• No results found

Overzicht van de geregistreerde schilders en verhuurders die de database bevat tussen 1630 1640 Lichtgrijs: verhuurder/schilder Donkergrijs: schilder De nummers in de afbeeldingen verwijzen naar

Bijlage XIII.

Een tweede voorbeeld van de samenwerking tussen schilders is zichtbaar in de werkplaats van de Antwerpse caravaggist en genreschilder Giovanni del Campo (229). Bij Del Campo waren te allen tijde veel schilders geregistreerd (zie Afbeelding 30).293 Hij had plek voor

kortdurende verblijven, maar hij ging ook werkrelaties aan voor de lange termijn. De uit Antwerpen afkomstige Thomas Cortiels (228) woonde in 1622 met Del Campo in. Samen 292 Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1625, Vicolo attacato [sic] al Babuino. Casa de pittori

fiamenghi.

293 RKDartist&: 2014, website. Giovanni di Filippo del Campo. 91

verhuisden zij naar de Strada Margutta en tot en met 1628 werkten zij in dezelfde werkplaats, waarna Cortiels zijn eigen geluk ging beproeven.294

De daaropvolgende jaren waren de uit Utrecht afkomstige Gerard van Kuijl (166) en de Haarlemse genreschilder Pieter van Laer (220) bij Del Campo (229) actief.295 Van Der

Kuijl vond voor drie jaar onderdak bij Del Campo en Van Laer verbleef er zes jaar. Het is voor het eerst dat er een Noord-Nederlands cluster valt waar te nemen die intensief samenwerkt met Zuid-Nederlandse schilders. De eerdere clusters waren vooral gebaseerd op de

Antwerpse regio.

Ten tijde van de jaren ’30 vormde de samenwerking tussen Del Campo en Van Laer het grootste cluster op de Romeinse markt (zie Afbeelding 30). Na het vertrek van Van Laer was de werkplaats van Del Campo nog maar één jaar in Rome gevestigd.296 In de

schildersbiografieën, opgesteld door Sandrart, valt een verklaring te lezen. Giovanni del Campo was naar Madrid vertrokken, omdat hij in Rome financiële moeilijkheden

ondervond.297 Het lijkt er sterk op dat Van Laers ontwikkelde genre Bamboccianti, wat gretig

aftrek vond bij de Romeinse kunstverzamelaars, het atelier van Del Campo financieel ondersteunde.298 Het onderstreept de verstrengeling van schilders en hun specialismen.

De eerdergenoemde Thomas Cortiels (228), vestigde zich na het vertrek uit de werkplaats van Del Campo in 1629 in de Strada Laurina. Hij werkte en woonde met een Spanjaard en een fiamengo die het beroep van schilder uitoefenden. De daaropvolgende jaren woont hij samen met twee andere schilders uit de Republiek genaamd Salomon Backereel (174) en Cornelis Schut II (359) (zie Afbeelding 30).299 Of deze groep ook gebaseerd werd op

basis van specialismen valt niet met zekerheid vast te stellen.300

Naast de werkplaatsen van Del Campo (229) en Cortiels (228) is het cluster van Cornelis Schut II (359) zichtbaar.301 Gedurende deze periode is er veel onduidelijk over de

294 Stati delle Anime: S. Andrea delle Fratte; 1622, GIOVANNI DEL CAMPO, da Cambrai, France. - see SMP: 1623-1637; Stati delle Anime: S. Andrea delle Fratte; 1622, TOMASO COTELLI [thomas

CORTIELS], di Anversa, pigionanti. - see SMP: 1623-1636.

295 RKDartist&: 2014, website. Pieter van Laer en Gerard van der Kuyl; Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1628, PIETRO [pieter VAN LAER], pittore fiamengo. - see 1629-1636; Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1629 GHERARDO [gerard VAN DER KUYL], pittore. - see 1629-1631.

296 RKDartist&: 2014, website. Giovanni di Filippo del Campo. 297 Sandrart: 2014, website, p. 539

298 Verberne: 2001, p. 24.

299 Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1630, CORNELIO SCUT [cornelis SCHUT II], pittore fiamingo. - see 1630-1637; Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1630, CORNELIO SCUT [cornelis SCHUT II], pittore fiamingo. - see 1630-1637; Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1630,

SALOMONE [salomon BACKEREEL], fiamingo pittore. - see 1631-1637.

300 ECARTICO: website, 2014. Salomon Backereel. Backereel was schilder van Italiaanse

landschappen. RKDartist&: 2014, website. Cornelis Schut II. Schut was portret- en miniatuurschilder. Over de werkzaamheden van Thomas Cortiels is niets bekend.

301 Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1630, CORNELIO SCUT [cornelis SCHUT II], pittore fiamingo. - see 1630-1637.

92

schilders mede doordat de schilder van het ene atelier naar het andere atelier ging. Zo werkte Cornelis Schut II van 1630 tot en met 1632 in de werkplaats van Cortiels. In het jaar 1633 is Schut II terug te vinden in de werkplaats van Del Campo. Vanaf 1634 lijkt hij een eigen werkplaats te hebben met vier andere schilders onder hen een vrouw, Sarra (169), om uiteindelijk in 1637 uit Rome te vertrekken.302

Resumerend, de periode van 1620 tot en met 1639, wordt gekenmerkt door een vermeerdering van schilders en onderlinge relaties. Er trad professionalisering op binnen de werkplaatsen, want het aantal servitori, garzoni en familieleden nam af en het aantal

schilders nam toe. Door de afname van het personeel en familieleden konden schilders meer geld verdienen aan de schilderopdrachten. Tevens is er een indicatie dat schilders

samenwerkten op basis van schilders-specialismen. Door samenwerking van schilders kon schaalvergroting worden bewerkstelligd en nieuwe markten worden aangeboord. De meester zal gedurende deze fase hebben gezocht naar een nauwkeurige balans tussen het aantal leerlingen, schilders en huiselijk hulpen.

Verder onderzoek moet uitwijzen of clusters werden gevormd op basis van

specialisaties van de schilder in ateliers. Om deze hypothese nu te onderzoeken, zijn er te weinig gegevens beschikbaar.

8.6 Verval en nabloei van de werkplaatsen van 1640 tot 1663

Vanaf de jaren ’40 komen alle gegevens voort uit de parochie van de Santa Maria del Popolo. Er waren minder schilders actief in deze laatste periode. Dit resulteert in een vermindering aan kruisverwijzingen en clusters. Het gebruik van Gephi zal dus niet veel nieuwe resultaten opleveren.

Er zijn 32 nodes met 20 edges geregistreerd (zie Afbeelding 31). Het aantal vertaalt zich respectievelijk tot een percentage van 9,25% en 4,47% van de totale database. De weinige werkplaatsen die zijn gevonden, bestonden veelal uit één meester en vaak één medeschilder Kleine werkplaatsen verdwenen net zo snel als ze opkwamen.

Het grootste cluster is gecreëerd door Michiel Sweerts (224). Hij was van 1646 tot 1651 in Rome actief.303 In het huis met de naam Capo di Ferro woonden acht schilders die

onder leiding stonden van Michiel Sweerts (224) (zie Afbeelding 31). Gedurende de eerste jaren woonde hij samen met twee of wellicht drie schilders. Het atelier op basis van fiamenghi bleef voortbestaan.

Vanaf 1650 kan gesproken worden van een grote werkplaats (zie Afbeelding 32). Hij had vijf schilders in dienst onder wie één Fransman die naast schilder, servitore is. Het is de

302 Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1629, SARRA, colarara, fiamenga. - see 1630, 1634.

303 Stati delle Anime: S. Maria del Popolo; 1646, MICHELE SUARSI [michiel SWEERTS], pittore, anni 22. - see 1647-1651.

93

eerste keer dat er sprake is van een werkplaats die niet volledig was gebaseerd op fiamminghi. Het is tevens de eerste keer dat er een combinatie schilder en servitore voorkomt.

Afbeelding 32. Overzicht van de geregistreerde schilders en verhuurders die de database bevat tussen 1640 en