• No results found

Dat seks verkoopt weet Van Royen volgens veel bladen maar al te goed. Daarom zou de schrijver over het thema ‘seks’ schrijven en haar

vrouwelijke seksualiteit inzetten om haar boeken in de belangstelling te brengen. Al vanaf het begin van haar schrijverscarrière staat Van Royen hierom bekend. Toen de eerste roman De gelukkige huisvrouw (2000) van Van Royen verscheen, schreef Vrij Nederland (2000) dat de schrijver “zichzelf” in de verkoop zette:

De gelukkige huisvrouw, de eerste roman van Heleen van Royen is zo'n hype. Eerst waren er de, inmiddels voorspelbare, berichten over buitenlandse uitgevers die recordbedragen wilden

betalen. Toen stalde de schrijfster zich, letterlijk, uit alsof ze in de schappen van de supermarkt lag: diep decolleté, push-upborsten, reepje buik ontbloot, zwoele blik in de ogen.

Vrij Nederland impliceert met “alsof ze in de schappen van de supermarkt lag” dat Van Royen haar seksualiteit gebruikt als

marketingstrategie. In De Gooi- en Eemlander (2003) schreef toen Godin van de jacht (2003) uitkwam dat Van Royen zich presenteerde als een “vleesgeworden publiciteitsmachine,” waarmee bedoeld wordt dat de schrijver haar lichaam gebruikt als publiciteitsstunt.8 In een interview 8 “Wie er dezer weken in is geslaagd Heleen van Royen te ontlopen, heeft daar erg zijn

met HP/De Tijd (2009) – dat al eerder in deze scriptie is aangehaald – gaat de interviewer er vanuit dat de schrijver het thema seks gebruikt om lezers te trekken en zich als een aantrekkelijke vrouw neerzet om zoveel mogelijk boeken te verkopen:

[Je] bent een commercieel denkende schrijfster; dat sekselement gebruik je toch ook?

“Zo simpel is het niet. Alleen seks verkoopt niet. Het gaat om het verhaal, om de manier waarop je het opschrijft, om de karakters.” Jij hebt je toch ook als lekker wijf geprofileerd om beter te

verkopen.

De vragen worden op retorische wijze gesteld, de interviewer gaat ervan uit dat ze weet hoe de vork in de steel zit. Van Royen ontkent in dit

interview echter dat zij zo strategisch te werk gaat. Volgens de schrijver is haar succes slechts een gevolg van haar – natuurlijke – gedrag en het feit dat zij nu eenmaal graag over seks schrijft:

Het geeft natuurlijk wel wat aandacht. Maar die aandacht krijg ik ook omdat ik me makkelijker in de media begeef dan een stille, schuchtere dame. Dat heeft niet eens met schoonheid te maken, maar gewoon met je expressie, in hoeverre je zo nadrukkelijk aanwezig durft te zijn.

Ook in Dagblad De Limburger (2011) wordt gesteld dat Van Royen niet voor de kunst schrijft, maar voor het geld en dat zij zich op aantrekkelijke wijze presenteert omdat zij succes wil vergaren:

Een imago dat ze goedgebekt, sexy gekleed en begiftigd met een prettig lijf, fijn in stand houdt. Want ze houdt van schrijven, maar

vleesgeworden publiciteitsmachine evenmin te weren. Nog voordat iemand de kans had gehad Godin van de jacht te lezen, was de roman al een succes.” (De Gooi- en

doet dat niet voor niks of vanuit een innerlijke noodzaak. Dit is de tijd om te oogsten, succes kan tenslotte van het ene op het andere moment ophouden.

Daarnaast wordt in dit citaat weer op impliciete wijze gesteld dat Van Royen haar lichaam inzet om “succes te oogsten.”

Door veel bladen wordt tevens de aandacht gevestigd op het uiterlijk voorkomen van de schrijver. In een interview wordt vaak

uitgebreid beschreven wat voor pikante kleding de schrijver draagt. Zo schrijft het Haarlems Dagblad (2003) dat “sexy” Van Royens stijl is en dat zij haar decolleté niet probeert te verbergen:

De oogschaduw zo blauw als haar nauwsluitende jurk verschijnt Heleen van Royen in de woonkamer-met-pool-biljart van de villa in Almere. […] Sexy is […] haar stijl, met de beha die telkens boven het decolleté van haar jurk uit piept, met de paradijsvogelkleuren. Het feit dat de kleding van de schrijver uitgebreid in een interview

beschreven wordt, zou kunnen betekenen dat men haar geseksualiseerde lichaam als onderdeel van Van Royens schrijverschap ziet. Er wordt

namelijk van uitgegaan dat het publiek het relevant vindt om in een interview met de schrijver iets over haar voorkomen te lezen.

HP/De Tijd (2004) omschrijft Van Royen als te schaars gekleed. De

keuze voor de term “minuscuul” om het korte rokje van de schrijver te beschrijven, geeft aan dat

de interviewer van mening is dat gepaster was geweest als de schrijver voor een langere rok had gekozen:

Ze draagt een minuscuul spijkerrokje, een knalgeel truitje dat haar buik bloot laat, en korte laarsjes. Met trage, hese stem leest ze twee columns voor, daarna nog een passage uit Godin van de jacht - een scène waarin de hoofdpersoon Diana met blote borsten op een scanner gaat liggen om haar chatvriend een plezier te doen.

Daarnaast wordt de schrijver op seksuele wijze neergezet; ze leest met een “trage, hese stem” een seksscène voor.

Ook in De Volkskrant (2013) wordt de klederdracht van de schrijver beschreven:

Ook dat is Heleen: seks, of op z'n minst de associatie ermee. Een imago dat ze zorgvuldig cultiveert, blijkt als ze ons 's ochtends ontvangt in haar geleende pied-à-terre aan de Amsterdamse

Prinsengracht: zwarte kokerjurk, zwarte kousen tot op de dij - met strikje - en hakken die het midden houden tussen koket en keurig.

De Volkskrant gaat er blijkbaar vanuit dat de schrijver haar

seksbomimago cultiveert en de keuze voor het woord “koket” voor de beschrijving van haar kleding duidt op het vermoeden dat de schrijver uit is op verleiding.

Van Royen vertelt het blad De Standaard (2006) dat zij er best van kan genieten dat zij vaak gekoppeld wordt aan erotiek, maar de schrijver zou toch liever gewaardeerd worden om wat ze schrijft dan om hoe ze eruit ziet:

Wordt u het nooit beu om het erotisch uithangbord van de Nederlandse letteren te zijn?

“Zolang ik het volhoud, vind ik het enig, maar het gaat ooit wel eens ophouden, niet? Ik hoop dat ik tegen die tijd om mijn boeken

gewaardeerd word. Daar reken ik nu ook op, want ik kan er nog zo sexy uitzien, uiteindelijk gaat het om wat ik schrijf hoor.''

Van Royen wordt dus door de media neergezet als een schrijver die zich op aantrekkelijke, seksuele wijze presenteert om een bepaald imago te vormen waarmee zij boeken kan verkopen. Haar geseksualiseerde

lichaam zou dus in dienst staan van de promotie van haar werk. Wanneer echter aangenomen wordt dat Van Royen de waarheid spreekt in

interviews, dan handelt de schrijver niet zo strategisch als gesuggereerd wordt. Van Royen stelt dat ze zich gedraagt zoals ze is en over seks

schrijft omdat zij dit een interessant onderwerp vindt. Het laatst

aangehaalde interview duidt dus weer op een interactie tussen de auto- en heterorepresentatie.