• No results found

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.3 Theoretisch en conceptueel raamwerk

1.3.2 Energieveiligheid

Het zoeken naar energiebronnen en toegang ertoe verkrijgen is noodzakelijk voor de ontwikkeling en groei van de Europese economie. De noodzakelijke energieveiligheid

21

waarnaar Europa op zoek is vormt een belangrijke element bij de opstelling van een

gemeenschappelijk Europees energiebeleid. Daarom vormt het concept energieveiligheid, en in het bijzonder de Europese energieveiligheid, een belangrijk start- en eindpunt voor dit onderzoek. Het Internationaal Energieagentschap definieert energieveiligheid als ‘de

ononderbroken beschikbaarheid van energiebronnen tegen een betaalbare prijs’(IEA: website 2013). Echter, energieveiligheid staat niet op zichzelf, want het is ingebed binnen het netwerk van de officiële betrekkingen en interacties (Yergin 2006: 69). Daarom verwijst het concept van energieveiligheid, binnen Internationale Betrekkingen theorie, vooral naar het verband tussen de beschikbaarheid van betaalbare natuurlijke hulpbronnen voor energieverbruik en de nationale veiligheid van staten. Namelijk, in de huidige wereldwijde kapitalistische

economische systeem, toegang tot betaalbare energie is van vitaal belang, omdat het dient als de levensader voor elke moderne economie. Een veilige energietoevoer is met toenemende mate cruciaal voor industrieën en samenlevingen om economische groeit te waarborgen (Amineh 2007: 15). Het feit dat beschikbare energiereserves ongelijk verdeeld zijn over de hele wereld kan worden beschouwd als een belangrijke bron van spanningen binnen het internationale systeem. Vanwege zijn cruciale economische belang en de ongelijke

geografische spreiding, is energie sterk gepolitiseerd. Relatief nieuwe ontwikkelingen, zoals de snelle transformatie van de wereldwijde handel in energie, toeleveringskwetsbaarheden, terrorisme en de integratie van grote opkomende economieën, hebben verder de wereldwijde energielandschap gecompliceerd (Yergin 2006: 70-71). Binnen deze globale

energielandschap, wordt bezorgdheid rondom energieveiligheid aangewakkerd door

internationale concurrentie, de angst voor een aanval op leveringen en geopolitieke rivaliteit (Yergin 2006: 69). Het verlangen, zelfs noodzakelijkheid, om controle uit te oefenen op deze natuurlijke hulpbronnen en conflicten over deze middelen , zijn zo oud als de menselijke geschiedenis. Yergin (2006) heeft een raamwerk ontwikkeld, waaronder een aantal belangrijke principes waar landen zich aan moeten houden om hun energiezekerheid te verbeteren. Het eerste principe is de diversificatie van het aanbod, zowel in termen van bronnen als leveranciers. Een tweede principe is veerkracht, een ‘veiligheidsmarge’ in het systeem voor de energievoorziening dat een buffer tegen schokken biedt en het herstel bevordert na verstoringen. Landen moeten dus voldoende onbenutte productiecapaciteit creëren zoals strategische reserves (Yergin 2006: 76-77). Het derde principe omvat het

principe van integratie. Zoals alle landen afhankelijk zijn van de internationale energiehandel, verkopers evenals kopers, moeten landen alles wat in hun vermogen ligt doen om de

internationale energiemarkt zo stabiel mogelijk te houden. Het vierde principe is het belang 22

van informatie, die geldt dat hoogwaardige informatie ondersteuning biedt voor goed functionerende energiemarkten. Internationale organisaties zoals het Internationaal Energieagentschap (IEA) en het International Energy Forum (IEF) zijn bedoeld om de integratie van informatie van producenten en consumenten te verbeteren. Het concept van energieveiligheid is continu onderworpen aan de veranderende dynamiek van het

internationale systeem. Energiezekerheid betekent verschillende dingen op verschillende plaatsen in verschillende tijden (Chester 2010: 886). In dit onderzoek zullen we ons vooral richten op de energieveiligheid van de Europese Unie die voortkomt van haar economische afhankelijkheid van voornamelijk geïmporteerd Russisch aardgas en de potentiele

mogelijkheden die aardgas vanuit de Perzische Golf en de Kaspische regio kan spelen voor de Europese Unie.

Volgens de Europese Unie refereert energieveiligheid naar een viertal risico’s namelijk fysieke, economische, milieu- en sociale risico’s (Europese Commissie 2000: 64-65). De fysieke risico’s refereren naar tijdelijke of permanente verstoringen en de economische risico’s verwijzen naar de onregelmatige prijsfluctuaties op de markten. Terwijl de sociale risico’s te maken hebben met de gevolgen van de eerdergenoemde verstoringen en de milieurisico’s refereren naar verontreinigende emissies en ongelukken. In een eerder verschenen studie van het Internationaal Energieagentschap over aardgas, refereert

energieveiligheid naar een andere manier om marktverstoringen te vermijden (IEA 1995: 23).

Volgen een studie van de Verenigde Naties wordt energieveiligheid en de continuïteit van de energievoorziening gedefinieerd als de beschikbaarheid van energie ten allen tijde in

verschillende vormen, in voldoende hoeveelheden en tegen een redelijke en/of betaalbare prijzen (UNDP 2000: 113). Deze studies illustreren wederom dat de concepten

energieveiligheid en de continuïteit van de energievoorziening behoren tot veelzijdige fenomenen. Verstoringen in de energievoorziening kunnen op verschillende manieren plaatsvinden met een veelvoud aan variaties qua tijd, plaats, ruimte en de daarbij behorende consequenties.

Michael Klare en Chris Fettweis hebben daarnaast aan de hand van een aantal interessante debatten in de internationale betrekkingen een licht geworpen op het hedendaagse

onderscheid tussen realisten en idealisten als het gaat om energieveiligheid en de toevoer van de energievoorziening. Realisten zien energieveiligheid als uitdaging voor de wereld die alleen maar erger en erger wordt naarmate de tijd vordert. Bij realisten heerst er een assumptie dat staten vatbaar zijn voor het najagen van hun eigen nationale belangen met behulp van alle

23

aspecten van hun nationale machtsmiddelen. Daardoor zijn ze geneigd om energie te zien als een deelverzameling van mondiale machtspolitiek en een legitieme middel van buitenlands beleid. Realisten zijn tevens sceptisch over het huidige vermogen van de energiemarkt om op lange termijn energieleveranties te garanderen. Dit is afkomstig vanuit het perspectief dat realisten geen vrije marktwerking zien in de mondiale energiemarkt. Ongeveer 80% van de bewezen oliereserves in de wereld zijn in het bezit van overheden en hun nationale

oliebedrijven of te wel de National Oil Companies (NOC). Realisten wijzen erop dat gedurende het verleden er verschillende handelswaren, in het bijzonder grondstoffen met betrekking tot energie, mineralen, voedsel en water, een strategische waarde hadden die voorbijging aan de marktprijs. Deze specifieke grondstoffen zijn herhaaldelijk gebruikt als middel voor buitenlands beleid door exporteurs en maken onderdeel uit van belangrijke katalysatoren voor gewapende conflicten. Zodoende ontvouwt zich een wereld die volgens Klare wordt gekenmerkt als een systeem van ‘’rising powers-shrinking planet’’ en het risico van energieoorlogen neemt volgens deze redenering alleen maar toe. De voorspellingen van Klare zijn guur waarbij de aarde transformeert in een onbewoonbare plaats die geteisterd is door energieoorlogen en milieurampen. Dit perspectief is niet ongebruikelijk onder realisten die dit perspectief linken aan energieveiligheid. Terwijl realisten de rol van samenwerking en interdependentie accepteren als een weg om collectieve energieveiligheid te bewerkstelligen, proberen realisten dit ook af te wegen tegenover andere materiele krachten. Dit heeft te maken met het begrijpen van de cultuur, geschiedenis en de economieën van de verschillende

samenlevingen in het internationale systeem.

Idealisten aan de andere kant zien een wat meer rooskleurige toekomst en beweren dat

oorlogen om energierijke territoriums te veroveren een zeer zeldzaam fenomeen zullen zijn in de komende eeuw. Fettweis is van mening dat vechten om energie nutteloos zal zijn, omdat het voor staten goedkoper is om olie te kopen dan het te veroveren. Energieveiligheid is volgens het idealisme gebaseerd op een sterk geloof in de vrije marktwerking en

interdependentie om energieveiligheid te waarborgen. Olie en gas worden op de mondiale markt verhandeld en daardoor kan een verstoring in de energielevering een effect hebben op de mondiale prijzen. Idealisten geloven dat spelers op deze mondiale energiemarkt op rationele gronden zullen handelen en voor winstmaximalisatie gaan. Energieprijzen moeten worden overgelaten aan de vrije markt en hogere energieprijzen zullen geen probleem vormen voor de energieveiligheid, maar eerder een oplossing voor het reduceren van de vraag en het

24

verhogen van de energie efficiëntie. Idealisten geven weinig aandacht culturele, ideologische en geopolitieke factoren die in verband worden gebracht met energieveiligheid.