• No results found

Procedure en werkwijze

In document Op zoek naar de sleutel (pagina 61-65)

uitwisseling van informatie en terugkoppeling van de status van trajecten;

verbinding tussen de buiten- en binnenwereld beleggen;

het instrumentarium slimmer gebruiken door bijvoorbeeld eerder met drang en

dwang te werken;

een gedeeld schema van escalatie of opschaling;

vergroting van de handelingssnelheid.

De werkwijze van OMPG is in tegenstelling tot de reguliere jeugdbescherming gezinsgericht: het hele gezin wordt betrokken in de aanpak, ook de ouders en de kinderen of jongvolwassenen die niet onder toezicht staan. Enerzijds wordt de zorg ten opzichte van de jeugdbescherming uitgebreid naar zorg over het gehele gezin, anderzijds wordt de zorg beperkt tot die gerelateerd aan overlast.

De deelnemende instanties hebben een leverplicht ten aanzien van capaciteit voor deelname aan besprekingen van het AT en capaciteit voor trajecten en ten aanzien van doorlooptijden en op tijd leveren.

Hoewel de theoretische onderbouwing van de OMPG aanpak nergens expliciet is vastgelegd - de OMPG aanpak is duidelijk vanuit de praktijk opgebouwd - wordt de aanpak gekenmerkt door verschillende elementen die hun werkzaamheid hebben bewezen. Het gaat om onder meer om escalatie bij stagnatie, afstemming tussen partijen, intensivering van trajectbegeleiding en de combinatie van toezicht en begeleiding.

De gehanteerde methodiek Functional Family Parole Services (FFPS) is geba-seerd op de principes van Functional Family Therapy (FFT). Dit is een erkende gezinsinterventie voor jeugdige delinquenten en hun gezinnen (Sexton & Alexander, 2002) die wordt gebruikt binnen instellingen binnen het justitiële jeugdsysteem in Nederland en is aangepast voor gebruik bij Marokkaanse gezinnen (Breuk et al., 2007).

De methodiek bouwt verder voort op werkwijzen voor gezinsmanagement zoals de Deltamethodiek voor de Jeugdbescherming en het Handboek voor de Jeugdre-classering.

BJAA is bezig een kenniswerkplaats op te richten om een wisselwerking tussen praktijk en wetenschap te bewerkstelligen en de aanpak theoretisch onderbouwd door te ontwikkelen.

Procedure en werkwijze

De kern van de OMPG-aanpak is een samenwerking- en escalatiemodel. De gezins-manager stelt per gezin één Plan van Aanpak (PvA) op samen met de betrokken organisaties uit zowel binnen- als buitenwereld. Dit plan is voor de ouders en alle kinderen binnen het gezin.

In het plan staat de analyse van de situatie kort beschreven. De doelen voor het gezin staan erin beschreven en de interventies die ingezet gaan worden om deze te bereiken en welke partij wat gaat doen, de looptijd van de aanpak, het sanctiemo-del bij onvoldoende medewerking van het gezin, het verwachte resultaat en het moment waarop evaluatie plaatsvindt. Bij de analyse wordt rekening gehouden met de culturele achtergrond van het gezin. De doelen die gesteld worden, zijn afhan-kelijk van de problemen in het gezin. Om overlast te verminderen kan de gezinsma-nager bijvoorbeeld inzetten op vrijetijdsbesteding, vriendenkeuze of gewetensont-wikkeling. Het stellen van prioriteiten is hierbij van belang: wat moet het eerst gebeuren? De doelen moeten gezien de doelgroep realistisch en haalbaar zijn.

De gezinsmanager handelt conform de wettelijke opdracht van de jeugdbescher-mer en voert de wettelijke taken uit. Hij of zij is daarnaast verantwoordelijk voor het opzetten en de uitvoering van het Plan van Aanpak per gezin en het uitzetten van de geplande interventies binnen het uitvoeringsoverleg (UVO). De gezinsmana-ger regisseert interventies in het gezin, intervenieert zelf ook in het gezin en is verantwoordelijk voor terugkoppeling aan het AT. Indien nodig, kan hij of zij escaleren naar de procesmanager.

De gezinsmanager is de voorzitter van het UVO en heeft de taak om, ondanks verschillende (organisatie)belangen en negatieve ervaringen met het gezin, tot een eenduidige strategie te komen. Het voorzitten van overleggen van een dergelijk grote omvang en met veel verschillende organisaties is een nieuwe taak ten opzichte van de taken van de jeugdbeschermer. Gedurende de uitvoering van het gezinsplan heeft de gezinsmanager de regie: hij koppelt continu terug en zorgt ervoor dat iedereen op de hoogte is van alle ontwikkelingen.

De gezinsmanager zorgt ervoor dat het plan van aanpak uitgevoerd wordt door intensief casemanagement en door het regelmatig beleggen van het UVO. De gezinsmanager is ook de contactpersoon van het gezin. Hij of zij voert een hoge druk uit op het gezin om veranderingen te bewerkstelligen. Bij OMPG wordt er gepositioneerd (veiligheid, ontwikkeling van het kind of overlast centraal stellen) en kan er worden geëscaleerd als veranderingen niet snel genoeg tot stand komen. Als dit nodig is voor de communicatie, zet de gezinsmanager een tolk in bij gesprekken met het gezin.

Procedure

Een gezin kan worden aangemeld worden door de huidige gezinsvoogd of jeugdre-classeringwerker of door de coördinator risicogezinnen vanuit het stadsdeel. De betrokken partijen moeten op de hoogte zijn van de aanmelding en er dient vooraf consensus te zijn over de noodzaak van aanmelding. In de aanmelding staat alle informatie die bekend is uit zowel ‘binnen- als buitenwereld’ en wordt een aanzet gegeven voor de analyse waarom de hulpverlening stagneert bij dit gezin en welke aanpak nodig lijkt.De procesmanagers toetsen de meldingen aan de criteria voor OMPG, het draagvlak voor de aanmelding en volledigheid en bepalen in samen-spraak met BJAA of WSG de planning en urgentie.

Indien de aanmelding voldoet, stroomt het gezin zo snel mogelijk in bij OMPG. Voor de screening van het aanmeldformulier mag ten hoogste vijf werkdagen gehanteerd worden. Indien het gezin niet wordt toegelaten tot OMPG, wordt de reden daarvan altijd aan de aanmelder meegedeeld. De meldingen worden geregistreerd in een eigen eenvoudig voortgangsbewakingssysteem. De procesmanagers wijzen een organisatie aan die de gezinsmanager moet leveren.

De organisatie die de gezinsmanager levert, wijst een gezinsmanager toe aan een gezin. De gz-psycholoog of inhoudelijk manager van het AT zorgt voor een goede overdracht aan de gezinsmanager. De gezinsmanager neemt zo snel mogelijk contact op met de huidige gezinsvoogd of jeugdreclasseringwerker voor de over-dracht en plant een afspraak voor een huisbezoek aan het gezin. Dit gesprek wordt gebruikt om kennis te maken, een vertrouwensrelatie op te bouwen en uitleg te geven over de OMPG: wat hij of zij voor het gezin kan betekenen en de voorwaar-den waaronder dit plaatsvindt. Ook worvoorwaar-den de bevindingen uit de aanmelding besproken. De informatie die ontbreekt voor een goede analyse wordt verzameld.

Daarnaast zoekt de gezinsmanager contact met alle uitvoerenden die bij het gezin betrokken zijn. De gezinsmanager organiseert zo snel mogelijk een eerste uitvoe-ringsoverleg (UVO) om in gezamenlijkheid te komen tot eerste adviezen en de te volgen koers voor het gezin.

Het gezin wordt betrokken bij het gehele proces van gezinsmanagement. Er moet een huisbezoek hebben plaatsgevonden voordat een gezin wordt besproken in een UVO. De uitkomst van het UVO bespreekt de gezinsmanager weer met het gezin. Het gezin of een deel ervan kan bij het UVO aanwezig zijn wanneer dat functioneel is en zij dat zelf willen.

Wanneer ouders niet bij een UVO aanwezig zijn, zorgt de gezinsmanager voor terugkoppeling.

In de weken die volgen completeert de gezinsmanager de informatie die nodig is voor het PvA en maakt verder kennis met het gezin en zet eventueel al hulp in.

De route vanaf de aanmelding tot en met het vaststellen van het plan van aanpak mag maximaal acht weken in beslag nemen. De gezinsmanager legt het plan voor aan de gedragsdeskundige van BJAA of de inhoudelijk manager van de WSG.

Vervolgens wordt het plan voorgelegd aan het AT, waarbij de gezinsmanager de visie ten aanzien van de analyse en de aanpak verduidelijkt en aangeeft op welke wijze deze gefaciliteerd moet en kan worden. Het AT team bespreekt het PvA en stelt de doelen vast. Het AT geeft bij verschil van inzicht ook aan welke aanpak wel overwogen is maar toch niet ingezet wordt.

De gezinsmanager is vervolgens verantwoordelijk voor het realiseren van het PvA.

In het regelmatig bijeenkomend UVO worden de voortgang en benodigde ver-volgstappen besproken.

De gezinsmanager is ook uitvoerend met het gezin bezig om daarmee een goed overzicht over de lopende interventies en gezinssituatie te houden.

Als het PvA wordt bijgesteld, wordt dat gemeld aan het AT of aan de procesmana-ger. De gezinsmanager koppelt terug aan de procesmanager als het plan is uitge-voerd of als er stagnatie optreedt en escalatie nodig is.

Als de geplande periode voor de uitvoering van het plan van aanpak niet volstaat om de beoogde resultaten in het gezin te behalen, vindt een evaluatie plaats met de gedragsdeskundige of inhoudelijk manager en vervolgens binnen het AT. Als de overlast voldoende is afgenomen kan een gezin uitstromen uit de aanpak.

Om de verbeterde opvoedingssituatie en de verminderde of gestopte overlast te waarborgen en om direct te handelen bij nieuwe zorgwekkende signalen maakt de gezinsmanager samen met het gezin en de betrokken partijen in het UVO een zogenaamd ‘borgingsplan’. Hierin staat onder meer het resultaat van de aanpak en de wijze waarop de aanpak gewaarborgd kan worden. Dit uitstroomplan wordt besproken met de gedragsdeskundige/inhoudelijk manager en met de werkbegelei-der en wordt voorgelegd aan het AT.

Verschillen ten aanzien van de reguliere werkwijze

Het betreft een geheel nieuwe interventie die ontwikkeld is om overlast tegen te gaan en de problematiek van multi problem gezinnen aan te pakken. De regievoe-ring en samenwerking binnen de interventie zijn nieuwe elementen. Het project OMPG voegt een dimensie toe aan regulier voogdijwerk. De werkwijze van OMPG is gezinsgericht: het hele gezin wordt meegenomen in de aanpak. Enerzijds wordt de zorg ten opzichte van de jeugdbescherming uitgebreid naar het begeleiden van het gehele gezin, anderzijds wordt de begeleiding meer beperkt tot de zorgen gerela-teerd aan overlast.

Voor het gezinsmanagement is bij BJAA en WSG de functie gezinsmanager gecreëerd. Binnen reguliere trajecten in deze instanties wordt kindgericht gewerkt.

De gezinsmanagers hebben een anders samengestelde caseload dan hun collega’s binnen het reguliere jeugdtoezicht. De caseload is lager in de zin dat ze met minder gezinnen werken en daardoor met minder opvoeders te maken hebben, maar kan hoger zijn in de zin dat er soms meer kinderen begeleid worden dan binnen een reguliere caseload en jongeren van 18+ die niet onder toezicht staan. Het aantal gezinnen per caseload is afhankelijk van de problematiek in de gezinnen en het aantal maatregelen dat er binnen een gezin is opgelegd. Door de gezinsgerichte caseload hebben de gezinsmanagers relatief meer tijd voor begeleiding van een gezin.

Door de intensieve samenwerking in het UVO is het instrumentarium van de gezinsmanager groter dan dat van de jeugdbeschermer. De gezinsmanager kan als regievoerder ook instrumenten van andere betrokken organisaties inzetten.

Samenvattend overzicht voornaamste kenmerken

In document Op zoek naar de sleutel (pagina 61-65)