• No results found

Mengvormen

In document Technische Handleiding (pagina 145-148)

Mengvormen zijn combinaties van initiaalwoorden en letterwoorden of verkortingen.

Ze volgen de voorgaande regels in de gevallen waar die van toepassing zijn. Enkele voorbeelden:

- B en W, C&A, cd-rom, D66, MS-DOS, PvdA, R&D - cd-romspeler, MS-DOS-compatibel

- cd-roms, hdtv, hd-teevee

- cd-rommetje, PvdA’er, R&D-afdeling

Er is nog een tweede soort mengvormen, namelijk een bijzondere vorm van letter-woorden die op initiaalletter-woorden teruggaan. Ze gaan terug op initiaalletter-woorden

waarvan de initialen als letternamen worden uitgesproken, zoals bh, cd, lp, OK, OW, pc, tv, wc. Die letternamen worden voluit geschreven en ze volgen de regels van de letterwoorden. Hetzelfde gebeurt met de Engelse initiaalwoorden en hun Engelse letternamen dj en vj. Voorbeelden:

- beha, ceedee, deejay, elpee, oké, peecee, teevee, veejay, weecee - het behagedeelte, een beha-affiche, beha-achtig

- beha’s, ceedees, de okés - behaatje, elpeetje, oweeër

Merk op dat de vorm beha met deze schrijfwijze ingeburgerd is, maar dat hij strikt gesproken met dubbele e zou moeten worden geschreven: beeha.

14 Woordafbreking

14.1 Inleiding

In het verleden was kennis van regels voor woordafbreking vrij belangrijk wanneer men in handschriften, gedrukte werken en krantenkolommen de regels mooi rechts wilde uitlijnen. De zetter moest immers in elk af te breken woord het afbreekstreepje met de hand aanbrengen. Vandaag de dag bepalen woordafbreekfuncties in tekst-verwerker, dtp- en zetsysteem de afbreekpositie, met wisselende nauwkeurigheid. In het algemeen proberen zulke programma’s de afbreekregels voor het Nederlands te volgen. Afbreekregels verschillen van taal tot taal. Vergelijk bijvoorbeeld enkele Nederlandse, Engelse, Duitse en Franse afbrekingen:

Nederlands Engels Duits Frans

ac•cep•ta•bel ac•cept•able ak•zep•ta•bel ac•cep•ta•ble elek•tri•ci•teit elec•tric•i•ty E•lek•tri•zi•tät élec•tri•ci•té eta•tis•me stat•ism E•ta•tis•mus éta•tis•me mee•ting meet•ing Mee•ting mee•ting so•ci•a•list so•cial•ist So•zi•a•list so•cia•lis•te su•pre•ma•tie su•prem•a•cy Su•pre•ma•tie su•pré•ma•tie sta•ti•on sta•tion Sta•ti•on sta•tion

Tekstverwerkers doen over het algemeen uitstekende afbrekingsvoorstellen, maar moeten in sommige gevallen geassisteerd worden omdat de programmatuur niet in staat is de taalanalyse te maken die nodig is om te onderscheiden tussen bijvoorbeeld omfloers•te (verleden tijd) en omfloer•ste (bijvoeglijk naamwoord), of tussen de superlatieven ver•ste (van ver) en vers•te (van vers).

Voor een goed begrip van de afbreekregels zijn de volgende zaken van belang:

• De afbreekregels maken gebruik van de basisbeginselen van de Nederlandse spelling (zie hoofdstuk 3) en enkele andere begrippen. Bij het basisbeginsel van de standaarduitspraak hoort het beginsel van de terugleesbaarheid (zie 3.2.3). Dit houdt in dat de lezer zo veel mogelijk op grond van de geschreven vorm bij de correcte uitspraak moet kunnen uitkomen. Daarom breken we in pastoor af tussen s en t (pas•toor), en niet tussen a en s (pa•stoor), om zo het correct teruglezen van a als gedekte klinker /A/ te garanderen. Om een vergelijkbare reden wordt

verademen niet afgebroken als vera•demen maar als ver•ademen. De eerste afbreking zou voor de e van ver de uitspraak met ongespannen /e/ (/vera/) oproepen in plaats van met sjwa. Bij sommige afbrekingen wordt weliswaar van dit beginsel afgeweken, bijvoorbeeld in la•chen, zin•gen.

• De afbreekregels bedienen zich verder van de begrippen ‘simplex’ (enkelvoudig of ongeleed woord) en ‘complex woord’ ofwel ‘geleed woord’ (samenstelling, afleiding, afleidingsaffix, flexie, verbuigings- of vervoegingsuitgang).

• Ofschoon de termen syllabe en lettergreep in omgangstaal vaak als synoniemen gebruikt worden, wordt in dit hoofdstuk het onderscheid gemaakt tussen het fonologische begrip syllabe en het orthografische begrip lettergreep. Intuïtief kunnen we de klankvorm van veel woorden vrij gemakkelijk in syllaben scanderen, bijvoorbeeld Zwitserland in de syllaben /zwIt/-/s´r/-/lAnt/, met in

geschreven vorm de drie lettergrepen Zwit•ser•land.

De syllabegrens en de lettergreepgrens vallen echter niet altijd samen zoals in Zwitser•land. Een woord als tandarts omvat in de uitspraak de syllaben /tAn/ en /dArts/, maar in de spelling de lettergrepen tand en arts. De afbreekplaats ligt dus niet tussen de twee syllaben tan en darts, maar tussen de twee lettergrepen:

tand•arts. Frankrijk bestaat uit de fonologische syllaben /frAN/ en /krEik/, maar zolang het woord als samenstelling wordt opgevat, splitsen we het als Frank•rijk.

Bij het scanderen van alsof aarzelen we of we de syllabegrens na als dan wel na al plaatsen. Een woord als meester kan op twee manieren worden ontleed in de fonologische syllaben /me/-/st´r/, en in /mes/-/t´r/, maar in het schrift alleen in de lettergrepen mees en ter, met dus de afbreking mees•ter. In de uitspraak bestaan dode en doodde uit precies dezelfde twee syllaben /do/ en /d´/, in het schrift hebben we duidelijk verschillende lettergrepen: do•de en dood•de. Leerkrachten in het primair onderwijs kunnen getuigen dat hun leerlingen, zolang ze nog niet al te zeer door de spellingbeelden beïnvloed zijn, het moeilijk hebben uit te maken of de syllabegrens in bakker meteen na de klinker /A/ komt (/bA/-/k´r/), dan wel midden in de medeklinker /k/ (/bAk/-/k´r/), of erna (/bAk/-/´r/).

Hierna wordt beschreven hoe de orthografische lettergrepen, en dus de afbreek-plaatsen volgens de in het Nederlands traditioneel gangbare conventies, worden bepaald.

Hoewel langere woorden verscheidene afbreekplaatsen tellen, worden in dit hoofd-stuk alleen de voor de illustratie relevante afbreekplaatsen gemarkeerd. Een voorbeeldwoord kan dus meer afbreekplaatsen tellen dan in de illustratie wordt aangegeven.

14.2 Algemene regel

14.2.1 Regel

De algemene regel is dat afgebroken wordt op de grens van lettergrepen. Dat geldt voor simplicia ofwel ongelede woorden (enkelvoudige woorden) en voor complexe ofwel gelede woorden (samenstellingen, afleidingen en flexievormen). Enkele voorbeelden:

har•poen, har•poe•nen, di•a•mant, las•ter, sok•kel, au•la, eu•tha•na•sie, au•to•noom, ou•zo, ij•zer, ei•wit, sta•ti•on, ie•der, ij•ver, oe•ver, oe•deem, eu•vel, ou•der, toe•stel, ui•en, Ne•der•land, koel•te, korf•je, rol•le•tje, be•vei•li•gen, ont•war•ren, na•le•ven, be•spe•len, be•speel•baar, speel•film, speel•film•ac•teur

14.2.2 Wat telt als lettergreep?

Cruciaal in dit gehele hoofdstuk is de vraag wat precies als lettergreep opgevat moet worden. De lettergreep wordt hier gedefinieerd door de gebruikelijke lettergreep-grenzen in het Nederlands aan te wijzen.

In het algemeen zijn er twee plaatsen mogelijk voor een lettergreepgrens: ze valt samen met de morfeemgrens, of met de fonologische syllabegrens:

1) morfeemgrens

De lettergreepgrens valt op de morfeemgrens:

a tussen twee grondwoorden in een samenstelling: na•apen, over•eten, speel•film, wafel•ijzer

b voor de achtervoegsels -aard, -aardig en -achtig, die zich in de spelling als grondwoord gedragen: gierig•aard, boos•aardig, kramp•achtig

c voor een achtervoegsel dat met een medeklinker begint: bespeel•baar, citroen•tje, dom•heid, koel•te, oud•ste, roer•loos, vriend•schap

d na een afleidings- of flexievoorvoegsel: be•speelbaar, ge•treden, her•stel, op•treden, ver•dienen

2) syllabegrens

In alle andere gevallen valt de lettergreepgrens op de fonologische syllabegrens. Dat is het geval:

a bij een achtervoegsel dat met een klinker begint en op een klinker volgt: bui•ig, judo•en, roei•er (In deze gevallen valt de morfologische syllabegrens uiteraard samen met de morfeemgrens.)

b bij een achtervoegsel dat met een klinker begint na een of meer aan het achtervoegsel voorafgaande medeklinkers: ang•stig, din•getje, gewiek•ster, hevi•ge, rol•letje, spe•ler, stra•ten

c bij ongelede woorden: Bel•gië, ij•zer, mei•er, wa•fel

Deze algemene regel wordt nader uitgelegd in paragraaf 14.4 en verder.

14.2.3 Apostrof, liggend streepje, trema

Bij afbreking worden het liggend streepje en de apostrof vervangen door een liggend streepje als afbreekteken. Het trema valt weg na het afbreekteken, maar het blijft behouden vóór het afbreekteken. Enkele voorbeelden:

- AOW-bepaling – AOW•bepaling, bruto-omzet – bruto•omzet, bijna-crisis – bijna•crisis

- sherry’tje – sherry•tje, cd’tje – cd•tje, A4’tje – A4•tje, AOW’er – AOW•er

- ruïne – ru•ine, ruï•ne; creëren – cre•eren, creë•ren; be•eindigen, ge•ind, mao•ist, wee•ige, dinosauri•er

14.2.4 Vreemde woorden

Woorden uit een vreemde taal worden zo veel mogelijk afgebroken volgens de Nederlandse regels. Enkele voorbeelden:

ca•te•nac•cio, Dol•ma•bah•çe•pa•leis, mo•ment su•prê•me, pe•re•stroj•ka, pic•kles Voor aan het Engels en Frans ontleende woorden gelden enkele verdere

preciseringen (zie 14.7).

In document Technische Handleiding (pagina 145-148)