• No results found

Algemene informatie Bouwbesluit voor de private bouwplantoets

In document Kwaliteitsmanagement (pagina 97-103)

Kwaliteitsmanagement algemeen

Bijlage 13 Algemene informatie Bouwbesluit voor de private bouwplantoets

Figure 18 Relatie tussen Beoordelingskader en Scopes

Het Bouwbesluit bevat zoals gezegd voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Het betreft hier een veelheid van voorschriften met een grote technische diepgang die met gebruikmaking van aanstuurtabellen in de vorm van functionele eisen is gesteld. Waar mogelijk zijn deze voorschriften verder uitgewerkt in concrete prestatie- eisen. De prestatie-eisen kunnen zijn gesteld aan de eigenschappen van onderdelen, maar kunnen ook bestaan uit een aanwezigheidseis.54 De constructieve voorschriften in het Bouwbesluit zijn uitsluitend te vinden in

„Afdeling 2.1 Algemene sterkte van de bouwconstructie‟ en „Afdeling 2.2 Sterkte bij brand‟ .

Een constructie is volgens NEN 6700 voldoende betrouwbaar indien wordt aangetoond dat deze gedurende de referentieperiode voldoende weerstand kan bieden aan alle belastingen die redelijkerwijs kunnen optreden, zonder dat de bruikbaarheid van die constructie wordt aangetast (de uiterste grenstoestand mag niet worden

51 114 Vastgoedrecht 2015-4 Samenwerkingsvormen keer waarmee de belangen van die derde nauw zijn

verbonden

52 De privaatrechtelijke aansprakelijkheid van de kwaliteitsborger, instrumentbeheer en toelatingsorganisatie

(VGR 2015 4)

53 Selecties uit Moree

overschreden).55 De referentieperiode is de periode dat een bouwwerk voor een bepaald doel of gebruik, kan

bestaan zonder dat ingrijpend herstel nodig is. Zo geldt voor gebouwen in het algemeen een referentieperiode van 50 jaar.56 Voor bouwwerken met land- en tuinbouwfunctie of industriefunctie is de referentieperiode van

15 jaar.57

NEN normen; vanuit het Bouwbesluit wordt veelvuldig naar NEN-normen verwezen. Vanuit NEN-normen wordt ook wel doorverwezen naar Nederlandse praktijkrichtlijnen (NPR), die evenals de NEN-normen worden uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut. Een NPR is een praktische uitwerking van de bepalingen in een norm en bevatten bijvoorbeeld toelichtingen op normen, constructieve mogelijkheden, werkmethoden en toe te passen vuistregels.

Een belangrijk aspect van NEN-normen is dat deze niet pretenderen dat 100% zekerheid kan worden geboden dat een bouwconstructie nooit zal bezwijken tengevolge van de daarop werkende krachten. Dat komt voornamelijk omdat men bij de bepaling van de aan te houden waarden en rekenregels is uitgegaan van materiaaleigenschappen zoals die zijn vastgesteld uit empirisch onderzoek en waarvan geen zekerheid bestaat dat die eigenschappen altijd constant zullen zijn. Met name om mogelijke variaties op te vangen is in de NEN-normen bepaald dat veiligheidsfactoren dienen te worden aangehouden.

Een ander belangrijk aspect is dat NEN-normen niet alleen rekenregels (toepassingsregels) en

ontwerpvoorschriften stellen maar ook stringente voorwaarden stellen aan de daadwerkelijke uitvoering in de praktijk. Zo zijn bijvoorbeeld voor „in het werk‟ gestort beton bepaalde controleeisen gesteld zoals het controleren van de zetmaat29 en het testen van proefkuben.30 Zodoende kan tijdens de bouw worden geverifieerd of de materiaaleigenschappen nog binnen de in de NENnorm gestelde randvoorwaarde blijft. Als de in de NEN gestelde uitvoeringseisen en controle mechanismen niet worden opgevolgd kan dat tot gevolg hebben dat het risico op het ontstaan van een onveilige bouwconstructie toeneemt.31 Omdat de

veiligheidsfilosofie zoals die in de NEN‟s is gehanteerd staat of valt met een al dan niet correcte uitvoering in de praktijk, zijn in bijlage B van de NEN-EN 1990:2002 eisen gesteld aan het supervisieniveau van ontwerp en berekeningen en aan het inspectieniveau bij de uitvoering.58

CE-markering De CE-markering op bouwproducten geeft aan dat het product is getest volgens Europese geharmoniseerde testmethoden en wat de prestatie is van het product, op basis van die testmethoden, in de toepassingsgebieden die de producent voorziet en waarvoor hij het product geschikt acht. In artikel 1.6 lid 2 Bouwbesluit 200359 is bepaald dat indien uit een CE-markering blijkt dat de gekozen oplossing voldoet aan

een in het Bouwbesluit gestelde prestatie-eis, dit geldt als een bewijs dat aan de betreffende eis is voldaan. Het is dan zelfs verboden om van een bouwproduct een nationaal toegesneden kwaliteitsverklaring te verlangen.60

Prestatie eisen In artikel 1.6 van het Bouwbesluit 2003 is een regeling gegeven voor de kwaliteitsverklaringen die samenhang vertonen met de in het bij of krachtens het Bouwbesluit gestelde prestatie-eisen. In de

55 De Jong en Pothuis 2009, p. 44. 56 De Jong en Pothuis 2008, p. 319

57 NEN 6700 (in het Bouwbesluit 2012 wordt naar de Eurocode NEN-EN 1990 verwezen). 58 Moree p8

59 In artikel 1.7 lid 3 Bouwbesluit 2012 is een soortgelijke bepaling opgenomen 60 De Jong en Pothuis 2008, p. 315.

Ministeriele regeling Bouwbesluit 2003 is in hoofdstuk 4 een nadere uitwerking ten aanzien van de

kwaliteitsverklaringen gegeven. Alleen kwaliteitsverklaringen die op een door de Stichting Bouwkwaliteit te Rijswijk gepubliceerde lijst van zogenaamde kwaliteitsverklaringen voorkomen zijn aan te merken als kwaliteitsverklaringen die door de minister zijn erkend zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f van de Woningwet. Een bouwmateriaal, bouwdeel, of samenstel daarvan, of bouwwijze die bij het bouwen van een bouwwerk wordt toegepast waarvan zo‟ n kwaliteitsverklaring is afgegeven, wordt geacht aan de krachtens de Woningwet gestelde eisen (dus ook het Bouwbesluit) te voldoen.61

Belangrijke verdere uitgaven zijn naast de bekende toelichtingen van het bouwbesluit o.a.: De essentiële bouwkundige controlepunten

Concept handboek brl6000

Bijlage 14 | CE-markering, kwaliteitsverklaringen en procescertificaten

Hier volgt een verslag van de discussie rondom de plaats die CE-markering, kwaliteitsverklaringen en

procescertificaten in kunnen of moeten nemen in het systeem. Dit zou namelijk een extra grote efficiëntie slag kunnen betekenen. Onderstaand een onderzoek van Ligthart advies, hierbij is vermeldenswaardig dat er nogal een stevige woordenwisseling hierop is gevolgd tussen Ligthart enerzijds en ERB anderzijds. De reacties van ERB zijn hier te vinden en de preambule van Ligthart daarop hier. Deze discussie is verder geen onderdeel van het onderzoek, zodoende volgen hier de belangrijke punten uit het onderzoek:

Het Ministerie van BZK heeft Ligthart Advies gevraagd om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van ‘erkende’ technische oplossingen zoals voorgesteld door ERB, Rigo, Stabu in hun rapport R.2013/ERB- R011 van 29 november 2013 ‘Erkende technische oplossingen: deemed to satisfy / tot nut en genoegen van de gebruiker’.

Op grond van het onderzoek trekken de onderzoekers in hun rapport van 19 januari 2015 de volgende conclusies (zie hoofdstuk 5 van het rapport):

- Een technische oplossing als beschreven in het ERB-rapport kan worden ingezet als hulpmiddel bij het bouwen volgens de bouwvoorschriften en/of het beoordelen door een kwaliteitsborger of een bouwwerk aan de technische bouwvoorschriften voldoet.

- Technische oplossingen kunnen binnen de instrumenten, zoals die binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging zijn gedefinieerd, de kwaliteitsborger helpen een beoordeling van een bouwwerk op het voldoen aan de technische bouwvoorschriften te onderbouwen.

- De toepasbaarheid van technische oplossingen wordt kansrijk geacht voor ‘standaard’ bouwwerken of delen daarvan in ‘standaard’ toepassingen. Naarmate er meer vrijheden in het ontwerp zijn, is er meer aanvullende deskundigheid nodig. Ook als er veel technische oplossingen in een ontwerp kunnen worden gebruikt, zal een kwaliteitsborger er op toe moeten zien dat de interactie tussen de verschillende technische oplossingen voldoen aan de eisen.

- De toepassing van technische oplossingen als zelfstandig toegelaten instrument, dat wil zeggen niet als onderdeel van een (ander) instrument, lijkt vooralsnog binnen het nieuwe stelsel niet mogelijk, vanwege het ontbreken van de controle op de uitvoering als onderdeel van de methodiek. Daardoor ontbreekt de waarborg dat het

opgeleverde bouwwerk voldoet aan het

Bouwbesluit, terwijl een instrument, als bedoeld in de consultatieversie van de Wet

kwaliteitsborging voor het bouwen, een kwaliteitsborger juist in staat moet stellen, een uitspraak te doen over het gerealiseerde bouwwerk.

- De toepassingsmogelijkheden van technische oplossingen zonder betrokkenheid van een kwaliteitsborger in het ontwerp- of het uitvoeringsproces lijken bovendien zeer beperkt door de

locatie- en bouwwerk afhankelijke eisen en omstandigheden (waaronder het rechtens verkregen niveau bij verbouw). Daardoor zal de inzet van een deskundige kwaliteitsborger om het voldoen van het bouwwerk als geheel (systeem in zijn omgeving) noodzakelijk zijn.

- De technische oplossingen verschillen in de opzet en toepassingsmogelijkheden niet of nauwelijks van attesten, die eveneens een uitspraak doen over de toepassingsmogelijkheden van een

bouwproduct of een bouwelement op basis van een eenmalige beoordeling van ontwerp. Net als bij attesten moet er op worden toegezien dat de uitvoering overeenkomt met hetgeen in de technische oplossing is vastgelegd.

Wij komen tot de conclusie dat gestandaardiseerde technische oplossingen, zoals het ERB die presenteert, een goede plek kunnen vinden binnen het stelsel. Met name als hulpmiddel bij het beoordelen van de

bouwkwaliteit voor en tijdens de bouw kunnen ETO®’s nuttig zijn. Naarmate de ontwerpvrijheid toeneemt zal echter de inzet van deskundigen een grotere rol spelen. Een tweede bezwaar is dat de ETO®’s toezien op het bouwplan, maar de controle op de uitvoering, aldus het eigen ERB-rapport, aan de opdrachtgever laten. Dat past niet bij de opzet van het nieuwe stelsel. Ten slotte stellen we dat het concept van het ERB sterk lijkt op (KOMO-)attesten.

- Op basis van een bespreking van de eisen die CE aan toepassing stelt en een aantal pilots komt Van den Thillart tot de volgende conclusies en aanbevelingen:

- In een (beperkt) aantal gevallen zou CE in combinatie met de vereiste aansluitdocumenten kunnen dienen als instrument voor kwaliteitsborging.

- Aanvullende opmerking vanuit iBK is dat daarbij wel altijd de lokale aspecten moeten worden beoordeeld. Hiervoor zal een terzake deskundig persoon de toepassing moeten beoordelen. Van de Thillart benoemt dit ook door te adviseren om bij componenten met een zwakkere borging vanuit het product toezicht op de bouwplaats toe te passen.

- Stel een Toolbox samen met oplossingen die kunnen dienen als (onderdeel van) instrumenten voor kwaliteitsborging. In deze Toolbox kunnen overigens ook andere bestaande hulpmiddelen een plaats krijgen, zoals praktijkrichtlijnen en SBR-referentiedetails.

- Aanbevolen wordt tenslotte dat de testmethoden voor technische duurzaamheid, bedoeld om een blijvende prestatie te borgen, een positie krijgen in de private kwaliteitsborging. Het gaat tenslotte niet alleen om de kwaliteit bij oplevering maar ook om de prestatie op langere termijn.

Figure 19 Voorstel voor dakkapel op basis van ETO met de stelselwijziging62

Figure 20 Certificatie in de stelselwijziging63

62 ERB

In document Kwaliteitsmanagement (pagina 97-103)