• No results found

De schrijver wordt ook neergezet als iemand die verslaafd is aan

aandacht. Sommige journalisten suggereren dat Van Royen openhartig is over haar seksleven en zich portretteert als een losbandige vrouw om aandacht te vergaren. Ook de zus van de schrijver betoogt dat Van Royens jeugd haar tot “aandachtsjunk” heeft gemaakt. Van Royen

beweert dat zij inderdaad verslaafd is geweest aan aandacht, maar daar vanwege een vervelende ervaring van is genezen. Toch maakt de

schrijver zich niet zo druk om dit aspect van haar imago. Sterker nog, de schrijver wordt er alleen maar recalcitrant van.

In 2003 verschijnt in De Telegraaf een recensie van het boek Godin van de jacht (2003), een verhaal dat gaat over een getrouwde vrouw die er nog twee minnaars op nahoudt. In die recensie worden uitspraken van de schrijver en de inhoud van het boek besproken. De recensent Ingrid

Hoogervorst is het niet eens met Van Royens vrije opvatting ten opzichte van seksualiteit en kan zich niet voorstellen dat de schrijver een

gelukkige open relatie kan hebben. Hoogervorst suggereert dat de schrijver helemaal niet monogaam is, maar uitspraken over seksualiteit doet om zich op een bepaalde manier te positioneren en om daarmee aandacht te trekken:

Ze babbelt over de voordelen van de seksuele ontrouw, beweert dat trouw niets met seksualiteit te maken heeft en denkt dat ze de enige vrouw ter wereld is die ervoor uitkomt dat ze niet monogaam is. Ik hoop voor Heleen, maar meer nog voor haar partner, dat haar woorden eerder een pose zijn om de aandacht van de media te trekken dan realiteit.

Overigens moet opgemerkt worden dat Hoogervorst het boek Godin van

de jacht op de schrijver zelf betrekt. Het hoofpersonage Diana spreekt

zich in het verhaal uit over monogamie, maar de journalist doet alsof Van Royen zelf deze uitspraken doet.

In een interview omschrijft Afra Kroon, Van Royens zus, de schrijver als iemand die graag in de schijnwerper staat. Volgens Kroon is dit

gedrag te wijten aan de afwezigheid van hun vader in hun jeugd:

Heleen van Royen weet met haar boeken, columns, interviews en optredens keer op keer de aandacht naar zich toe te trekken. Ook nu weer. Maar wat drijft haar om de schijnwerpers op te zoeken? Agaath Garschagen: "Ze heeft een pleurishekel aan gesmoezel en achterkamertjespolitiek." Haar oudere zus Afra Kroon verklaart Van Royens hang naar aandacht vooral door een lacune in de opvoeding. Kroon: "Onze vader had graag een zoon gewild, dat leek hem heel bijzonder. Toen Heleen geboren werd - ze was het derde meisje op rij - was hij ronduit teleurgesteld. Voor haar gevoel heeft hij nadien nauwelijks aandacht aan haar besteed. Ik denk dat dat haar

gemaakt heeft tot wat ze nu is: een aandachtsjunk. (NRC

Handelsblad, 2004)

Kroon gebruikt zelfs de term “aandachtsjunk” om aan haar zus te refereren. Daarmee impliceert Kroon dat Van Royen de aandacht echt nodig heeft om zich goed te kunnen voelen.

In Vrij Nederland (2010) wordt de suggestie gewekt dat het gedrag van Van Royen in teken staat van beeldvorming. Volgens het blad zou de schrijver uit zijn op het imago van een “losbandige vrouw met een rafelig randje”:

Ook haar smeuïge uitspraken over de open relatie met haar man Ton deden het goed. Behendig speelde de schrijfster met het imago van losbandige vrouw, versterkt door haar boek Stout. Haar

ontmaskering van PvdA-politicus Rob Oudkerk als hoerenloper in Het Parool gaf haar dat extra rafelige randje.

Met de keuze voor het bijvoeglijk naamwoord “smeuïge” impliceert de interviewer dat Van Royen niet simpelweg openhartig is, maar

onwaarheden verkondigt om zich op een bepaalde wijze te portretteren. Ook het woord “speelt” duidt op het feit dat de interviewer ervan uitgaat dat de schrijver een strategisch spel speelt. Ten slotte wordt in deze passage geïmpliceerd dat Van Royen de geheimen van Rob Oudkerk heeft verspreid, zodat haar imago van de losbandige vrouw zou worden

versterkt.6

Dagblad De Limburger (2011) bevestigt dat het idee heerst dat Van

Royens handelingen, uitspraken en uiterlijk als strategie dienen om een bepaald imago te creëren of in stand te houden. De schrijver zou zo veel mogelijk boeken verkopen die in dienst staan van het verspreiden van

6 Van Royen heeft Rob Oudkerk in haar column ontmaskerd. Zij schreef dat Oudkerk had toegegeven dat hij soms cocaïne gebruikte en wel eens prostituees bezocht. Na deze onthulling is Oudkerk zijn baan als Amsterdams wethouder kwijtgeraakt. (de Volkskrant, 2004)

onwaarheden over haar privéleven en er zo goed mogelijk uit zien, om op die manier de aandacht naar zich toe te trekken:

De drang te verkopen is zo groot, dat er her en der hardop wordt getwijfeld aan haar vrije huwelijk en vrijgevochten instelling. Allemaal imago. Een imago dat ze goedgebekt, sexy gekleed en begiftigd met een prettig lijf, fijn in stand houdt. Want ze houdt van schrijven, maar doet dat niet voor niks of vanuit een innerlijke noodzaak.

Ook in een recensie over het boek De hartsvriendin (2013) wordt Van Royen neergezet als aandachttrekker. Volgens de recensent zou de schrijver het boek enkel geschreven hebben om weer in de media te komen:

Dat Heleen van Royen een nieuwe roman heeft geschreven kan niemand zijn ontgaan. De schrijfster is alom aanwezig in diverse media. De hartsvriendin rechtvaardigt al die consternatie niet. Het gaat om het persoontje Van Royen zelf, haar roman is aanleiding om aandacht los te weken. Een roman als een verplicht nummertje, om in de sfeer van het boek te blijven. (De Volkskrant, 2013)

Van Royen stelde een aantal jaar eerder, in een interview met HP/De Tijd (2006), echter dat zij zich nooit als een “wild wijf” heeft willen profileren. De interviewer, Tom Kellerhuis, stelt Van Royen de vraag of zij wel zo hip, zelfstandig en tegendraads is als de personages in haar boeken.

Kellerhuis kwam namelijk een oude kennis van Van Royen tegen, die haar als volgt omschreef: “Heleen is een tutje uit Almere dat van kip met appelmoes houdt.” Van Royen antwoordt dat zij ook nooit heeft beweerd dat haar personages hetzelfde karakter hebben als zijzelf. Dat imago hebben anderen haar gegeven:

“Ik leid zelf niet zozeer een wild leven in de zin van drank- of drugsgebruik; ik rook ook niet. Dat heb ik ook nooit geroepen, hoewel mensen dat altijd denken.”

En je bent ook geen wild wijf.

"Laatst had ik een extravagant feest; toen was ik om zeven uur thuis. Maar dat gebeurt slechts een paar keer per jaar.”

De schrijver ontkent echter niet dat zij het prettig vindt – of heeft gevonden – om aandacht te krijgen. Wel stelt de schrijver in hetzelfde interview met HP/De Tijd (2006) dat een “aandachtsjunk” is geweest, maar dat sinds de “Oudkerk-Affaire” niet meer is:

Een van je zussen heeft je weleens getypeerd als een aandachtsjunk.

"Dat ben ik niet meer. Dat was ik wel, maar ik ben ervan genezen. En dat komt door een bepaalde affaire."

Je bedoelt de affaire-Oudkerk.

"Dat was zo'n overdosis aandacht, dat was genoeg. Ik werd

paranoïde. Het was too much: ik hoefde de tv of de radio maar aan te zetten of ik hoorde mijn naam."

Van Royen beargumenteert dat ze door de affaire veel negatieve aandacht heeft gekregen en het daarom minder prettig vindt om continu in de schijnwerpers te staan. Toch is Van Royen haar reputatie van

aandachttrekker een aantal jaar later nog niet kwijt – gezien de citaten die hierboven zijn aangehaald uit 2010 (Vrij Nederland), 2011 (Dagblad de Limburger) en 2013 (De Volkskrant) stammen. Deze interviews en recensies typeren de schrijver nog steeds als iemand die graag “aandacht losweekt.”

Aan De Volkskrant maakt Van Royen in 2013 echter duidelijk dat zij niet wakker ligt van haar imago als aandachttrekker. Sterker nog, zij impliceert in het interview dat zij dankzij de negatieve reacties op haar persoonlijkheid de aandrang voelt om dit imago te cultiveren. Op de

vraag of de schrijver de typering “aandachthoer” kwetsend vindt, antwoordt zij:

Haha. Ik word er eerder recalcitrant van. Ik zou graag tegen die mensen willen zeggen: hoe meer je roept, des te erger het wordt. […] Ik maak me nooit boos over dat soort dingen, dat zit niet in mijn karakter. […] Sterker nog, ik denk dat het alleen maar leuker wordt. Dat ik op mijn 90ste hoor: 'Die aandachtshoer is er nog steeds! Waarom gaat ze niet weg!' Daar kan ik nu al om lachen.

Uit dit citaat blijkt dus eerder dat de schrijver de heterorepresentatie lachwekkend vindt. Ze impliceert het zelfs prettig te vinden om op deze wijze in de belangstelling te staan. Dat is tegenstrijdig met wat Van Royen in 2006 in het interview met HP/De Tijd stelde, toen werd alle – negatieve – aandacht haar te veel. De schrijver stelt in ieder geval dat zij in zekere zin wordt geprikkeld door de heterorepresentatie en dat de manier waarop zij wordt neergezet invloed heeft op hoe zij zichzelf positioneert. Er vindt dus een soort interactie plaats tussen de auto- en heterorepresentatie.

Dat er sprake is van een bepaalde interactie tussen de twee vormen van representatie wordt bevestigd in een interview met het vrouwenblad Margriet (2013). Van Royen wordt gevraagd of ze tevreden is met het beeld dat men van de schrijver gevormd heeft: “Is dit hoe je wilt dat het grote publiek je ziet?” De schrijver antwoordt dat zij nu eenmaal “is zoals ze is.” Haar uitgever zou soms graag zien dat de schrijver zich soms wat meer op de oppervlakte houdt wanneer er een nieuw boek aankomt. Maar wanneer haar iets verboden wordt, voelt Van Royen zich juist

aangespoord om tegendraads te zijn:

Als iets niet mag, heb ik er meteen zin in. Ik gedraag me graag buiten het protocol van hoe een schrijver hoort te zijn, hoe een vrouw hoort te zijn, hoe een moeder hoort te zijn. […] Het is gewoon baldadigheid. En met behoefte aan aandacht zal het

ongetwijfeld ook te maken hebben. Dat hoor ik vaak, dat ik zo'n enorme aandachtmachine ben.

Van Royen weet dat zij een “aandachtmachine” genoemd wordt en gaat deze term vervolgens zelf gebruiken om haar gedrag te verklaren. De heterorepresentatie heeft dus invloed op de positionering van de schrijver zelf. Overigens presenteert Van Royen zich niet echt als een

aandachttrekker. Ze zegt dat haar gedrag wellicht deels te verklaren is door het feit dat zij getrokken wordt door schijnwerpers, maar de

schrijver beargumenteert tevens dat dit gedrag bij haar karakter hoort: ze is nu eenmaal een provocateur. Deze positionering is in strijd met hoe recensenten en interviewers de schrijver vaak neerzetten. Die stellen namelijk dat het gedrag en de handelingen van de schrijver strategisch zijn.

4.4 Het schrijverschap

Van Royen wordt door veel literatuurrecensenten als een populaire schrijver neergezet. Als iemand die schrijft voor het brede publiek. Ze schrijft niet te ingewikkeld en biedt aan waar de massa naar vraagt. Van Royens werk wordt “gedegradeerd” tot damesroman en vergeleken met fastfood. Volgens sommige recensenten is het soms lastig of haar werk als lectuur of literatuur bestempeld moet worden. In andere recensies wordt gesteld dat Van Royens werk enige literaire waarde heeft. Toch

beschouwen de meeste recensenten haar boeken niet als literatuur. Vrij Nederland (2006) gebruikt in een recensie over het boek De ontsnapping (2006) zelfs de term “nep-literatuur” om aan Van Royens werk te refereren. Van Royen zou de rol van “dienstwillige schrijver” aangenomen hebben. Ze zou een schrijver zijn die niet puur voor de kunst schrijft, maar die het plezier van het publiek voorop heeft staan: “De ontsnapping van Heleen van Royen, is een product van het serviele schrijverschap, geheel in dienst van de smaak van het publiek: u vraagt wij schrijven.” De ontsnapping wordt door Vrij Nederland benoemd tot “damesroman.” Het boek wordt gendered en daarmee bestempeld als een minder goed boek. Het blad verwijst namelijk ook naar het werk met “een

middelmatige flutroman.” Er wordt dus geïmpliceerd dat damesromans geen goede boeken kunnen zijn.7

Elsevier (2006) stelt bovendien dat de schrijver voldoet aan de verwachting van het publiek. Zij is uit op “herkenning en bevestiging”: “De ontsnapping is een literaire snack van niveau, de kwekkeboomkroket van de lichte letteren. Hartstikke lekker, maar na afloop voel je je

nauwelijks bevredigd.” In dit citaat wordt het werk dus vergeleken met fastfood, maar dan wel met fastfood van een goed merk. Met deze vergelijking zegt de recensent dat het werk van middelmatig niveau is. Een literair hoogstandje had hij wellicht met oesters of kaviaar

vergeleken. Deze interpretatie wordt ondersteund door de laatste zin van het citaat waarmee de recensent impliceert dat De ontsnapping

vermakelijk is maar dat het werk op kwalitatief niveau beter had kunnen zijn. Ook al speelt Van Royen in op de verwachting van het publiek, toch is haar werk volgens Elsevier uiteindelijk niet goed genoeg om als lezer – of misschien eerder als literatuurcriticus – geheel tevreden te zijn.

Het Parool (2009) positioneert Van Royen als een schrijver die “niet

zo bezig [is] met haar plaats in de Nederlandse literaire wereld.” Volgens het blad wil de schrijver gewoon “verhalen […] vertellen.”

In een recensie over De mannentester (2009) schrijft Dagblad van het Noorden (2009) dat het boek de potentie heeft literair te zijn, maar uiteindelijk toch te voorspelbaar is:

Daarnaast loopt ze [het hoofdpersonage Victoria] rond met een gigantisch vadercomplex, is de relatie met haar naar kosmische balans zoekende moeder niet je van hét en lijdt ze aan extreme bindingsangst. Deze dualiteit wekt de schijn van gelaagdheid, maar in de uitwerking van Van Royen is alles alleen maar heel erg

voorspelbaar.

7 “In de De ontsnapping van Heleen van Royen wordt helemaal niets ontdekt. Het is een damesroman. Een moderne damesroman omdat er anders dan in de oorspronkelijke damesromans stevig in geneukt wordt.” (Vrij Nederland, 2006)

De Volkskrant (2009) sluit zich hierbij aan: het werk van Van Royen

balanceert wellicht enigszins op het randje van lectuur en literatuur, maar behoort uiteindelijk toch niet tot het genre literatuur. Het werk is volgens de recensent “te licht” om literatuur genoemd te mogen worden:

Reden dat het proza van Heleen van Royen niet vanzelfsprekend werd besproken in de serieuze katernen lag in het gegeven dat het soortelijk gewicht nogal laag was. Te licht eigenlijk om literatuur te heten. Je verlangt wat van een roman: stijl, compositie, karakter, een verhaal dat de horizon verruimt. Geen van Van Royens boeken bezat dergelijke kwaliteiten, of slechts in geringe mate. Van Royen zelf echter beschikte wel over stijl, karakter en een ontembare schrijflust.[…]. Dat maakt haar geen literair auteur, wel een fenomeen met een neus voor prikkelende, dat wil zeggen seksgerelateerde zaken.

Er zijn echter ook bladen die in het werk van Van Royen de potentie zien om literair te zijn. Zo wordt in een recensie over De ontsnapping in De Groene Amsterdammer (2006) gesteld dat het boek wel degelijk

gelaagdheid bevat:

De moraal van het verhaal heeft mij opnieuw De ontsnapping doen overdenken. Dit is helemaal geen vrolijk geil boek. […] Het gebeurt niet vaak dat een schrijver je zo op een ander been blijkt te kunnen zetten, maar Heleen van Royen is dat wat mij betreft gelukt. Neem zoiets als "te gaan voor de piek". […] Ervoor gáán, het is de ziekte van deze tijd. Heeft hier een schrijfster heel slim de hartenklop van de tijdgeest te pakken, of is ze er zelf mee besmet?

Volgens De Groene Amsterdammer is Van Royen zich er wellicht niet van bewust geweest dat ze in haar boek een duidelijk beeld geeft van “de tijdsgeest.” Of het nu de intentie van de schrijver was of niet, De

de aanwezigheid van meerdere lagen in een werk is een van de kenmerken van literatuur.

In HP/De Tijd (2006) wordt beargumenteerd dat Van Royen niet vergeleken kan worden met schrijver Gerard Reve; Reve schrijft meer voor “literaire fijnproevers.” Wel wordt Van Royen een “literaire Toon Hermans” genoemd: “ze weet precies hoe ze het abonnementenpubliek moet boeien.”