1 niet mogelijk is. Bovendien kan Hamilton hierdoor Gen. 5:3, waar sprake is van twee aardse objecten, namelijk Adam en Seth, niet in zijn exegese betrekken. Ten tweede stelt Hamilton dat een

beth essentiae gewoonlijk betrekking heeft op een eigenschap van het subject, terwijl in vers 26 het

woord ם ֶל ֶצ betrekking heeft op de mens, het object van het werkwoord ארב. Dit argument ontleent Hamilton aan James Barr, zo merkt hij op. Het betreft James Barr, “The Image of God in the Book of Genesis: A Study of Terminology.” Bulletin of the John Rylands Library 51 (1968): 11-26. Echter, Jenni,

142

visie van Bird (paragraaf 4.2.4. van hoofdstuk 3) dat beide voorzetsels vertaald kunnen worden als according to, like of as, is mogelijk als er voor de vertaling as gekozen wordt, daar deze overeenkomt met de beth essentiae.

Van Wolde volgt Garr en stelt dat het voorzetsel een plaats of locatie aanduidt. Deze interpretatie hangt echter nauw samen met haar interpretatie van het werkwoord ארב, die in het voorafgaande reeds besproken en afgewezen is.