• No results found

Vergelijking buitenland

In document Kwaliteitsmanagement (pagina 120-122)

Kwaliteitsmanagement algemeen

Bijlage 25 Vergelijking buitenland

Hier zijn diverse studies naar gedaan, meest voornaam is ‘Eindgebruiker en opdrachtgever in de bouw: lessen uit het buitenland’ van het EIB Om het kort hier uit een te zetten volgen hieronder nog een aantal selecties uit de masterscriptie ‘Is bouwtoezicht op constructieve veiligheid een overheidstaak?’ van Jaap Moree welke het algemene beeld duidelijk maken.

De borging van constructieve veiligheid in de bouw is in andere landen vergeleken met Nederland op belangrijke punten anders. Allereerst valt op dat in andere landen de verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid vaak bij een wettelijke aangewezen partij wordt neergelegd. In België is dat de architect en in Duitsland is dat de Prüfingenieur für Bautechnik. In Frankrijk bestaat de keuze om naast een erkende architect of aannemer een gecertificeerde private partij in de arm te nemen. In Engeland bestaat in veel gevallen een keuzemogelijkheid tussen overheidstoezicht of een Approved Inspector. In Noorwegen en Zweden is het bouwtoezicht volledig geprivatiseerd. In bijna alle in het onderzoek beschouwde landen bestaat een wettelijk erkende finale afrondingstoets. In Nederland niet. Ook is het opvallend dat in andere landen de civielrechtelijke aansprakelijkheid voor de bouwkwaliteit veel minder kan worden ontweken dan in

Nederland. In veel gevallen bestaat er een langdurige aansprakelijkheid voor bouwfouten van de architect of aannemer. Meestal is ook een aansprakelijkheidsverzekering dan wettelijk verplicht. De vraag komt dan ook op of de aansprakelijkheden in Nederland wel eerlijk verdeeld zijn.

In België vervult de architect een cruciale rol in de naleving van de bouwveiligheidsvoorschriften. Architect is in België een beschermde titel die alleen mag worden gevoerd door degenen die zijn ingeschreven op het tableau van de Orde van Architecten. Afgestudeerden van een Universitaire architectenopleiding dienen eerst een tweejarige stage te vervullen alvorens zij zelfstandig het beroep van architect mogen uitoefenen. De Belgische wetgeving verplicht de tussenkomst van een architect voor elke bouwactiviteit waarvoor een bouwvergunning vereist is. Dit betekent dat de inschakeling van een architect noodzakelijk is voor zowel het opmaken van de bouwplannen als voor de controle op de uitvoering van een bouwwerk. Bouwen zonder architect is in België een misdrijf en kan strafrechtelijk worden vervolgd. 226 Artikel 4 van de “Wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect” In Frankrijk is dit vergelijkbaar maar wordt met verschillende niveaus gewerkt.

In Noorwegen en Zweden is het technisch bouwtoezicht volledig geprivatiseerd. De aanvrager van een bouwvergunning moet in die landen zelf voorzien in voldoende controle. Dit kan door ontwerpers en bouwbedrijven zelf controle te laten verrichten of door een extern controlebureau in te schakelen.80 De

Noorse en Zweedse vergunningaanvrager is altijd zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van het toezicht en de inspecties. In een controleplan dat aan het gemeentelijk bouwtoezicht moet worden overlegd is beschreven hoe alle benodigde inspecties tijdens ontwerp en op de bouwplaats zijn geregeld. De gemeente bepaalt voor welke gevallen zij genoegen neemt met een systeem van zelfcontrole door de betrokken bouwbedrijven (ontwerpers, bouwkundigen en aannemers) en voor welke gevallen zij een onafhankelijke inspectie eist door een gespecialiseerde inspectie-instelling.81 In Noorwegen wordt de procedure na voltooiing van het bouwwerk

afgesloten met uitgifte van een eindcertificaat waarin het bouwtoezicht van de lokale overheid verklaart dat de

80 Visscher en Meijer 2001, p. 30-34 81 Visscher en Meijer 2004, p. 1005.

resultaten van alle controles en inspecties positief waren. Het gemeentelijk bouwtoezicht in Zweden besteedt de eindinspectie uit aan onafhankelijke inspectieorganisaties.

Het bouwtoezichtsysteem in Denemarken is vergelijkbaar met dat in Nederland, met dien verstande dat in Denemarken met een officieel voltooiingcertificaat wordt gewerkt. Dit voltooiingcertificaat wordt alleen afgegeven als de aanvrager of opdrachtgever een verklaring heeft ondertekend dat het gebouw is gebouwd volgens de wettelijke voorschriften.82

Bouwtechnische voorschriften en bouwveiligheidsnormen in Engeland vinden hun grondslag in de Building Act 1984 en de Building Regulations 2000. Op de bouwer van een woning rust daarnaast ook een zorgplicht die volgt uit de Defective Premises Act 1972. Gedurende zes jaren na voltooiing van de woning heeft de eigenaar ervan de mogelijkheid om schadevergoeding te vorderen van de bouwer, indien deze de zorgplicht heeft geschonden. De eigenaar van de woning hoeft niet per se de eerste koper te zijn. Ook een opvolgend koper kan binnen de termijn van zes jaren zijn schade verhalen op de bouwer.83 Verder worden er

verschillende niveaus qua vergunningen gehanteerd.

In Duitsland regelt het Baugesetzbuch de vergunningprocedure voor bouwwerken. Het Baugesetzbuch verwijst wat de details betreft naar de desbetreffende Landesbauordnungen van de diverse deelstaten. Daarbij maakt men onderscheid tussen vergunningsvrije en vergunningsplichtige bouwplannen. Een gebouw in Duitsland mag pas in gebruik genomen worden als het gemeentelijk bouwtoezicht heeft vastgesteld dat het veilig gebruikt kan worden. Verder geldt bij een nieuw gebouwd huis dat de bouwer tot vijf jaar na de oplevering de verplichting heeft om gebreken te herstellen.84

Voor Van der Heijden zijn Canada en Australië ‘wetenschappelijk interessante landen’, en dat niet alleen vanwege de met Nederland vergelijkbare institutionele inrichting, regelgeving en bouwcultuur, maar ook door de regionale vrijheid om invulling te geven aan het toezicht. Van der Heijden: ‘Aanvankelijk was er angst. Privaat toezicht werd gezien als een vos die op het kippenhok past. Wat gebeurt er als de bouw wordt stilgelegd door de private toezichthouder en het bouwbedrijf meer geld biedt of naar een andere

toezichthouder dreigt te gaan? Na ruim twintig jaar ervaring met privaat toezicht blijkt deze angst grotendeels ongegrond. Belangrijk hierin is de wijze waarop toezicht op de private toezichthouders gehouden wordt.’85

82 Visscher en Meijer 2004, p. 1014 83 Barrett 2008, p. 52-53

84 Het geheel tot hier zijn selecties uit Moree p58-63

85 Jeroen van der Heijden, universitair docent bestuurskunde aan de TU Delft |

Bijlage 26 | Analyse kwaliteitsborging Kerkwerve en De Bussel

In document Kwaliteitsmanagement (pagina 120-122)