• No results found

Tweeledige samenstellingen: specificerend of nevenschikkend

In document Technische Handleiding (pagina 86-90)

8.4 Aaneenschrijven, spatie, liggend streepje en apostrof

8.4.3 Tweeledige samenstellingen: specificerend of nevenschikkend

rechterlid de kern of het hoofd van de samenstelling. Wat in het tweede lid wordt genoemd, wordt nader bepaald en ingeperkt door wat in het eerste lid wordt genoemd. Gewoonlijk worden de leden aaneengeschreven.

In nevenschikkende samenstellingen, bijvoorbeeld hotel-restaurant, rood-wit, priester-dichter zijn de leden gelijkwaardig en in principe (indien logisch mogelijk) omwisselbaar. Gewoonlijk wordt de gelijkwaardigheid door middel van een liggend streepje uitgedrukt.

Hierna volgen enkele gevallen van beide typen samenstellingen en enige afwijkende gevallen.

8.4.3.1 Samengestelde familienamen en voornamen nevenschikkend

Samengestelde familienamen en bepaalde voornamen krijgen gewoonlijk een liggend streepje. Enkele voorbeelden:

Delanoye-Lobos, De Bruin-van Dyck, Anne-Sofie, Jan-Willem

Merk op dat sommige dubbele voornamen ook zonder liggend streepje voorkomen:

Anne Sofie, Jan Willem

8.4.3.2 Samengestelde aardrijkskundige namen nevenschikkend

Samengestelde aardrijkskundige namen die aangeven welke plaatsen samengevoegd zijn, krijgen een liggend streepje. Enkele voorbeelden:

Aarle-Rixtel, Knokke-Heist, Zichen-Zussen-Bolder

In samenstellingen en afleidingen blijft het liggend streepje behouden.

Voorbeelden:

Aarle-Rixtelfestival, Aarle-Rixtels, Knokke-Heistenaar specificerend

Veel tweeledige samengestelde aardrijkskundige namen krijgen een liggend streepje.

Dit is het geval wanneer een samengestelde aardrijkskundige naam bestaat uit een rechterlid dat zelf een aardrijkskundige naam is en uit een linkerlid dat een bijvoeg-lijk naamwoord is, zoals Belgisch, Frans, Latijns, Nederlands, Vlaams, Hoog, Laag, Centraal, Nieuw, een zelfstandig naamwoord dat een windstreek aanduidt, zoals Noord, Oost, Zuid, West, en het woord Midden. Dat linkerlid krijgt eveneens een hoofdletter wanneer het deel uitmaakt van een aardrijkskundige naam. Enkele voorbeelden:

Belgisch-Limburg, Frans-Guyana, Latijns-Amerika, Nederlands-Indië,

Vlaams-Brabant, Hoog-België, Midden-Amerika, Centraal-Afrika, Nieuw-Zeeland, Wit-Rusland, Noord-Brabant, Oost-Azië, Zuid-Holland, West-Afrika

Samenstellingen, afleidingen en flexievormen behouden het liggend streepje.

Voorbeelden:

Frans-Guyanaonderzoek, Frans-Polynesiër, Amerikacollege, Latijns-Amerikaans, Wit-Rus, Wit-Russisch, Noord-Brabander, Noord-Brabants, Zuid-Afrikabezoeker, Zuid-Afrikaan, Zuid-Afrikaans

Als het bijvoeglijk naamwoord verbogen is, blijft de spatie in samenstellingen met de aardrijkskundige naam bewaard, maar krijgen afleidingen met de onverbogen vorm van het bijvoeglijk naamwoord een streepje.

Voorbeelden:

Nederlandse Antillen, Nederlandse Antillenreis, Nederlandse Antillenachtig, maar:

Nederlands-Antilliaan, Nederlands-Antilliaans

Twentse Achterhoek, Twentse Achterhoekboerderij, maar: Twents-Achterhoeks Opmerkingen

a) Meervoudig samengestelde namen worden, afhankelijk van de betekenis, met de overeenkomstige (een of meer) streepjes gespeld. Voorbeelden:

Zuid-Oost-Azië (in de betekenis het zuiden van Oost-Azië), Zuid-West-China Zuidoost-Azië (in de betekenis het zuidoosten van Azië), Zuidwest-China b) Enkele oudere historische namen en samenstellingen en afleidingen worden zonder liggend streepje aaneengeschreven. Enkele voorbeelden:

Hoogkarspel, Hoogkarspelgids, Hoogkarspelse, Nedersaksen, Nedersaksisch, Nieuwpoort, Noordbergumer, Noordzee, Oostduinkerke, Oostvoorne, Westfalen, Westmeerbeek, Weststellingwerf

8.4.3.3 Stromingen met een samengestelde naam nevenschikkend

Tweeledige adjectivische samenstellingen (linker- én rechterlid zijn bijvoeglijk naamwoord) waarmee een religieuze, politieke of levensbeschouwelijke strekking wordt beschreven, waarbij elk van beide leden afzonderlijk een religieuze, politieke of levensbeschouwelijke strekking beschrijft en waarbij de leden in principe omwisselbaar zijn, worden als een nevenschikking van gelijkwaardige leden beschouwd en krijgen een liggend streepje. Enkele voorbeelden:

burgerlijk-liberaal, liberaal-burgerlijk, doopsgezind-christelijk, christelijk-doopsgezind, evangelisch-luthers, luthers-evangelisch, gereformeerd-fundamentalistisch, fundamentalistisch-gereformeerd,

joods-christelijk, christelijk-joods, liberaal-conservatief, conservatief-liberaal, orthodox-protestants, protestants-orthodox, protestants-christelijk,

christelijk-protestants, rechts-populistisch, populistisch-rechts, rechts-radicaal, radicaal-rechts, rooms-rood, rood-rooms, vrijzinnig-democratisch,

democratisch-vrijzinnig

De regel geldt ook voor samenstellingen waarvan het eerste lid een geo-etnische aanduiding is en het tweede lid een religieuze, politieke of levensbeschouwelijke strekking noemt. Enkele voorbeelden:

Arabisch-nationalistisch, Grieks-orthodox, Nederlands-hervormd,

Russisch-orthodox, Vlaams-nationalistisch, oosters-orthodox, rooms-katholiek Indien de tweeledige adjectivische samenstelling een streepje krijgt, wordt dat streepje ook in de overeenkomstige substantivische samenstellingen, en in afleidingen daarvan geschreven. Enkele voorbeelden:

- evangelisch-lutheraan, orthodox-protestant, rechts-radicaal, links-extremist, Vlaams-nationalist

- evangelisch-lutheranisme, orthodox-protestantisme, rechts-radicalisme,

rechts-radicalistisch, links-extremisme, Vlaams-nationalisme, rooms-katholicisme specificerend

In de volgende samenstellingen met als tweede lid een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord zijn de leden niet omwisselbaar. Het zijn specificerende samenstellingen en ze volgen dus de regel van aaneenschrijven. Enkele voorbeelden:

- bijvoeglijk naamwoord:

centrumlinks, extreemrechts, nieuwrechts, oerconservatief, onrooms, radicaalfeministisch, radicaalmarxistisch, rechtspolitiek, ultrarechts - zelfstandig naamwoord:

centrumdemocraat, christendemocraat, cowboykapitalisme, cryptofascist, eurodemocratie, hindoefundamentalist, Hutumilitant, islamfundamentalist, jongliberaal, moslimextremisme, nationaalsocialisten, neocommunist, oerconservatief, salonsocialist, sociaaldemocraat, sociaaldemocratie

De voorgaande samenstellingen moeten onderscheiden worden van stromingen of aanhangers daarvan die door middel van een woordgroep benoemd worden.

Voorbeelden:

- bijvoeglijk naamwoord: extreem autoritair, extreem conservatief, militant feminist - zelfstandig naamwoord: democratisch socialisme, democratisch socialist, extreem conservatisme, militant feminist, militant moslim, orthodox communisme, orthodox protestantisme

Dat het hier om woordgroepen gaat, kan blijken uit de eventuele verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord, de mogelijkheid van meervoudsvormen en dergelijke: het democratische socialisme, militante feministen, een militante moslim.

Op die manier moet onderscheiden worden tussen gelijkluidende maar verschillend geconstrueerde vormen, zoals orthodox-protestantisme (de nevenschikkend

gevormde naam van een stroming) en orthodox protestantisme (woordgroep: elke vorm van protestantisme die zuiver in de leer is).

8.4.3.4 Andere samenstellingen nevenschikkend

Sommige substantivische en adjectivische samenstellingen worden door de meeste taalgebruikers als een verbinding van gelijkwaardige, en dus omwisselbare leden beschouwd. Ze krijgen dus een liggend streepje. Enkele voorbeelden:

- acteur-regisseur, café-restaurant, directeur-eigenaar, getuige-deskundige, hotel-restaurant, journalist-arts

- los-vast, paars-groen, zwart-wit, bestuurlijk-technisch, christelijk-historisch, cultureel-maatschappelijk, economisch-monetair, historisch-cultureel, klinisch-wetenschappelijk, literair-historisch, magisch-realistisch, medisch-administratief, medisch-specialistisch, mentaal-cultureel,

militair-politiek, parlementair-politiek, politiek-diplomatiek, politiek-filosofisch, sociaal-religieus, socialistisch-realistisch, technisch-wetenschappelijk

specificerend

Volgens de algemene regel van het aaneenschrijven van samenstellingen schrijft men:

bitterzoet, bitterzout, privaatrechtelijk, publiekrechtelijk, zoetzuur, zuurzoet Bepaalde vaste verbindingen, veelal gelexicaliseerd, worden als spatiewoord geschreven. Vaak is moeilijk uit te maken of zo’n vaste verbinding een woordgroep of samenstelling is. Het betreft gevallen waarbij het eerste lid een bijvoeglijk naamwoord is en het tweede een zelfstandig naamwoord dat een discipline, beroep of de beoefenaar ervan noemt. Voorbeelden:

administratief recht, civiel ingenieur, civiel recht, civiel technicus – civiele techniek, fiscaal specialist, historisch taalkundige – historische taalkunde, literair historicus, moleculair bioloog – moleculaire biologie, het Romeinse recht, sociaal ecoloog – sociale ecologie, sociaal geneeskundige – sociale geneeskunde, sociaal geograaf – sociale geografie, sociaal psycholoog – sociale psychologie, sociaal rechercheur – sociale recherche, sociaal wetenschapper – sociale wetenschap

De hiermee samenhangende bijvoeglijke naamwoorden worden volgens de regel aaneengeschreven:

administratiefrechtelijk, civielrechtelijk, civieltechnisch, fiscaalspecialistisch, historischtaalkundig, moleculairbiologisch, populairwetenschappelijk, sociaalecologisch, sociaalfiscaal, sociaalgeneeskundig, sociaalgeografisch, sociaalkritisch, sociaalpsychologisch, sociaalwetenschappelijk

Sommige woorden kunnen zowel een nevenschikkende als een specificerende interpretatie en hierdoor twee schrijfwijzen hebben. Voorbeelden:

- historisch-taalkundig (historisch en taalkundig bekeken) – historischtaalkundig (uit het oogpunt van de historische taalkunde)

- politiek-filosofisch (politiek én filosofisch) – politiekfilosofisch (uit het oogpunt van de politieke filosofie)

- sociaal-economisch (met betrekking tot zowel het sociale als het economische, vergelijk instellingen als SER en SERV) – sociaaleconomisch (het economische benaderd vanuit een sociale invalshoek; synoniem: socio-economisch)

8.5 Samenstellingen en afleidingen bij grondwoorden die

In document Technische Handleiding (pagina 86-90)