• No results found

Voordelen van de hoge concentratie pittori fiammingh

Afbeelding 21. Overzicht van alle geregistreerde schilders en verhuurders in Gephi De lichtgrijze kleur staat voor de parochie Santa Maria del Popolo (58,09%), de grijze kleur staat voor Sant’Andrea delle Fratte (20,23%) en

7.3 Voordelen van de hoge concentratie pittori fiammingh

Het staat vast dat schilders bewust voor de drie noordelijkste parochies kozen. De grote hoeveelheid schilders woonden in de Trinità dei Monti en de volgende straten van de zone genaamd Il Tridente: Via del Babuino, Via del Corso en de Via di Ripetta, en onder meer de dwarsstraten Strada Paolina, Strada Ferratina, Via della Croce, Via Gregoriana, Via Vittoria, Via Margutta en de Via dei Condotti.211

Zoals eerder aangehaald zijn er tien verhuizingen geteld.212 Van negen schilders

spreek ik het vermoeden uit dat ze een eigen huis bezaten.213 Het aantal schilders dat een huis

bezat, was erg klein. Het kan niet als reden worden opgevoerd waarom zij zich zo statisch gedroegen. De vraag rest: waarom verhuisde men niet? Hiervoor worden enkele redenen in de literatuur genoemd. De hoeveelheid natuurlijk licht in ateliers zou de schilders naar de desbetreffende parochies hebben geleid, omdat deze parochies hoger lagen ten opzichte van andere Romeinse wijkgemeenten.214 Ik meen dat het licht niet de alomvattende reden is

waarom de fiamminghi zich vestigden in de Santa Maria del Popolo, de San’t Andrea delle Fratte en in mindere mate de San Lorenzo in Lucina.

Het licht was van ondergeschikt belang, omdat, ten eerste, de schaduwwerking van een huis ten opzichte van een naburige woning niet bepaald werd op wijkniveau. Ten tweede, had men in de hoger gelegen parochies eveneens last van schaduwwerking van naastgelegen panden. Ten derde, zorgden de vele nauwe steegjes, die in de gehele stad terug te vinden waren en die nog altijd kenmerkend voor Rome zijn, voor een beperkte lichtinval. Ten vierde, kon men bovenwoningen in de gehele stad huren, die eenzelfde hoeveelheid licht kregen als in de Santa Maria del Popolo of de Sant’Andrea delle Fratte. Kortom, de lichtinval in een huis is niet bepalend geweest voor de vestigingsplaats van zo veel schilders in de drie parochies. Dit wordt onderstreept door documenten die zijn gevonden die meer informatie verschaffen over de caravaggist Ribera. Jusepe de Ribera woonde in de Via Margutta en dus het hoger gelegen deel van de stad. Hij maakte een gat in zijn plafond om beter licht te krijgen in zijn schilderwerkplaats. Evident is dus dat er op de hoger gelegen plek geen geschikt licht was. Lo Spagnoletto had artificieel een oplossing toegepast die iedere

211 Vodret Adamo: 2011, p. 128. In de publicatie wordt geen reden genoemd waarom veel schilders juist zo geconcentreerd in de Tridente gingen wonen.

212 De tien schilders die zijn verhuisd zijn: Paulus Bor I, Bartholomeus Breenbergh, Joost de Mol, Jacob de Hase, Tyman Arentsz. Cracht, Thomas Cortiels, Giovanni Filippo Del Campo, Balthasar Lauwers, Antoon van Os en Willem van Nieulandt I.

213 In vele gevallen wordt in de Stati delle Anime niet aangegeven of de schilders eigenaar van een huis waren, maar een indicatie voor het bezitten van een huis kan wel gededuceerd worden uit het feit dat schilders een werkplaats aanstuurden en een persoonstitel droegen. De volgende negen schilders waren eigenaar van een eigen huis: Balthasar Lauwers, Bartolomeo de Santfoort, Pieter van den Hout, Frans van de Kasteele, Paul Bril, Giovanni Frapone, Jan van Balen, Giovanni Filippo Del Campo en Bartholomeus Breenbergh.

214 Bartoni: 2012, p. 58.

64

caravaggist en schilder had kunnen toepassen in bijna elke bovenwoning.215 Nogmaals, de

hoeveelheid licht dat een werkplaats binnendrong, was niet de reden waarom men zich in de bovengenoemde parochies heeft gevestigd.

Een tweede reden die in de literatuur wordt aangedragen, voor de geconcentreerde vestiging van schilders, is dat de lucht in de wijken waar de schilders samenschoolden schoner was.216 Dit lijkt mij een argument dat niet van doorslaggevende betekenis is geweest

bij de woningkeuze. Als de schone lucht mede bepalend was geweest waarom kozen dan juist de pittori fiamminghi voor deze verbetering? Er waren duizenden Romeinen en immigranten die eveneens konden kiezen voor één van de eerder genoemde wijkgemeenten, omdat het goedkope huizen betrof.217 Overigens, indien de schone lucht een schaars goed was, zal de

prijs van de huizen in de desbetreffende parochies zijn gestegen, waardoor de huurprijs voor de gemiddelde schilder niet betaalbaar was.

Wat kan de reden zijn waarom schilders zich zo gecentreerd vestigden? Het heeft enerzijds te maken met de goedkope huurprijzen, anderzijds met het feit dat in de parochies van de Santa Maria del Popolo, San Lorenzo in Lucina en Andrea delle Fratte, de schilders en ambachtslieden, oftewel artisti, naast elkaar woonden.218 De lage huurprijzen verbeterde de

concurrentiepositie van de leermeester en hun werkplaatsen, want de schilder hoefde minder geld te besteden aan huur en kon meer tijd besteden aan de schilderkunst. Zo werden

uiteindelijk veel schilders genoodzaakt om bij elkaar in de lagere huurwoningen te gaan wonen om zo een gelijke concurrentiepositie te bewerkstelligen.

Ten tweede, trad er, door de hoge gemeten concentratie schilders, clustervorming op die velerlei voordelen bood. Rasterhoff betoogt in haar publicatie dat clustervorming

economische voordelen biedt, door de nabijheid van werknemers, leveranciers en een consument die wist waar hij zijn goederen moest kopen. Dit is precies wat er in Rome gebeurde. De vorming van clusters in Il Tridente en de Monte dei Trinità werkte snelle

veranderingen, verbeteringen en vermeerdering van de productie in de hand door van elkaars expertise gebruik te maken.219 Eveneens zullen naast de schilders vele kunsthandelaren naar

deze buurten zijn getrokken, al zijn daar geen voorbeelden van gevonden. Bovendien, waren veel schilders hun eigen kunsthandelaar.220

215 Squarzina: 2006, p. 251. “To illuminate with a single overhead light source without reflections, as

if it were in a room with an [overhead] window with the walls coloured black.” De kunstgreep was wijdverspreid, want ook Peter Paul Rubens en Anthoon van Dyck paste deze in hun werkplaats toe. 216 Bartoni: 2012, p. 58.

217 Verberne: 2001, p. 25.

218 Vodret Adamo: 2011, p. 128. In de publicatie wordt vermeld dat schilders bij elkaar woonden in Il

Tridente, maar er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de vestigingsplaatsen op basis van nationaliteit; Bartoni: 2012, p. 58, 60.

219 Rasterhoff: 2012, p. 22.

220 Cavazzini: 2008, p. 123. ‘Many painters, even the most famous, carried out paintings on

speculation and kept a stock in store to sell to whoever visited their dwellings’; Cerasoli: 1891, p. 8,

65

Schilders woonden bij elkaar om hun concurrentiepositie te handhaven en in

succesvolle gevallen zelfs te verbeteren door implementatie van nieuwe technieken. Door de concentratie van schilders ontstond er positieve terugkoppeling; het proces van concentratie werd versterkt, doordat er grotere winsten konden worden behaald op de schildersmarkt. Bovendien, kon onbewuste kennis (routinematig gedrag, intuïtie en handelingen) waarop het leertraject van veel jonge schilders was gestoeld, makkelijker worden overgedragen.221 De

grote hoeveelheid jonge schilders die naar Rome kwam, alsmede de leermeesters, zullen er marktvoordelen mee hebben behaald. De jeugdige leeftijd van de schilders wordt in paragraaf

8.5 geanalyseerd.

Resumerend, een werkplaats met goed licht en de relatief goede luchtkwaliteit spelen een ondergeschikte rol bij de vestigingskeuze van pittori fiamminghi. De rol van

clustervorming en de professionalisering van de werkplaats, daarentegen, zullen een

belangrijke rol hebben gespeeld en heeft de jonge schilders en leermeesters marktvoordelen geboden.