• No results found

Leenwoorden

In document Technische Handleiding (pagina 132-137)

12.4.1 Franse leenwoorden

Voor het gebruik van accenttekens in Franse leenwoorden gelden de volgende regels.

1) In algemeen gangbare Nederlandse woorden van Franse herkomst worden op a, i, o, u geen accenttekens geschreven. De Franse accenttekens (´, `, ^ ) worden alleen gebruikt op de e indien dat noodzakelijk is voor de juiste uitspraak. Ze fungeren in deze woorden dus als uitspraakteken.

In de Nederlandse spelling wordt bij zulke Franse leenwoorden het gebruik van het accent aigu op de letter e voor het foneem /e/ in het algemeen beperkt tot de eind-lettergreep. Een letter e komt in die positie in inheemse woorden namelijk alleen voor met de waarde van sjwa, de uitspraak /e/ wordt in inheemse woorden in die positie met ee weergegeven.

We schrijven in niet-eindlettergrepen dus niet décent, déserteren of dédain als kopie van het Franse décent, déserter en dédain, maar decent, deserteren en dedain.

Enkele voorbeelden van het gebruik van deze drie accenttekens in het Nederlands:

- café, comité, paté, procedé, prostitué, protegé - ampère, belvedère, première, scène

- crêpe, enquête, fêteren, gêne, gênant, poêleren (soort braden, uitspraak /pwaler´/) Merk op dat de eerste lettergreep van gênant vaak met sjwa wordt uitgesproken.

Er is voor de terugleesbaarheid geen accent nodig, ook al staat er een accent in het Frans, bijvoorbeeld in:

- bechamelsaus, bel-etage, bohemien, bohemienne, condoleance, dedain, depot, diner, eblouissant, epoque, reverence

- cheque

- armee, attachee, dragee, epopee, fricassee, matinee, plongee, prostituee, protegee, rentree, rez-de-chaussee, tournee

- controle, ragout

De tweede syllabe van procedé (zie boven), reverence kan zowel met /e/ als met sjwa uitgesproken worden.

Merk op dat we paren van gelijkluidende mannelijke en vrouwelijke Franse

leenwoorden hebben die in de Nederlandse spelling worden onderscheiden door een accent en een dubbele ee. Voorbeelden:

attaché – attachee, declassé – declassee, prostitué – prostituee, protegé – protegee 2) Andere Franse leenwoorden blijven volledig hun vreemde karakter bewaren en behouden alle accenttekens uit het Frans. Het gaat dan niet alleen om de letter e, maar om alle letters a, e, i, o, u. Enkele voorbeelden:

vijf à zes meter, à propos, pâté de foie (als geheel een ander leenwoord dan paté), belle époque, clientèle, comédienne, coûte que coûte, crème fraîche, débouché, dégénérée, déjà vu, échéance, éminence grise, maître d’hôtel, maîtresse, référé, réussite, spécialité, tête-à-tête

3) Hoofdletters behoeven geen accent. Voorbeelden:

A propos, Elysée, Eminence grise

Maar wie dat wenst, heeft de vrijheid de mogelijkheden van de tekstverwerker te benutten om hoofdletters met accenten weer te geven:

À propos, Élysée, Éminence grise 12.4.2 Woorden uit andere talen

Wanneer men in een Nederlandse tekst woorden uit andere talen dan het Frans opneemt, kunnen die woorden met hun accenttekens weergegeven worden, maar het hoeft niet. Voorbeelden:

- Italiaans: bócca (mond), la Città, ragù, omertà

- Spaans: capitán (kapitein)

13 Afkortingen

13.1 Inleiding

In de loop van de twintigste eeuw is het gebruik van afkortingen sterk toegenomen.

Tegelijk zijn afkortingen sterk in aantal toegenomen. Zo zijn er bijvoorbeeld de zoekertjes en contactadvertenties van particulieren in kranten en weekbladen, waarin het aantal tekens de kosten bepaalt. In sommige gebieden van de samenleving, vooral wetenschap en techniek, zijn afkortingen zo talrijk en gangbaar geworden dat zij voor een aantal begrippen de voluit geschreven vorm vrijwel volledig hebben verdrongen. Zo spreken artsen niet van ‘ribonucleïnezuur’ of ribonucleic acid, maar steevast kortheidshalve van ‘RNA’. In de IT-technologie spreekt men van ‘ADSL-verbinding’, ‘een defect BIOS’ enzovoort. Chatten en sms’en zetten aan tot het afkorten van woorden en woordgroepen op originele, eigenzinnige en onorthodoxe, vaak slimme wijze, bijvoorbeeld w8ff kwor gebeld (wacht effe, ik word gebeld), suc6 (succes), gn id (geen idee), kwenie of kweenie (ik weet niet), vlekjes (veel liefs en kusjes).

Er bestaan eigenlijk geen specifieke regels die alleen op de schrijfwijze van afkortingen van toepassing zouden zijn. Gewoonlijk gelden de algemene

spellingbeginselen en -regels, aangevuld met specifieke regels, zoals die over de schrijfwijze van complexe woorden (zie hoofdstuk 8).

In zekere zin doet zich bij afkortingen het omgekeerde van de normale gang van zaken voor. In het algemeen is bij spellen de klankvorm primair, en worden bij het spellen regels voor de omzetting van fonemen naar grafemen ingezet: klanken worden omgezet in letters. Bij veel afkortingen wordt als het ware de omgekeerde weg afgelegd. Men gaat uit van een woord of woordgroep, maakt daar een schrif-telijke afkorting van, en verbindt die nieuwe schrijfwijze met een uitspraakvorm. Zo is te begrijpen dat we een aantal afkortingen hebben, bijvoorbeeld hiv, waarmee twee uitspraken corresponderen: een letter-voor-letteruitspraak (initiaalwoord: / ha/-/i/-/ve/) en een woorduitspraak (letterwoord of verkorting: /hIf/).

Benadrukt dient te worden dat als hier van ‘regels’ wordt gesproken, het niet over absolute regels gaat. Het betreft hier een grijs gebied waarin veel onzekerheid heerst over de vraag of er strikte regels mogelijk zijn. Deze onzekerheid bestaat doordat verschillende spellingregels die wel werken voor ‘gewone’ woorden niet altijd kunnen worden toegepast of met elkaar in conflict raken. Verder is het domein van afkortingen zeer gevoelig voor visuele factoren. Veel afkortingen worden via reclame (advertenties met logo) ingevoerd en zijn modegevoelig. Bovendien spoort het lettertype van gebruikte grafische middelen niet altijd met wat mogelijk is op een toetsenbord. Soms signaleren de hoofdletters hier geen eigennamen ter

onder-scheiding van soortnamen, maar zijn er andere redenen voor de hoofdletters, bijvoorbeeld de afkorting onderscheiden van een homoniem woord: BIOS – bios.

We zien de schrijfwijze van veel afkortingen in de loop van de jaren evolueren in de richting van een verdere aanpassing aan het algemene Nederlandse spellingsysteem.

Hoofdletters worden vervangen door kleine letters, bijvoorbeeld Internet → internet

(international computer network), of zijn op weg daarnaartoe, bijvoorbeeld ICT → ict, en koppeltekens vallen mettertijd weg, bijvoorbeeld e-mailen → emailen.

Hoewel de afkortingen in de spelling een grijs gebied vormen, is het nuttig een apart hoofdstuk aan hun schrijfwijze te besteden om waar mogelijk onzekerheid op te heffen. Het antwoord op de vraag welke regel van toepassing is, wordt mede bepaald door de soort van afkorting en door de wijze van voorkomen (apart woord, al dan niet geflecteerd, samenstelling met een afkorting, afleiding van een afkorting).

Bij de schrijfwijze van afkortingen gaat het vooral om deze drie vragen en de interactie daartussen:

1. worden al dan niet punten gebruikt?

2. worden kleine letters of hoofdletters gebruikt?

3. wordt bij samenstelling, afleiding of flexie met een afkorting een koppelteken, apostrof of trema gebruikt?

In de afkortingen worden vijf categorieën onderscheiden. De term ‘afkorting’ wordt gebruikt als overkoepelende term voor de vijf volgende categorieën, maar ook als benaming voor één enkele categorie, namelijk die van de ‘redactionele afkortingen’.

De volgende vijf categorieën worden hierna behandeld:

1. redactionele afkortingen: a.u.b., bijv., p., A.D., v.C.

2. symbolen: km/h, s, $

3. initiaalwoorden: btw, pc, tso, vwo, ADHD, BV, NS 4. letterwoorden: havo, pin, radar

5. verkortingen: airco, Benelux, Europol, horeca, unief

Omwille van de duidelijkheid worden de regels in een aparte paragraaf voor elk van deze categorieën behandeld, ook al geeft dat soms aanleiding tot gedeeltelijke herhalingen. Vanwege de vrijwel totale overeenkomst worden letterwoorden en verkortingen samengenomen.

De vijf categorieën afkortingen vallen wat schrijfwijze betreft in twee grote groepen uiteen:

a redactionele afkortingen, symbolen en initiaalwoorden: deze worden op een specifieke manier in de spelling behandeld.

b letterwoorden en verkortingen: deze worden in de spelling in de meeste opzichten behandeld als gewone woorden. Wanneer ze echter in hoofdletters worden geschreven, worden ze behandeld als de vorige groep.

Sommige afkortingen onttrekken zich geheel of gedeeltelijk aan beregeling. Dit doet zich voor bij afkortingen die ontleend zijn aan een vreemde taal en die nog als vreemd worden aangevoeld. Zij behouden in het algemeen de schrijfwijze die ze in de taal van herkomst hebben. Enkele voorbeelden:

GmbH, Ltd, MA, Mb, Mbps, MSc, PhD, RAM, UMTS (universal mobile telecommunications system)

Afkortingen die als eigennaam voor bedrijven, instellingen, collectieven, partijen en dergelijke fungeren, onttrekken zich ook vaak aan beregeling door toepassing van het donorprincipe. Door een eigen gekozen schrijfwijze wensen bedrijven enzovoort

hun eigen identiteit uit te drukken. De hiernavolgende regels houden geen rekening met dat soort van afwijkingen.

Ter afsluiting van deze inleiding wordt erop gewezen dat in de volgende paragrafen weleens gekunstelde, hypothetische vormen als voorbeeld worden opgenomen, bijvoorbeeld ge-a.u.b.’d. De bedoeling daarvan is eenvoudigweg de systematiek in de schrijfwijze van afkortingen te illustreren.

In document Technische Handleiding (pagina 132-137)