• No results found

Speciale tekens in afleidingen (voorvoegsel, achtervoegsel) en bij flexie. 83

In document Technische Handleiding (pagina 83-86)

8.4 Aaneenschrijven, spatie, liggend streepje en apostrof

8.4.1 Speciale tekens

8.4.1.2 Speciale tekens in afleidingen (voorvoegsel, achtervoegsel) en bij flexie. 83

element gebruikt.

voorvoegsel

Na het voorvoegsel (bijvoorbeeld on-, post-) wordt een liggend streepje geplaatst bij afleidingen van bepaalde soorten afkortingen (redactionele afkortingen, initiaal-woorden, symbolen), cijfers en speciale tekens (zie 8.4.1.1). Voorbeelden:

ge-a.u.b.’d, pseudo-drs., post-ISDN, ver-ADHD’d achtervoegsel

Bij afleidingen en flexie van redactionele afkortingen, initiaalwoorden, cijfers, symbolen en speciale tekens met behulp van een achtervoegsel wordt het achter-voegsel voorafgegaan door een apostrof (zie over de apostrof ook 5.3.4 en hoofdstuk 11; verder ook hoofdstuk 13 over afkortingen).

Het voorgaande geldt ook voor letterwoorden en verkortingen die met één of meer hoofdletters worden geschreven en voor alle woorden die met niet-alfabetische tekens, visuele of typografische markeringen worden geschreven (zie 8.4.1.1).

Enkele voorbeelden:

- s.v.p.’en, ge-a.u.b.’d

- ftp’en, ftp’t, ge-ftp’d, sms’t, ge-sms’t, sms’je, ont-sms’t, tv’t, ge-tv’d, tv’de, tv’s, tv’tjes, tv’loos, gsm’s, ont-gsm’de, wc’tje, wc’s

- A4’tje, A4’s, 80’ers, 65+’er, 2’en - ij’tje, l’etje, l’s

- AOW’er, CD&V’loos, D66’er, ge-EHBO’d, VLD’sters, OESO’er - Riagg’er, ont-Benelux’t

- €’tje, =’je, $’s

De systematiek van dit alles is duidelijk te zien in de schrijfwijze van de vervoegde vormen van met initiaalwoorden samengestelde werkwoorden als e-mailen,

ge-e-maild, ge-e-commercet, ge-m-bankierd, gepay-tv’d. De vormen zijn als volgt te verklaren (zie ook 11.5):

1. het gaat om een samenstelling waarvan een deel een initiaalwoord is en een ander deel een gewoon woord (e-mail, e-commerce, pay-tv);

2. is het initiaalwoord het eerste lid (bijvoorbeeld e in e-mail), dan bepaalt dat initiaalwoord de schrijfwijze van het voorvoegsel, dus met liggend streepje (ge-e);

het gewone woord bepaalt de schrijfwijze van het achtervoegsel, dus aan het woord vast (maild);

3. is het initiaalwoord het tweede lid (bijvoorbeeld tv in pay-tv), dan bepaalt dat initiaalwoord de schrijfwijze van het achtervoegsel, dus met apostrof (tv’d); het gewone woord bepaalt de schrijfwijze van het voorvoegsel, dus aan het woord vast (gepay).

Opmerking

In de praktijk evolueert de schrijfwijze van afleidingen van letterwoorden en verkor-tingen: er bestaat een tendens tot aaneenschrijven - zonder apostrof - wanneer het letterwoord of de verkorting niet eindigt op een hoofdletter (voor samenstellingen zie 8.4.1.1; zie verder ook 13.5). Voorbeelden:

Beneluxer, Erasmusser, Riagger

8.4.2 Bijzondere types van samenstellingen en afleidingen

Een liggend streepje is vereist bij bepalingstypes met de volgende elementen.

1) Voorbepalingen

a) bijna-, ex-, niet-, non-, oud-, Sint-, Sinte-, sint-

Samenstellingen met als linkerlid een van de elementen bijna-, ex- (in de betekenis voormalig), niet-, non-, oud- (in de betekenis voormalig), Sint-, Sinte-, sint- als linkerlid krijgen een liggend streepje. Enkele voorbeelden:

bijna-crisis, bijna-doodervaring, ex-manager, ex-collega, niet-begrijpend,

niet-roker, niet-rokerscoupé, non-profitorganisatie, non-stop, oud-burgemeestersbal, oud-notaris, Sint-Jozef, Sint-Anna, Sinte-Clara, sint-bernardshond

b) adjunct, aspirant, chef, interim, kandidaat, stagiair, substituut

Samenstellingen met als linkerlid een van de elementen adjunct, aspirant, chef, kandidaat, stagiair, substituut krijgen altijd een streepje wanneer het linkerlid aangeeft op welke wijze het door het rechterlid genoemde van toepassing is op de referent van de gehele woordgroep. Zo is een kandidaat-voorzitter iemand die kandidaat is om voorzitter te zijn of worden. Bij interim komt er een streepje wanneer het gaat om de betekenis ‘ad interim’, ‘tussentijds’, ‘voorlopig’,

‘waarnemend’. Enkele voorbeelden:

adjunct-commissaris, adjunct-hoofd, aspirant-arts, aspirant-bewoner,

aspirant-ledenvergadering, chef-hervormer, chef-dirigenten, chef-kokwedstrijd, interim-akkoord, interim-premier, interim-voorzitters, kandidaat-land, kandidaat-lid, kandidaat-rechter, stagiair-officier, substituut-griffier

Let op: er komt geen liggend streepje wanneer het linkerlid niet de net genoemde functie heeft:

adjunctschap, aspirantschap, kandidaatsexamen, kandidaatstelling.

Zo is er ook geen liggend streepje wanneer interim de in België ook gebruikelijke betekenis heeft van ‘uitzend-’, zoals in interimarbeid, interimcontract,

interimkantoor.

c) assistent, collega, leerling

Samenstellingen met assistent, collega, leerling krijgen alleen een streepje wanneer het tweede lid een beroepsnaam of functie aanduidt: de door het eerste lid genoemde heeft het beroep of de functie die door het tweede lid wordt genoemd. Enkele voorbeelden:

assistent-arts, assistent-professor, collega-astronaut, collega-boer, leerling-kok, leerling-verpleegkundige, leerling-kleermakersclub

Dus zonder streepje: leerlingbegeleider (begeleider van leerlingen) d) meester

Samenstellingen met het element meester krijgen alleen dan een liggend streepje wanneer meester betekent ‘de meesterproef afgelegd hebbend, zelfstandig werkend’, of ‘hoofd van’ zoals in meester-architect, meester-glasblazer, meester-opzichter, meester-kok (hoofd van de koks, chef-kok).

De woorden meestergast en meesterknecht worden vanouds aaneengeschreven.

In de volgende woorden is er geen reden voor een liggend streepje: meesterbrein, meestergraad, meesterplan, meesterdief, meesterkok (een buitengewoon goede kok).

e) commissie, ontwerp, proces, regering en dergelijke

Het betreft hier samenstellingen met een naam van een persoon als nabepaling. Er wordt een liggend streepje geschreven wanneer de persoonsnaam na een linkerlid als commissie, regering, werkgroep het belangrijkste lid van de door de verzamelnaam aangeduide groep benoemt, of wanneer de persoonsnaam na een linkerlid als ontwerp, proces, rapport, verslag, voorstel, wet, zaak de auteur, uitvoerder, inspirator e.d. noemt. Enkele voorbeelden:

commissie-Davids, eindverslag-De Boer, interim-regering-Verhofstadt,

proces-Vangeel, rapport-Van Kemenade, regering-Kok, voorstel-Ginjaar-Maas, werkgroep-Van Ginst-de Korte, wet-D’Hondt, wetsvoorstel-Bonte, zaak-Profumo

2) Nabepalingen van uitheemse herkomst

Het betreft hier samenstellingen met sommige nabepalingen van uitheemse, in het bijzonder Franse, herkomst. Enkele voorbeelden:

- advocaat-fiscaal, auditeur-militair, directeur-generaal, executeur-testamentair, minister-president, ex-minister-president, viceminister-president

- Gouvernement-generaal, proces-verbaal

3) Lidwoorden, persoonlijke voornaamwoorden en zelfnoemfunctie Tweeledige samenstellingen krijgen een streepje wanneer een van de leden een lidwoord is, een persoonlijk voornaamwoord of een woord in zelfnoemfunctie.

a) lidwoord Voorbeelden:

de-woord, het-woord (een woord van mannelijk of vrouwelijk genus resp. een onzijdig woord), miniatuur-de

b) persoonlijk voornaamwoord Voorbeelden:

ik-besef, ik-persoon, ik-roman, ik-zucht, jij-vorm, über-ich, zij-figuur, zij-wij-gevoel Let wel: volgens de algemene regel van aaneenschrijven worden gespeld: ikzelf, jezelf, mezelf, zichzelf

c) zelfnoemfunctie

Er zijn samenstellingen waarin een lid in zelfnoemfunctie wordt gebruikt, dat wil zeggen dat het naar zichzelf verwijst, zoals in ja-uitslag, en-meervoud. Zulke woorden kan men parafraseren als ‘de uitslag is ja’, ‘het meervoud heeft en’. Bij zelfnoemfunctie wordt een liggend streepje gebruikt. Voorbeelden:

- ja-stem, nee-stem, neen-uitslag, neen-antwoord, en de hiermee samenhangende afleidingen ja-stemmer, nee-stemmer, ja-stemmen

- de-vorm, eren-meervoud, er-comparatief, ig-uitgang, ing-achtervoegsel, ten-vorm, comparatief-er, meervouds-en

Opmerking

In samenstellingen worden de woorden ja en nee(n) niet in alle gevallen door een streepje gevolgd. Wanneer de zelfnoemfunctieparafrase niet lukt, wordt aaneen-geschreven, zoals in jawoord (het geheel betekent de trouwbelofte, niet het woord ja), jaknikker (iemand die met alles instemt, pompinstallatie), neekamp.

Let wel: het samengestelde werkwoord jaknikken (geen mening hebben) betekent iets anders dan de woordgroep ja knikken (bevestigend knikken).

8.4.3 Tweeledige samenstellingen: specificerend of nevenschikkend

In document Technische Handleiding (pagina 83-86)