• No results found

Hoofdstuk 3 Nord Stream gaspijpleiding

3.4 Aandeelhouders Nord Stream

In 2005 waren Schröder en Poetin beide aanwezig bij het ondertekenen van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders van het consortium Nord Stream en deze overeenkomst werd publiekelijk ondertekend een aantal dagen voordat de nationale

verkiezingen plaatsvonden in Duitsland (Whist 2008: 5-6; Freifeld 2009: 121-122). Schröder heeft een speciale rol gekregen in dit omstreden project aangezien hij dit project heeft

ondersteund en werd zodoende als voorzitter van de aandeelhouders van het consortium benoemd (Nord Stream Fact Sheet 2013: 1). Schröder werd bekritiseerd vanwege zijn relaties met de Russische president Poetin die door Schröder als vriend werd genoemd. Edward Lucas

72

(2008) noemt het Nord Stream project misschien wel de meest beruchte diplomatieke alliantie in de Europese moderne geschiedenis (Lucas 2008: 166). Volgens Schröder zou met dit project een overgroot deel van de Duitse vraag naar energie voor een aantal decennia worden gewaarborgd (Spiegel Online 2005). Hij zei dat dit project niet zal worden gebruikt tegenover de oppositie vanuit de betrokken kusstaten. De beweegredenen om Nord Stream te steunen kunnen worden beargumenteerd vanuit de nationale energiestrategie. De rood-groene

regeringscoalitie (SPD en de Groenen) hebben onder de regeerperiode van Schröder besloten om nucleaire energie uit te faseren. Hoewel de overheid een vooruitstrevende plan heeft met betrekking tot het introduceren van hernieuwbare energie kan deze vorm van hernieuwbare energie niet het verlies compenseren ten opzichte van de vroegere capaciteit van de

(nucleaire) energieopwekking. Daardoor zal het Duitse besluit om alle kerncentrales uit te faseren leiden tot een verhoging van de steenkool en op gas werkende energiecentrales (IEA 2014). Schröder’s opvolger Angela Merkel heeft sinds 2005 het Duitse energiebeleid niet willen veranderen, maar heeft wel gepleit voor een multilaterale benadering door het probleem van de Duitse importafhankelijkheid van Russisch gas te onderstrepen.

3.4.1 Politieke partijen: Sociaaldemocratische Partij Duitsland (SPD), Christendemocraten (CDU/CSU)en die Grunen

Zowel Medvedev als Poetin hebben in het verleden Nord Stream gekarakteriseerd als een project die de Europese energieveiligheid voor alle lidstaten moet versterken. Ook de voormalige bondskanselier Schröder (SPD) en zijn toenmalige kabinetschef Frank-Walter Steinmeier (ook lid van de SPD) vinden dat dit project een project is van Europees belang en als zodanig ondersteund moet worden door alle Europese lidstaten (Whist 2008: 12). Na de Duitse verkiezingen in 2005, waar de twee grootste politieke partijen bestonden uit de SPD en het CDU/CSU, werd er een coalitie gevormd tussen de beide politieke partijen in Duitsland met aan het hoofd Angela Merkel (CDU) als bondskanselier. Merkel heeft destijds openlijk ook Schröder bekritiseerd vanwege zijn belangenverstrengeling en dubieuze rol in het project met name toen hij als bondskanselier Nord Stream had goedgekeurd en daarna voorzitter werd van het consortium Nord Stream AG (Nord Stream Fact Sheet 2013: 1). Toch heeft Merkel het denkpatroon van haar voorganger doorgezet en het project bestempeld als een cruciale onderneming voor de gehele Europese Unie. Umbach (2007; 2010; 2012) heeft meerdere contradicties geconstateerd van Merkel’s regeringsbeleid, maar het beleid omtrent Nord Stream is ondanks de kritiek op Schröder en Rusland onveranderd gebleven.

73

Als bondskanselier was Gerard Schröder (SPD) een sterke voorstander van het Nord Stream project. De overeenkomst om deze pijpleiding te construeren is twee weken voor de Duitse parlementaire verkiezingen ondertekend. Een aantal weken voordat Schröder aftrad als bondskanselier werd er in oktober 2005 goedkeuring verleend door de Duitse overheid om garant te staan voor 1 miljard euro in de kosten van het Nord Stream project (Whist 2008: 6;

Freifeld 2009: 121). Kort nadat Schröder aftrad als bondskanselier werd hij genomineerd voor het voorzitterschap van het consortium Nord Stream AG en nam deze nominatie ook aan.

Zowel de Duitse oppositiepartijen als de overheden van de huidige doorvoerlanden van Russisch gas hebben enorme vraagtekens geplaatst bij deze benoeming van Schröder als voorzitter van het consortium (BBC News 10 December 2005). Tijdens het

bondskanselierschap van Schröder was er een coalitie gevormd tussen de

Sociaaldemocratische Partij Deutschland (SPD) en die Grunen (de Groenen) van Joschka Fischer waar de laatste fungeerde als minister van Buitenlandse Zaken (Spiegel Online, 18 mei 2012). Beide hebben aan het eind van deze regeringscoalitie gekozen voor de intensieve energielobby. Toen Joschka Fischer in 2009 adviseur werd bij het Nabucco pijpleidingproject antwoorde Schroder met de woorden:’’Welcome to the club’ (Freifeld 2009: 120). Tijdens hun politieke carrière waren beide politici voorstander van twee verschillende pijpleidingen

namelijk: Schröder was actief voorstander van Nord Stream en Fischer was daarentegen voorstander van het Nabucco-project (Freifeld 2009: 120-121). Negen jaar later kunnen we voorlopig concluderen wie van deze twee politici gewonnen heeft aangezien Nord Stream operationeel is geworden in tegenstelling tot het afgelaste Nabucco-project.

Schröder is voorzitter van de aandeelhouders in het Nord Stream consortium en daarmee indirect ook ‘in dienst van Gazprom’ aangezien dit energiebedrijf een meerderheidsaandeel heeft van 51% in het consortium (Nord Stream Background information 2013: 1). Fischer daarentegen is adviseur van het Nabucco consortium die door de Europese Unie ook naar voren is geschoven als een Europees energieproject (Freifeld 2009: 120; Europese Commissie 2006a: 22). Eén van de redenen waarom Nabucco niet is doorgegaan heeft te maken met de oplopende kosten die bijna twee keer duurder zijn uitgevallen en richting de 15 miljard euro gaan, maar een andere reden heeft te maken met de potentiële gasleveranciers Turkmenistan en Azerbeidzjan die nog geen volledige toezegging hebben gedaan over de levering van gas door deze pijpleiding (Spiegel Online, 18 mei 2012).

74

Het consortium Nord Stream is inmiddels ook al aan het onderzoeken of er nieuwe

pijpleidingen naast de bestaande in de Oostzee kunnen worden aangelegd. Daarmee lijkt de gewonnen strijd van Nord Stream een vervolg te krijgen die nog nadeliger zal uitpakken voor het Europese initiatief om alternatieve gasroutes, zonder Russische inmenging, te

onderzoeken in het kader van de Zuidelijke Gas Corridor waar Nabucco tot het vlaggenschip behoorde. Het scenario dat zich momenteel voordoet is de uitbreiding van de noordelijke aanvoerroutes van gas (Nord Stream) en het verwaarlozen van de voorgestelde zuidelijke aanvoerroutes (Nabucco en Nabucco-West) (Spiegel Online, 18 mei 2012). Dit zorgt voor enorme verdeeldheid onder de Europese lidstaten en kan problemen veroorzaken voor de gehele Europese gasmarkt. Aangezien de Europese Unie van plan is om diversificatie toe te passen aan de hand van verschillende aanvoerroutes van gas en doorvoerlanden te

onderzoeken om zodoende minder afhankelijk te zijn van Russisch aardgas (Spiegel Online, 18 mei 2012). Door het niet laten doorgaan van het Nabucco-project en de uitbreiding van de noordelijke aanvoerroutes (Nord Stream) neigt dit scenario juist meer naar een verhoging van de Europese importafhankelijkheid van Russisch gas. Dit scenario correspondeert niet met het oorspronkelijke Europese initiatief om zijn aanvoerroutes van aardgas te diversifiëren om juist minder afhankelijker te zijn van Russisch aardgas (Europese Commissie 2006b: 2-3; Europese Commissie 2013: 3).

3.4.2 Milieubelangengroepen

Eén van de belangrijkste onderwerpen bij de constructie van de Nord Stream pijpleiding heeft te maken met de mogelijke gevolgen voor de omgeving en het milieu van de Baltische Zee.

Nord Stream daarom een fonds opgericht met als doel om een informatie te verzamelen voor de best mogelijke route door de Baltische Zee. Nord Stream zelf heeft 100 miljoen euro geïnvesteerd in onderzoek naar het milieu in en rondom de Baltische Zee (Nord Stream Fact Sheet 2013: 2). Het Nord Stream consortium heeft een aantal niet-gouvernementele

organisaties en belangengroepen erbij betrokken en daarbij een rapport opgesteld die de mogelijke gevolgen voor het milieu moesten weergeven. Deze informatie is met dertien andere milieubelangengroepen zoals de Helsinki Commissie (HELCOM) gedeeld. Deze milieubelangengroeperingen zoals Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds (WNF) hebben ondanks het initiatief van Nord Stream en de daarbij behorende rapportage (EIA) toch hun onvrede geuit over de aanzienlijke en potentiele gevolgen voor het milieu.

Nord Stream heeft daarnaast een rapport opgesteld genaamd ‘Environmental Impact Assessment’(EIA) (Nord Stream Fact Sheet 2013: 2-3). Het doel van dit rapport is om alle

75

mogelijke risico’s voor het milieu in kaart te brengen. Toch is dit rapport van Nord Stream hevig bekritiseerd door milieuorganisaties zoals het Wereld Natuur Fonds (WNF). Volgens het WNF (2009) zitten er een aantal onregelmatigheden in het ‘Environmental Impact

Assessment (EIA)’ die te maken hebben met gebrekkige informatie en onderschatting van de gevolgen voor het milieu (WNF 2009: 3-4). Deze onregelmatigheden in het rapport hebben vooral te maken met het gebrek aan alternatieve routes en het gebrek aan meest slechte scenario analyses. Zo gaf het Wereld Natuur Fonds in 2009 al aan dat:

‘’The latest Nord Stream environmental impact assessment is inadequate as it does not live up to established standards. WWF points at gaps and missing information end claims that Nord Stream is seriously underestimating environmental impacts’’(Kornfeld 2012: 67).

De milieurapportages (EIA) van Nord Stream waren gebrekkig volgens deze organisaties (WNF en Greenpeace), omdat er onvoldoende rekening werd gehouden met de visserij in de Baltische Zee en de potentiele gevolgen voor de omringende landen (WNF 2009: 2-3). De Nord Stream pijpleiding transporteert aardgas door het territorium van vijf landen namelijk:

Zweden, Rusland, Duitsland, Finland en Denemarken (Kornfeld 2012: 63). Deze landen hebben zowel individueel onderzoek verricht naar de potentiele gevolgen van de constructie van Nord Stream voor het milieu als bijgedragen aan het initiatief van Nord Stream zelf om onderzoek te verrichten aan de hand van Environmental Impact Assessments (EIAs).

Greenpeace gaf zelf ook aan dat men zich enorme zorgen maakt over gevolgen voor het milieu bij de constructie van Nord Stream (Pavlova 2012: 4). Greenpeace beweert dat deze pijpleiding in aanraking kan komen met de enorme voorraden aan munitie en chemische wapens die in de Baltische Zee in de loop der jaren zijn gedumpt met alle rampzalige gevolgen van dien (Pavlova 2012: 4-5). Toch is het wel bijzonder te noemen dat vele milieubelangengroepen betrokken zijn geweest bij dit enorm grootschalig aardgasproject en dit initiatief is mede opgezet en gefinancierd door het Nord Stream consortium (Nord Stream Fact Sheet 2013: 2-3). Voor het monitoren van de pijpleiding (tot 2016) is ongeveer 40 miljoen euro gereserveerd vanuit het consortium en daarmee wordt ook tegemoet gekomen aan de wensen van de milieubelangengroeperingen (Pavlova 2012: 4; Nord Stream Fact Sheet 2013: 3).

76

3.4.3 Het nucleaire debat in Duitsland

In 2000 werd er al een overeenkomst tussen de Duitse overheid en de energiebedrijven

afgesloten voor het sluiten van alle kerncentrales met een volledige sluitingsdatum in 2022. In de tussentijd is er veel veranderd en gebeurd waardoor men steeds weer kritischer is gaan kijken naar dit oorspronkelijke initiatief voor de definitieve sluiting van alle kerncentrales in 2022 (BBC News Europe, 30 Mei 2011). Kernenergie heeft ervoor gezorgd dat Duitsland minder fossiele brandstoffen hoefde te importeren zoals olie, steenkool en aardgas. Toch zorgt deze overeenkomst ervoor dat Duitsland met een dilemma te maken kreeg die vooral

toegespitst is op het verband sluiting kerncentrales en de hoogte van de CO2 emissies. Het omstreden initiatief van het sluiten van alle kerncentrales bezorgt de Duitse overheid ook enorme uitdagingen voor het veiligstellen van de energietoevoer en de energieveiligheid in dit geval de eigen nationale energieveiligheid. De overstap van kernenergie wordt volgens het Internationaal Energieagentschap (2011) hoogstwaarschijnlijk opgevangen door fossiele brandstoffen als steenkool en gas waardoor de Duitse doelstellingen voor het reduceren van CO2 emissies in gevaar kan komen. Daardoor is het ook veel waarschijnlijker dat Duitsland meer afhankelijker wordt van Russisch aardgas, en Gazprom, vanwege het sluiten van alle kerncentrales (uiterlijk in 2022). Het Internationaal Energieagentschap heeft ook aan de Duitse regering voorgesteld om dit overheidsbesluit te heroverwegen aangezien aardgas niet emissie vrij is (IEA 2007: 8).

In Duitsland leidt het reduceren van de CO2 emissies en het geleidelijk sluiten van alle Duitse kerncentrales (met als einddatum 2022) tot een dilemma die tot enorme debatten hebben geleid binnen de coalitie (Spiegel Online, 14 Maart 2011). De coalitie in Duitsland bestond eerst uit de Groenen (Die Grunen) met Joschka Fischer als boegbeeld en de

Sociaaldemocratische Partij (SPD) van Gerard Schröder. Die Grunen van Joschka Fischer hebben altijd gepleit voor de sluiting van alle Duitse kerncentrales en staan nog steeds achter dit initiatief. Terwijl de later gevormde coalitie tussen de Sociaaldemocratische Partij (SPD) en de Christendemocraten (CDU/CSU) van Angela Merkel steeds kritischer werden tegenover deze eerder afgesloten overeenkomst in de vorige coalitie. Dit heeft geresulteerd in onderlinge spanningen binnen de coalitie als het ging om de Duitse energieafhankelijkheid van Rusland, hoe de energieprijzen van gas en elektriciteit laag konden worden gehouden en hoe een klimaatvriendelijke energiemix in Duitsland eruit hoorde te zien. In het Duitse tijdschrift Der Spiegel werd in 2007 geconcludeerd dat de inzichten van beide coalitiepartners zowel van Merkel’s CDU als de SPD vrijwel op alle belangrijke energieonderwerpen van mening

77

verschillen. Merkel heeft in 2008 met een kritisch blik gekeken naar de ontmanteling van de Duitse kerncentrales en vond dat ook geen goed initiatief meer. Het terugkrabbelen van Merkel heeft uiteindelijk geen verandering teweeg gebracht bij de politieke partij SPD over het terugdraaien van de voorgenomen plannen om alle kerncentrales geleidelijk te

ontmantelen. Dit kan ook een verklaring geven voor het Duitse standpunt aangaande de totstandkoming van Nord Stream. De Russische gasconflicten met de naburige Oost-Europese landen, de impact die deze gasconflicten hebben op de Duitse energieveiligheid en het

geleidelijk ontmantelen van alle Duitse kerncentrales kunnen grotendeels ook bijdragen aan een voorlopige verklaring van de totstandkoming van de Nord Stream gaspijpleiding. Andere factoren die kunnen bijdragen aan het verklaren van de Duits-Russische samenwerking omtrent het aanleggen van Nord Stream, moeten gezocht worden in de zeer sterke

pro-Russische energielobby in Duitsland. Ten eerste behoren Wintershall en E.ON Ruhrgas tot de grootste aandeelhouders, na Gazprom, in het Nord Stream consortium en hebben grote

economische belangen in dit project (elk15,5% aandeel). Ten tweede heeft Duitsland een zeer sterke pro-Russische zakenlobby die een belangrijke stempel drukt op de vorming van het Duitse buitenlandse beleid. Rusland en Duitsland onderhouden al tientallen jaren investerings- en handelscontacten die voor beide landen van enorme betekenis zijn (Lucas 2008: 18).

Na de nucleaire ramp in 2011 Japan, Fukushima, ontstonden er in Duitsland binnen enkele dagen enorme massaprotesten. Deze massaprotesten hebben mede bijgedragen aan de beslissing van Merkel om uiteindelijk toch alle Duitse kerncentrales geleidelijk te gaan ontmantelen met 2022 als eindjaar (Reuters, 30 Mei 201; Spiegel Online, 30 Mei 2011). Na de ramp in Fukushima werden meteen 8 van 17 werkende kerncentrales permanent gesloten.

Siemens die verantwoordelijk is geweest voor de bouw van alle 17 bestaande Duitse kerncentrales, heeft in september 2011 direct na de nucleaire ramp in Fukushima

aangekondigd om zich terug te trekken uit de nucleaire sector. Veranderingen in het Duitse energiebeleid hebben ook bijgedragen aan dit besluit van Siemens om zich terug te trekken uit de nucleaire sector en geen kerncentrales meer te bouwen waar dan ook.

3.5 Staatsbedrijven, multinationale ondernemingen en