• No results found

Hoofdstuk 4 De soap rondom het geannuleerde Nabucco

4.5 Alternatieve mogelijkheden vanuit Kaspische regio en Perzische Golf

4.5.2 Turkmenistan

Turkmenistan claimt tegenwoordig de zesde positie op de wereldranglijst qua aardgasreserves en de twintigste positie als het gaat om de gasproductie. Volgens het Oil and Gas Journal bezit Turkmenistan 265 biljoen kubieke voet (Tcf) aan aardgasreserves in 2012. Sinds 2009 is dit een enorme stijging van 94 biljoen kubieke voet naar 265 biljoen kubieke voet aan

aardgasreserves (EIA 2012: 4). Turkmenistan heeft een aantal zeer grote gasvelden die soms meer dan 3,5 biljoen kubieke voet aan aardgasreserves hebben. Deze enorme gasvelden bevinden zich vooral in Murgab Bassin, Amu Darya bassin en de Zuidelijke Kaspische bassin in het westen van het land. Daarnaast vinden er nieuwe ontdekkingen plaats in de South Yolotan, in het oosten van het land, die de neergang in de aardgasproductie van de andere grotere gasvelden moeten tegengaan en de huidige gasreserves verder moet aanvullen (EIA 2012: 4-5). In figuur 4.8 claimt Turkmenistan de zesde positie op de wereldranglijst qua aardgasreserves en deze aardgasreserves, 265 biljoen kubieke voet, komen dicht in de buurt van de andere grootmachten die naast gasreserves ook enorme oliereserves bezitten.

104

Figuur 4.3: Top 10 landen met de grootste aardgasreserves 2012 (Tcf)

Bron: EIA 2012, Country Analysis Briefs Turkmenistan, p. 5

Ondanks de enorme Turkmeense aardgasreserves heeft de Turmeense gasproductie te maken met een aantal uitdagingen zoals het niet uitgebreide aanbod aan export- en

investingeringsmogelijkheden. Het overgrote deel van de Turkmeense gasproductie wordt via Rusland getransporteert door pijpleidingen waar het op de Russische markt wordt

geconsumeerd of op de Europese consumptiemarkt. Turkmenistan is tevens op zoek om zijn gasproductie te verhogen en bezig om zijn export te diversifiëren naar verschillende

exportmarkten. Turkmenistan verwacht door dit diversificatiebeleid een enorme stijging in de eigen gasproductie vanwege nieuwe pijpleidingen die gas moeten transporteren naar China, Iran, Azerbeidzjan en mogelijk ook naar de Europese Unie. Het Turkmeense Ministerie van olie, gas en minerale hulpbronnen heeft sinds 2010 als energiestrategie om de eigen

gasproductie te verdrievoudigen naar 8,1 biljoen kubieke voet (Tcf) per jaar in 2030 (EIA 2012: 5).

Turkmenistan heeft de grootste gasreserves in Centraal Azië en een groot deel van Turkmeense gasproductie wordt al geleverd via Rusland aan de Europese Unie. De

Turkmeense ambitie om alternatieve export routes voor zijn aardgas te vinden, heeft argwaan 105

en irritaties opgewekt bij de andere Kaspische landen. De Raad van de Europese Unie heeft in 2011 het startsein gegeven voor onderlinge besprekingen met Azerbeidzjan en Turkmenistan om een akkoord te bereiken over het construeren van een Trans-Kaspische gasleiding. Iran en Rusland zijn tegen een het voornemen van een Trans-Kaspische gasleiding door te verwijzen naar de juridische status van de Kaspische Zee. De bescherming en het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen van de Kaspische Zee moet eerst nog worden besproken door de kuststaten. Dit wordt door vele gezien als obstructies die gedeeltelijk gedreven worden door de Russische en Iraans status als gas producerende landen die proberen te concurreren met Turkmenistan. Rusland wordt in het bijzonder gezien als het belangrijkste gas producerende land die zijn rol als importeur van Turkmeense gas wil behouden en tevens probeert te voorkomen dat deze Turkmeense gasproductie zal gaan concurreren met de Russische gasleveringen aan de Europese Unie (Congressional Researsch Service 2013: 22).

Turkmeense claims tegen Azerbeidzjan in verband met offshore olie- en gasvelden hebben ook geleid tot het dwarsbomen van een formele overeenkomst over een Trans-Kaspische pijpleiding tussen de beide landen. Aan het eind van 2011 heeft de Russische President Medveded nogmaals gewaarschuwd dat alle kuststaten goedkeuring moeten verlenen aan de constructie van een Trans-Kaspische pijpleiding. Het Turkmeense Ministerie van

Buitenlandse Zaken heeft dit Russische standpunt als contraproductief bestempeld voor de onderlinge relaties en verwees naar het feit dat er al een aantal bilaterale overeenkomsten waren gesloten tussen Rusland en andere staten over het gebruik van de Kaspische Zee.

Turkmenistan ziet zichzelf daardoor niet belemmerd om ook een bilaterale overeenkomst af te sluiten met Azerbeidzjan over de constructie van een Trans-Kaspische pijpleiding. Ondanks het Turkmeense voornemen om meer van zijn aardgas te exporteren, is de Turkmeense

gasexport meer gericht op het Oosten in plaats van de Europese Unie. Turkmenistan is al een geruime tijd op zoek naar alternatieve gasroutes voor de al bestaande Russische gasroutes.

Sinds 1997 heeft Turkmenistan al een tweetal gasleidingen naar Iran geopend waarmee de eigen gasexport naar Iran werd verdubbeld.

4.6 Conclusie

Het doel van dit hoofdstuk is het onderscheiden van de verschillende sociale actoren die belangen hadden bij de totstandkoming van de Nabucco pijpleiding. Deze sociale krachten, in de vorm van statelijke en niet-statelijk actoren, hebben hun gedeelde belangen gewaarborgd bij het Nabucco-project. De manier waarop en hoe deze verschillende sociale krachten hun belangen in dit project hebben gewaarborgd vormen de belangrijkste vragen in dit hoofdstuk.

106

In het verlengde daarvan is tevens het Europese initiatief van het creëren van een Zuidelijke Gas Corridor onderzocht waar Nabucco ook onderdeel van zou gaan maken. Het Europese initiatief van het creëren van een Zuidelijke Gas Corridor is van cruciale betekenis voor het veiligstellen van de Europese energieveiligheid. De laatste ontwikkelingen met betrekking tot Oekraïne bevestigen wederom hoe belangrijk het voor de Europese Unie is om daadwerkelijk diversificatie van energietype, land van oorsprong en doorvoer mogelijk te maken. De

Kaspische regio en de Perzische Golf kunnen een cruciale bijdrage leveren aan het diversifiëren van de energietoevoer van de Europese Unie. Toch is het creëren van een Zuidelijke Gas corridor omgeven met verschillende belemmeringen en moeilijkheden waardoor het een enorm lastige opgave wordt voor de Europese Unie om als geheel een krachtig standpunt daarover te formuleren en daadwerkelijk te implementeren. Deze obstakels hebben vooral te maken met de interne verhoudingen binnen de Europese Unie zelf en de afzonderlijke energierelaties die sommige belangrijke Europese lidstaten hebben met Rusland.

107

Hoofdstuk 5 Conclusie

Het energielandschap van de eenentwintigste eeuw is veranderd en het behouden van de toegang tot energierijke regio’s en landen in de wereld is zeer belangrijk geworden voor het overleven van nationale economieën. De Europese Unie is zeer afhankelijk van deze

energiebronnen voor het waarborgen van zijn economische activiteiten op regionaal, globaal als nationaal niveau. Tegenwoordig is de Europese Unie als geheel, met bepaalde verschillen onder de lidstaten, erg afhankelijk van Russische gasleveringen voor zijn economische activiteiten. De Europese Unie heeft te maken met een stijgende importafhankelijkheid van Russisch aardgas en zal des te meer afhankelijker worden van de Russische bereidheid om meer gas te leveren in de nabije toekomst, voor het waarborgen van de Europese

energieveiligheid. De stijgende importafhankelijkheid van Russisch aardgas creëert voor de Europese Unie een enorm aantal uitdagingen, maar creëert ook een raamwerk van

verschillende soorten mogelijkheden om verder te onderzoeken. De Europese Unie heeft zichzelf als taak gesteld om de verschillende opties voor diversificatie te onderzoeken en heeft dit zogenaamde noodzakelijke beleid van diversificatie geïntroduceerd als een Europees initiatief voor de opstelling van een gemeenschappelijk Europees energiebeleid. Dit energiebeleid staat voor de diversificatie van energietype, land van oorsprong en doorvoer waar duurzaamheid, concurrentievermogen en de Europese energieveiligheid de belangrijkste kernwaarden vormen. Diversificatie van energietype, land van oorsprong en doorvoerlanden worden voor de Europese Unie een enorm lastige opgave, maar blijft in essentie wel cruciaal en noodzakelijk voor het waarborgen van de Europese energieveiligheid.

Om terug te komen op de hoofdvraag: Wat zijn de mogelijkheden en belemmeringen voor de Europese energieveiligheid met betrekking tot Russisch aardgas?. De Europese vraag naar aardgas neemt in de komende jaren met een substantieel percentage toe en in het kader van het reduceren van de CO2 uitstoot vormt aardgas als fossiele brandstof een alternatief voor de andere brandstoffen (olie, steenkool en kernenergie) die niet ten goede komen aan het

verbeteren van de duurzaamheid op zowel de korte als langere termijn. De Europese energieafhankelijkheid van Russisch aardgas vormt ook een belangrijke uitdaging voor de Europese Unie vanwege de recente Russische (gas)conflicten met de Oekraïne (2014), Belarus, Polen en Georgië waar Rusland zich heeft getoond als een onbetrouwbare handelspartner die gasleveranties misbruikt als politiek wapen. Toch wordt de huidige Europese gasvoorziening gekenmerkt door het feit dat de Europese Unie afhankelijk is van Russisch gas, maar dat wil niet zeggen dat de Europese Unie niet op zoek moet gaan naar

108

additionele gasleveranties om deze afhankelijkheid van Russisch aardgas op zijn minst tegen te gaan of te verminderen. De belangrijkste uitdagingen voor de Europese gasvoorziening worden gevormd door de stijgende Europese vraag naar aardgas, de Europese afhankelijkheid van Russisch aardgas en de uitputting van bestaande Europese gasreserves. Na China en de Verenigde Staten behoort de Europese Unie tot de grootste energieverbruiker en dit Europese energieverbruik is onderhevig aan een trendmatige groei. De Europese Unie kan ook steeds minder aan de eigen Europese vraag naar aardgas voldoen, omdat er sprake is van uitputting van de eigen Europese gasreserves. De wisselwerking tussen de toegenomen Europese vraag naar aardgas en het beschikbare (Europese) aanbod aan aardgas creëert schaarste die de Europese energieveiligheid in gevaar brengt

Het doel van deze thesis was het onderzoeken van de mogelijkheden en belemmeringen voor de energieveiligheid van de Europese Unie aan de hand van de twee onderzochte

gaspijpleidingen (Nord Stream en Nabucco). Er is gebruik gemaakt van een theoretisch raamwerk waarin kritische geopolitiek centraal staat. Kritische geopolitiek vormt een combinatie van het traditionele begrip van geopolitiek, de internationale politieke economie en het geo-economische discours. Kritische geopolitiek verwerpt het staats gedomineerde denken, omdat bij het onderzoeken van energieveiligheid en de energiesector zeer cruciaal is geworden om niet alleen maar te concentreren op de staatsrol. Juist in de kritische geopolitiek vormen de analyse-eenheden staats- en samenlevingscomplexen van zelf geïdentificeerde groepen die in voortdurende interactie zijn met andere zelf geïdentificeerde groepen. Het staats- en samenlevingscomplex geeft de onderlinge relaties weer tussen staats-, economische- en militaire actoren. Deze analyse-eenheden zijn zeer bruikbaar geweest in het beter kunnen begrijpen van de verschillende relaties tussen staten, (staats-)bedrijven, transnationale ondernemingen, politieke partijen, financiële instellingen en andere niet-gouvernementele organisaties die aan bod kwamen in de beide onderzochte aardgasprojecten. Deze sociale krachten zijn van doorslaggeven belang voor de succesvolle voltooiing van het desbetreffende aardgasproject.

Het tweede gedeelte van mijn onderzoek heeft te maken met de wijze waarop en hoe deze sociale krachten wel of niet hebben bijgedragen tot een succesvolle voltooiing van de beide onderzochte aardgasprojecten Nord Stream en Nabucco. De totstandkoming van Nord Stream is beter te begrijpen door kritische geopolitiek en het staats-en samenlevingscomplex te hanteren. Sociale krachten in de vorm van staten, (staats-)bedrijven, transnationale

109

ondernemingen en financiële instellingen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van Nord Stream. Aangezien dit aardgasproject werd gekenmerkt door transnationale activiteiten konden deze transnationale ondernemingen, (staats-)bedrijven en financiële instellingen gebruikmaken van hun (financiële) expertise en internationale contacten om Nord Stream succesvol tot stand te laten komen. Deze sociale krachten die op transnationale basis opereren kenmerken de kapitalistische structuur en maken een transformatie van de politieke

economieën van staten mogelijk. De manier waarop en hoe deze sociale krachten hebben bijgedragen aan de totstandkoming van Nord Stream is in hoofdstuk 3 toegelicht aan de hand van het staats- en samenlevingscomplex. De eerste hypothese in hoofdstuk 1 luidt als volgt:

‘’De Nord-Stream pijpleiding is tot stand gekomen door een staats- maatschappelijk complex die de sterke relaties weergeeft tussen staten en bedrijven in de energiesector om de

energietoevoer veilig te stellen’’.

Deze hypothese is bevestigend te beantwoorden na het analyseren van de verschillende sociale krachten die betrokken waren bij de totstandkoming van Nord Stream. De

verschillende sociale krachten zijn onder te verdelen in een deelnemende aantal staten, (staats-)bedrijven, financiële instellingen en andere niet-gouvernementele organisaties. Het

consortium Nord Stream A.G. was een gezamenlijke onderneming die uit een vijftal transnationale ondernemingen bestond namelijk: Gazprom, Wintershall, E.ON Ruhrgas, Nederlandse Gasunie en GDF Suez. Er was in dit consortium sprake van een wisselwerking tussen de staatsbedrijven (Gazprom en Nederlandse Gasunie) en de andere private

transnationale ondernemingen (Wintershall, E.ON Ruhrgas en GDF Suez). De wisselwerking tussen de betrokken staten en deze transnationale ondernemingen was duidelijk zichtbaar in de gevormde consortium Nord Stream A.G. Daarnaast waren er ook vooral Europese banken betrokken bij dit aardgasproject en deze banken waren voornamelijk gevestigd in de

deelnemende landen Duitsland, Frankrijk en Nederland. De totstandkoming van Nord Stream is vooral te danken aan de interactie tussen de verschillende sociale krachten en deelnemers.

Daarnaast was er ook sprake van een zekere gasleverancier namelijk Rusland en een stijgende vraag naar aardgas vanuit de deelnemende landen. Het aardgasproject had ook een goede en degelijke financiële fundering waarvan 30% werd gefinancierd door de aandeelhouders en de resterende 70% werd gefinancierd door banken. Daarnaast had Nord Stream ook niet te maken met een concurrerende pijpleiding in vergelijking met het Nabucco-project.

110

In hoofdstuk 4 werd daarentegen uitgelegd waarom en hoe deze sociale krachten er niet in zijn geslaagd om het Nabucco-project tot stand te laten komen. Nabucco werd in dit

hoofdstuk onderzocht als onderdeel van het Europese initiatief om de Zuidelijke Gas Corridor te creëren en daardoor meer toegang te krijgen tot alternatieve energiebronnen vanuit de Kaspische regio en de Perzische Golf. Om terug te komen op de sociale krachten die betrokken zijn geweest bij het Nabucco-project, heb ik tevens gebruik gemaakt van kritisch geopolitiek en het staats- en samenlevingscomplex. De onderzochte analyse-eenheden werden niet alleen beperkt tot staten, maar gingen ook over (staats-)bedrijven, transnationale ondernemingen en andere niet-gouvernementele organisaties. De wisselwerking tussen deze sociale krachten vormde net als bij Nord Stream een centraal thema in het analyseren van het inmiddels geannuleerde Nabucco-project die destijds prioriteit kreeg binnen de Europese Unie. De deelnemers in het Nabucco consortium werden gekenmerkt door een zestal transnationale ondernemingen namelijk: BOTAS, Bulgarian Energy Holding, Transgaz, OMV, MOL en RWE. Van deze transnationale ondernemingen was meer dan de helft volledig of grotendeels in handen van de staat. In vergelijking met Nord Stream werd het Nabucco-project gesteund door minder machtige Europese lidstaten namelijk: Oostenrijk, Roemenië, Bulgarije en Hongarije. Daarnaast had Nabucco ook geen solide financiële fundering, omdat investeerders niet wilden investeren zolang er geen zekere gasleverancier voor dit aardgasproject was. In aansluiting daarop was er ook geen overeenstemming bereikt met potentiele gasleveranciers zoals Azerbeidzjan, omdat men twijfels had over de

financiering van het Nabucco-project. Er was tevens een hevige concurrentiestrijd met andere pijpleidingen die Nabucco in diskrediet brachten. Nabucco was namelijk ook onderdeel van de Zuidelijke Gas Corridor. Rusland probeert het Europese initiatief van de Zuidelijke Gas Corridor te belemmeren en te dwarsbomen door enorm grootschalige aardgasprojecten te construeren. De constructie van alternatieve pijpleidingen, die aardgas vanuit de Kaspische regio en de Perzische Golf naar de Europese Unie moeten transporteren, worden daardoor enorm moeilijker gemaakt voor de Europese Unie en andere niet-Europese deelnemers.

Daaruit resumerend volgt de tweede hypothese die luidt als volgt:

‘’Bewezen gasreserves in de Perzische Golf en de Kaspische regio kunnen een potentiele bijdrage leveren aan de Europese energieveiligheid via de Zuidelijke Gas Corridor’’.

111

Deze hypothese kunnen we ook bevestigend beantwoorden aangezien de potentiele

gasleveranciers, Iran en Turkmenistan, die in het kader van de Zuidelijke Gas Corridor zijn onderzocht kunnen bijdragen aan het versterken van de Europese energieveiligheid. Met de introductie van de Zuidelijke Gas Corridor als Europees initiatief kunnen we constateren dat de Europese Unie daadwerkelijk op zoek is naar het diversifiëren van land van oorsprong (energiebronnen) en doorvoer als het gaat om additionele gasleveranties uit de Kaspische regio en de Perzische Golf. De Zuidelijke Gas Corridor vormt een belangrijk Europees initiatief om deze additionele gasleveranties mogelijk te maken met Turkije als belangrijk doorvoerland waarbij Russisch territorium zoveel mogelijk moet worden vermeden.

Geopolitieke verhoudingen staan op scherp als het gaat om het omzeilen van elkaars

territorium waarbij de Europese Unie, ondersteund door de Verenigde Staten, op zoek is naar een meer directe toegang tot de aardgasreserves uit de Kaspische regio en de Perzische Golf zonder tussenkomst van Rusland. Diversificatie van energietype, land van oorsprong en doorvoerlanden worden voor de Europese Unie een enorm lastige opgave, maar blijft in

essentie wel cruciaal en noodzakelijk voor het waarborgen van de Europese energieveiligheid.

Rusland daarentegen is bezig met het versterken van zijn machtsbasis door gebruik te maken van zijn eigen energiestrategie en door Gazprom meer te laten integreren in de Europese energiemarkten en de gasexport naar de Europese Unie te verhogen. Het verhogen van de Russische gasexport naar de Europese Unie vindt plaats aan de hand van twee grootschalige aardgasprojecten in Noord- (Nord Stream) en Zuidoost Europa (South Stream). Hiermee wordt de Europese energieafhankelijkheid van Russisch aardgas vergroot. Met deze twee aardgasprojecten kan Rusland geopolitiek gezien op een andere manier onderhandelen met de huidige doorvoerlanden zoals Polen en Oekraïne. Rusland kan met Nord Stream en South Stream zelfs zijn afhankelijkheid van deze twee doorvoerlanden verminderen of te niet doen door gebruik te maken van andere routes om Russisch gas te exporteren naar de Europese Unie. Zeker gezien de laatste ontwikkelingen in de Oekraïne maken dit denkbare scenario realistischer.

112

Literatuurlijst

Abbasov, F. G. (2013) EU’s external energy governance: A multidimensional analyses of the southern gas corridor. Energy Policy, pp. 1-10

Agnew, J.A. (2010), “Emerging China and Critical Geopolitics: Between World Politics and Chinese Particularity”, Eurasian Geography and Economics, 51 (5), pp. 569-582.

Amineh, M.P. (2002). “Geopolitiek van energiebronnen in de Kaspische regio.”

Internationale Spectator, 56 (2) p. 82

Amineh, M.P. (2003). Globalisation, Geopolitics and Energy Security in Central Eurasia and the Caspian Region. (pp.1-7). The Hague: Clingendael International Energy Programme Amineh, M.P. & Houweling, H. (2007). Global Energy Security and its Geopolitical Impediments- The Case of the Caspian Region. Perspectives on Global Development and Technology, 6, 365-388.

Amineh, M.P. (2007). Introduction. Theoretical and Methodological Approaches to the Study of the Greater Middle East. Perspectives on Global Development and Technology, 6, 13-53.

Amineh, M.P. & Yang Guang (eds.) 2012. Secure Oil and Alternative Energy: The

Geopolitics of Energy Paths of China and the European Union. Leiden-Boston-London: Brill Academic Publishers.

Amineh, M.P. & Guang, Y. (2010). The Globalization of Energy : China and the European Union. Leiden; Boston : Brill

Amuzegar, J. (2012). The Islamic Republic of Iran: Facts and Fiction. Middle East Policy, 19 (1) 25-36.

Baev, P.K. & Overland, I (2010) The South Stream versus Nabucco pipeline race: geopolitical and economic (ir)rationales and political stakes in mega-projects, International Affairs, 86 (5), pp. 1075-1090.

Baev, P.K. (2012) “From European to Eurasian Energy Security: Russia needs and energy Perestroika”, Journal of Eurasian Studies, 30, pp. 1-8.

113

Bahgat, G. (2006) ‘Europe’s energy security. Challenges and opportunities’, International Affairs, 82 (5), pp. 961-975.

Bahgat, G. (2010) “Iran’s Role in Europe’s Energy Security: An Assessment”, Iranian Studies, 20th May, 43 (3): 333–347.

Barysch, K. (2010) Should the Nabucco pipeline project be shelved? Centre for European Reform Policy Brief, pp. 1-12

Barysch, K. (2010) Pipeline Politics: Why Nabucco is stuck. Centre for European Reform, pp.

1-63

Baylis, J. & Smith S. & Owens, P.(2011). The Globalization of World Politics: An Introduction to International Relations, Oxford: Oxford University Press

BBC News (2005) Schroeder attacked over gas post. Gepubliceerd op 10 December 2005 http://news.bbc.co.uk/2/hi/europe/4515914.stm bezocht op 10-03-2014

BBC News Europe (2011)Germany: Nuclear power plants to close by 2022. Gepubliceerd op 30 Mei 2011. http://www.bbc.co.uk/news/world-europe-13592208 bezocht op 11-03-2014

BBC News Europe (2011)Germany: Nuclear power plants to close by 2022. Gepubliceerd op 30 Mei 2011. http://www.bbc.co.uk/news/world-europe-13592208 bezocht op 11-03-2014