• No results found

Uitwerking interviewvragen

In document Op zoek naar de sleutel (pagina 178-182)

Taakstrafzittingen OvJ-model op de ketenunit

Bijlage 2 Uitwerking interviewvragen

Voor de interviews zijn verschillende topiclijsten gebruikt. We hebben de topiclijs-ten steeds aan de interventie en aan de te interviewen (groep) personen aange-past.

1) Interviews met de beleidsmedewerker en programmacoördinator

Met de beleidsmedewerker en programmacoördinator zijn programma- brede onderwerpen besproken en de samenhang tussen de verschillende interventies.

Daarnaast zijn we ingegaan op het verloop van de interventies, op doelbereik en op succes- en faalfactoren.

Het ging onder meer om de volgende vragen:

Hoe verlopen de interventies?

Wat zijn resultaten van de interventies afzonderlijk en als geheel?

Welke elementen in de aanpak zijn fundamenteel voor het bereiken van de

resultaten? En welke elementen zijn in mindere mate succesvol?

Hoe stuurt de betrokkene op de resultaten van de projecten op dit gebied?

Maakt de betrokkenen daarbij genoeg gebruik van haar mogelijkheden om te

sturen?

Wat is volgens de betrokken de invloed van de interventies op de resocialisatie

en verdere ontwikkeling van de jongeren?

Wat zijn de specifi eke uitdagingen in de interventies voor deze doelgroep en

wat zijn de werkzame bestanddelen in de aanpak van deze jongeren?

Wat zijn de effecten van de interventie? Wat is de invloed van de interventie op

de resocialisatie en ontwikkeling van de jongeren? Wat zijn andere effecten?

Waarin verschilt de interventie van de reguliere werkzaamheden?

Hebben de uitvoerders de juiste competenties voor de werkzaamheden?

In hoeverre zijn de uitvoerders in staat om de kwaliteit te leveren die de

gemeente van hen vraagt?

Hoe functioneren de gekozen opzet en invulling per interventie?

Zijn aanpassingen wenselijk?

2) Interviews met de projectleiders en uitvoerders

Met de projectleiders en uitvoerders van de interventies zijn we dieper ingegaan op de uitvoering van de afzonderlijke interventies. In ieder geval zijn de volgende onderwerpen besproken:

In hoeverre zijn de uitvoerders in staat om de kwaliteit te leveren die de

gemeente van hen vraagt? Hebben ze de juiste competenties?

Wat zijn de succesfactoren? Welke elementen in de interventie waren niet of

minder succesvol? En waarom?

In hoeverre sluit het aanbod van de betreffende project(en) aan bij de

proble-●

men en wensen van de jongeren en ouders?

Op welke wijze wordt commitment door jongeren en ouders gerealiseerd?

Wat is de toegevoegde waarde van het betrekken van ouders in de projecten?

En worden de ouders daadwerkelijk gemobiliseerd?

Op welke wijze geven de betrokkenen invulling aan hun functie in dit project?

Met welke moeilijkheden is het project geconfronteerd bij de uitvoering van de

projecten? Welke oplossingen heeft men daarvoor gevonden?

Wordt na afl oop van het project gemonitord hoe het met de jongeren gaat? Is er

een vorm van nazorg of uitstroom? Zo ja, hoe zien deze eruit?

Wat zijn de effecten van de interventie? Wat is volgens de betrokkenen de

invloed van het project op de resocialisatie en verdere ontwikkeling van de jongeren? Wat zijn andere effecten?

Wat zijn de specifi eke uitdagingen in het project voor deze doelgroep en wat

zijn de werkzame bestanddelen in de aanpak van deze jongeren?

Waarin verschilt de interventie van het reguliere (werk)proces? Waarin wijken

werkzaamheden af van reguliere werkzaamheden?

Hoe wordt de gekozen opzet beoordeeld per interventie?

Zijn aanpassingen wenselijk?

3) Interviews met betrokken jongeren en ouders

Om een goed beeld te krijgen van de kwaliteit van de interventies interviewen we in deze fase betrokken jongeren en ouders. We gaan er van uit dat de uitvoerders zich zullen inzetten om de doelgroep te motiveren deel te nemen aan het onder-zoek. Het is belangrijk dat de jongeren en ouders zich serieus genomen voelen en eerlijk en open kunnen spreken over het project. Hoewel de werving via de

uitvoerders zal lopen, dient benadrukt te worden dat het gaat om een onafhankelijk onderzoek.

De volgende vragen zijn in ieder geval aan de orde gekomen:

Ten aanzien van de inhoud van de interventie:

Hoe zijn de jongeren in de interventie terecht gekomen? Welk delict hebben zij

begaan? In welke context is dat gebeurd?

Hoe groot was bij aanvang de bereidheid van jongeren en ouders om in het

project te participeren? Vinden zij de interventie passend?

Wat vinden de jongeren en ouders positief en negatief aan de interventie?

Waarom?

Hoe ervaren de jongeren en de ouders de begeleiding binnen de interventies?

In hoeverre sluit het aanbod van de betreffende interventie(s) aan bij de

problemen en wensen van de jongeren en ouders?

Wordt er voldoende naar de jongeren en ouders geluisterd en worden zij

betrokken bij de aanpak?

Wat hebben jongeren en ouders ervan geleerd (tot nu toe)?

Welke elementen van de interventie zijn volgens hen werkzaam of juist niet

werkzaam?

Hoe zou de interventie verbeterd kunnen worden?

Wat is de meerwaarde van het betrekken van ouders in de projecten volgens de

jongeren en ouders?

Ten aanzien van de effecten en de resocialisatie en ontwikkeling van de jongeren:

Wat zijn de effecten van de interventie?

Komen de jongeren uit overlastgevende /criminele circuit, leggen ze nieuwe

contacten, vergroten ze hun mobiliteit en zelfstandigheid, vergaren ze kennis en vaardigheden en nemen ze deel aan de maatschappij?

Hebben de ouders voldoende tools door de interventie om hun kind te

onder-●

steunen bij hun verdere ontwikkeling? Welke andere behoefte hebben zij?

Krijgen de jongeren meer inzicht in hun persoonlijke en maatschappelijke

moge-●

lijkheden? Welke ambities hebben zij voor de toekomst?

Verwey-Jonker Instituut

In document Op zoek naar de sleutel (pagina 178-182)