• No results found

63gezonder eetpatroon; gedragsverandering van consumenten kan ook positieve effec-

In document Kansrijk landbouw- en voedselbeleid (pagina 65-67)

op landbouw en voedselbeleid

63gezonder eetpatroon; gedragsverandering van consumenten kan ook positieve effec-

ten hebben op de leefomgeving. Bij leefomgevingseffecten van een duurzamer eetpa- troon kan worden gedacht aan een kleinere voedselconsumptievoetafdruk (landgebruik en broeikasgassen) en indirecte effecten op de Nederlandse leefomgeving, zoals meer (agrarische) biodiversiteit en verbeterde waterkwaliteit. Daarbij moet worden opgemerkt dat de (positieve) effecten op de leefomgeving voor een belangrijk deel in het buitenland zullen plaatsvinden, omdat het voedsel voor de Nederlandse voedselconsumptie voor een belangrijk deel wordt geïmporteerd.

Prijsprikkels (zoals het verhogen of verlagen van de btw op voedingsmiddelen) sturen directer dan beleidsmaatregelen die op informatie en communicatie zijn gebaseerd. Het verhogen of verlagen van voedselprijzen zorgt naar verwachting voor een onmiddellijke daling of stijging van de consumptie. In geval van een verhoging of verlaging van de btw op voedings middelen gaat het om een verandering in de consumptie van enkele procenten. Daarentegen zijn de verwachte effecten van bijvoorbeeld de beleidsmaatregelen onderwijs gericht op voedselvaardigheden en het reguleren van voedselreclames op de korte termijn beperkt. Daar staat tegenover dat er wel effecten kunnen optreden op de langere termijn doordat er nieuwe gedrags- en eetpatronen in de maatschappij ontstaan.

Studies naar vrijwillige maatregelen gericht op gedragsverandering geven aan dat, hoewel de effecten op de volksgezondheid en leefomgeving beperkt zijn, de kosten ook relatief beperkt zijn en er naar verwachting grote groepen consumenten en producenten worden bereikt. Hierdoor kunnen maatregelen wel kosteneffectief zijn.

Naast maatregelen die direct gericht zijn op consumenten, kan het beleid zich ook richten op bedrijven in voedselproductieketens, de zogenoemde ‘ketenaanpak’. Het verstrekken van informatie aan inkopers van supermarkten en andere bedrijven, zoals bijvoorbeeld in verplichte vermelding van ‘werkelijke’ prijzen van levensmiddelen, kan effectiever zijn dan informa- tie verstrekken aan consumenten. Door een ketenaanpak kunnen bedrijven worden gesti- muleerd werk te maken van verduurzaming, waarbij een verplichting of geloofwaardige dreiging van aanvullend beleid nodig is om ook ‘achterblijvende’ bedrijven te stimuleren of dwingen om productiemethoden en productaanbod gezonder en duurzamer te maken. Voorbeelden van beleidsmaatregelen in een ketenaanpak zijn het afgeven van algemeenverbin- dendverklaringen (AVV’s) en verduurzaming van de voedselconsumptie via convenanten.

Wat betreft de uitvoerbaarheid vragen de beschreven maatregelen geen grote uitvoerings- capaciteit van de overheid; bij de beleidsmaatregelen verplichte vermelding van ‘werkelijke’ prijzen van levensmiddelen en reguleren van voedselreclames kan het wel ingewikkeld zijn om te formuleren wat de maatregel exact behelst. Voor andere maatregelen, zoals voedsel- onderwijs, het stimuleren van algemeenverbindendverklaringen (AVV’s) en het initië- ren van convenanten, ligt de uitvoerbaarheid voor een belangrijk deel bij de betrokken maatschappelijke organisaties en bedrijven. Juridisch gezien lijken er voor de beschreven maatregelen geen grote belemmeringen te zijn, en moet er vooral gezocht worden naar de juiste maatvoering en proportionaliteit van maatregelen.

Kansrijk landbouw- en voedselbeleid 64

4.1.1 Onderwijs gericht op voedselvaardigheden

Voedselonderwijs en het verstrekken van gezond en duurzaam voedsel op scholen kan leiden tot een duurzamer en gezonder eetpatroon van kinderen. Hierdoor kan de ziektelast door ongezond eten afnemen en kan de voetafdruk van de voedsel- consumptie kleiner worden. De overheid mag doelen opleggen aan voedselonder- wijs, maar de exacte invulling is aan de scholen.

In de afgelopen jaren zijn verschillende voorstellen gedaan en initiatieven ontplooid rondom voedselonderwijs voor kinderen. Zo startte de Alliantie Voedselonderwijs in 2016 de petitie ‘voedselonderwijs voor ieder kind’, een initiatief dat maatschappelijk breed werd gesteund (Alliantie Voedselonderwijs 2016). Zowel het Rijk (in het programma Jong Leren Eten) als gemeenten (bijvoorbeeld vanuit de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda) hebben initiatieven ontplooid om voedselonderwijs te starten of te stimuleren. De gedachte achter deze voorstellen en initiatieven is dat kinderen gestimuleerd worden om gezondere en duurzamere eetpatronen te ontwikkelen, die zij bovendien vast zullen houden als zij volwassen worden.

Voedselonderwijs kan bestaan uit de overdracht van kennis en het aanleren van vaardig- heden rond gezond en duurzaam voedsel. De aandacht voor gezond en duurzaam voedsel in het curriculum van het basis- en voortgezet onderwijs is nog beperkt. Lessen of activi- teiten over voedsel vallen onder het thema gezonde leefstijl en moeten per school zelf ver- taald worden naar een eigen aanpak (SLO 2019). Partijen pleiten dan ook voor ‘structureel voedselonderwijs’ (Alliantie Voedselonderwijs 2016).

Daarnaast kan voedselonderwijs ook bestaan uit het verstrekken van gezond en duurzaam voedsel, bijvoorbeeld in de vorm van schoolfruit of een schoollunch. In Nederland is het verstrekken van een schoollunch in het basisonderwijs niet gebruikelijk. In andere landen in Europa, zoals Frankrijk en Spanje, zijn door school verstrekte lunches onderdeel van breder voedselbeleid (EU Science Hub 2015). In het voortgezet onderwijs kunnen leerlin- gen (een aanvulling op) hun lunch kopen in een kantine. Het programma ‘De gezonde schoolkantine’, uitgevoerd door het Voedingscentrum, stimuleert middelbare scholen om het aanbod in de schoolkantine gezonder te maken (Voedingscentrum 2020).

Werkt het?

Het doel van onderwijs gericht op voedselvaardigheden is het stimuleren van een gezond en duurzaam eetpatroon bij kinderen. We beschouwen hier eerst de potentiële effecten van een dergelijk eetpatroon, waarna we de effectiviteit van voedselonderwijs zelf bekij- ken. Een gezonder en duurzamer eetpatroon kan als gezegd bijdragen aan het verminde- ren van de druk op de leefomgeving (de voetafdruk), die is gekoppeld aan de Nederlandse voedselconsumptie (PBL 2019b): bij een verschuiving van 60 procent dierlijke eiwitten

4 Analyse van beleidsmaatregelen

65

In document Kansrijk landbouw- en voedselbeleid (pagina 65-67)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN