• No results found

103(Trouw 7 mei 2019) Er leven breed zorgen in de samenleving over de afname van het aantal

In document Kansrijk landbouw- en voedselbeleid (pagina 105-107)

gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater te verminderen Verplichte emissiebeperkende maatregelen zijn effectieve maatregelen om de ecolo-

103(Trouw 7 mei 2019) Er leven breed zorgen in de samenleving over de afname van het aantal

insecten (in het bijzonder de afname van bijen) en over veranderingen in het landschap door het verdwijnen van heggen, bosjes en bomen.

Een brede groep van maatschappelijke partijen sprak in het Deltaplan biodiversiteits- herstel (2018) ambities uit om de biodiversiteit in Nederland te bevorderen. Centraal hierin staat de ‘natuurinclusieve landbouw’, waarbij landbouw en natuur samengaan en elkaar versterken. Een belangrijke vraag die een rol speelt in het politieke en maatschap- pelijke debat over landbouw en natuur, is de vraag hoeveel ruimte voor natuur in Neder- land gewenst is. Vervolgens is er de keuze of men kiest voor het mengen van natuur en landbouw (zoals bij natuurinclusieve landbouw) of dat men kiest voor het scheiden van functies: op de ene plaats is ruimte voor intensieve landbouw, steden en industrie, op andere plekken is ruimte voor natuur. Als laatste belangrijke vraag verschillen partijen in hoe ze denken dat het samengaan of juist scheiden van landbouw en natuur gerealiseerd kan worden; ligt de nadruk op economische instrumenten of wordt de nadruk gelegd op reguleren?

De beleidsmaatregelen behorend bij dit thema staan in tabel 4.3.

De vier perspectieven benaderen de relatie tussen landbouw en natuur anders en op basis daarvan zullen dus ook verschillende beleidsmaatregelen worden gekozen. Het perspec- tief van de bestendigende samenleving is eerder geneigd te stellen dat de landbouwsector al veel doet ten gunste van de leefomgeving, waardoor aanvullend beleid geen hoge priori- teit heeft. De georganiseerde samenleving benadrukt het belang van een afgewogen balans tussen verschillende soorten gebruik; intensieve landbouw op plekken waar dat passend is en ruimte voor natuur op andere plaatsen. Wat optimaal blijkt, zal regionaal verschil- len en tot inzet van verschillende beleidsinstrumenten leiden. Zowel uit het perspectief van de georganiseerde samenleving als dat van de wederkerige samenleving zou de overheid grenzen moeten stellen waar achterblijvers dit nodig hebben, zoals tot uitdrukking komt in het verbod op gewasbeschermingsmiddelen met een hoog risico. Vertegenwoordigers van de wederkerige samenleving worden daarbij vooral gemotiveerd door het beschermen Tabel 4.3

Maatregelen in het thema landbouw en natuur in balans

Paragraaf 4.3.1 Versterken van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer

Paragraaf 4.3.2 Vergroten van het relatieve budget voor ecoregelingen in de eerste pijler van het GLB om publieke diensten te stimuleren

Paragraaf 4.3.3 Versterken van het agrarisch natuurbeheer door overhevelen van budget naar de tweede pijler van het GLB

Paragraaf 4.3.4 Vernatting van veenweidegebieden

Paragraaf 4.3.5 Verbod op actieve stoffen in gewasbeschermingsmiddelen met een hoog risico

Kansrijk landbouw- en voedselbeleid 104

van kwetsbare natuur. Vertegenwoordigers van de ondernemende samenleving wijzen op het belang ondernemers in staat te stellen zelf keuzes te maken, bijvoorbeeld door kennis- ontwikkeling en -uitwisseling te faciliteren.

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) heeft een belangrijke invloed op de invul- ling van het thema landbouw en natuur. Allereerst biedt het GLB de mogelijkheid om een substantieel deel van het budget te besteden aan zogenoemde ecoregelingen. Dat zijn ver- goedingen voor kosten die boeren maken voor bovenwettelijke maatregelen zoals maat- regelen om de waterkwaliteit te verbeteren, het hebben van landschapselementen zoals akkerranden of maatregelen voor dierenwelzijn. Ecoregelingen blijken vooral effectief te zijn voor het halen van milieu- en klimaatdoelen, maar minder voor het halen van doelen voor biodiversiteit. Daarvoor zijn vergoedingen uit de tweede pijler van het GLB interes- santer. Deze vergoedingen voor agrarisch natuurbeheer kunnen namelijk in tegenstelling tot de ecoregelingen in de eerste pijler van het GLB worden uitgekeerd aan collectieven van boeren, wat kennisdeling en afstemming van maatregelen mogelijk maakt. Maximaal verschuiven van gelden naar ecoregelingen of agrarisch natuurbeheer gaat ten koste van de basisvergoeding die agrariërs ontvangen, maar werkt positief voor agrariërs die natuur- inclusief willen werken.

Effectieve inzet van GLB-gelden vereist wel dat doelen duidelijk zijn en dat het aanpalende milieu- en natuurbeleid goed op elkaar is afgestemd en functioneert. Maatregelen die hierbij vaak genoemd worden zijn echter niet altijd effectief. Zo leidt een verbod op de meest toxische gewasbeschermingsmiddelen niet altijd tot minder risico’s voor de bio- diversiteit, doordat agrariërs vaak andere middelen gaan gebruiken (het waterbedeffect). Een plafond op het totale gebruik per teelt biedt – afhankelijk van de invulling – meer perspectieven.

Voor het terugdringen van de emissies kan de overheid vrijwillige en verplichte maatre- gelen inzetten. Verplichte maatregelen (zoals aanvullende maatregelen om emissies van gewas- beschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater te verminderen, besproken onder het thema ‘sluiten van kringlopen’) zijn bewezen effectief om leefomgevingsdoelen te halen als de naleving voldoende is. Dit kan onder andere door de maatregel op een eenduidige en gemakkelijk te controleren manier in te voeren en te zorgen voor voldoende handhavings- capaciteit. Vrijwillige maatregelen, zoals het versterken van het Deltaplan Agrarisch Waterbe- heer, kunnen effectief zijn als boeren actief benaderd en begeleid worden en via subsidies mogelijkheden krijgen om bovenwettelijke maatregelen te nemen. Gelden uit de tweede pijler van het GLB kunnen hiervoor worden ingezet. Het voordeel van de vrijwillige route is dat agrariërs die meedoen gemotiveerd zijn om ook daadwerkelijk stappen te zetten. Begeleiding en voorlichting kunnen ook helpen om de naleving van verplichte maatre- gelen te verbeteren. Bij onvoldoende effectiviteit van de vrijwillige route blijft een stok achter de deur in de vorm van verplichte maatregelen echter noodzakelijk om ook achter- blijvers mee te krijgen (zoals de maatregel gebiedsgericht differentiëren van bemestingsregels).

4 Analyse van beleidsmaatregelen

105

In document Kansrijk landbouw- en voedselbeleid (pagina 105-107)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN