• No results found

105Essentieel in het thema ‘landbouw en natuur in balans’ is het gebiedsgerichte karakter van

In document Kansrijk landbouw- en voedselbeleid (pagina 107-109)

gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater te verminderen Verplichte emissiebeperkende maatregelen zijn effectieve maatregelen om de ecolo-

105Essentieel in het thema ‘landbouw en natuur in balans’ is het gebiedsgerichte karakter van

de maatregelen. Dit is veelal kosteneffectief voor de sector als geheel. Doordat de omstan- digheden en mogelijkheden tussen de regio’s verschillen, is het logisch als subsidie- mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer en het Deltaplan Agrarisch Water beheer ook regiospecifiek worden ingevuld. Een gebiedsgerichte aanpak is zeker essentieel bij de aan- pak van bodemdaling in veenweidegebieden. Actieve vernatting van veenweidegebieden is een perspectiefvolle maatregel in gebieden waar de kosten voor waterbeheer nu al zo hoog zijn dat ze niet meer opwegen tegen de opbrengsten van de landbouw. In andere gebie- den kan de inzet op het aanleggen van onderwaterdrainage aantrekkelijker zijn (zie onder het thema ‘duurzaam verdienvermogen van de landbouw’).

Behalve via de inzet van subsidiemogelijkheden, kunnen zonering en regulering ook een onderdeel zijn van een gebiedsgerichte aanpak. Het hanteren van een vaste minimumafstand tussen veehouderijen en woningen bij vergunningverlening is daar een voorbeeld van. Omdat de waterkwaliteit regionaal verschilt, is het kosteneffectiever om bemestingseisen alleen aan te passen in gebieden waar doelen niet gehaald worden. Dit kan echter, zoals de maatregel gebiedsgericht differentiëren van bemestingsregels laat zien, ook leiden tot inkomensverschillen tussen regio’s en tot de noodzaak van een grotere uitvoeringscapaciteit, omdat er meer kans is op fraude.

4.3.1 Versterken van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer

Als alle agrariërs mee zouden doen aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), zou de waterkwaliteit met tientallen procenten kunnen verbeteren. Voorwaarde is dat agrariërs actief benaderd en begeleid worden en dat er voldoende financiële middelen zijn om alle geïnteresseerde boeren mee te laten doen. Bij onvoldoende effectiviteit is een stok achter de deur in de vorm van regelgeving noodzakelijk om ook achter- blijvers mee te krijgen.

Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) is een initiatief van LTO Nederland, dat in samenwerking met de waterschappen, de drinkwatersector, de provincies en het Rijk wordt uitgevoerd. Het DAW heeft onder andere als doelstelling om in 2021 circa 80 procent van de in 2013 bestaande waterkwaliteitsproblemen te hebben opgelost en in 2027 100 procent (LTO 2013). Het DAW richt zich naast het verbeteren van de waterkwaliteit ook op het verbeteren van de bodemkwaliteit en het verminderen van verdroging, wateroverlast en bodemdaling. Het DAW werkt vooral via gebiedsprocessen, zoals Schoon Water voor Brabant, Schoon Water voor Zeeland en Glastuinbouw Waterproof21.

Het DAW stimuleert agrariërs ook om vrijwillig aanvullende maatregelen te nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Een groot deel van de huidige maatregelen heeft betrekking

Kansrijk landbouw- en voedselbeleid 106

op kennisoverdracht en managementmaatregelen (Kernteam DAW 2019). Om deze maat- regelen te financieren doet het DAW een beroep op het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (POP) en het ontvangt onder meer subsidies van provincies. Voor het verbeteren van de water- en bodemkwaliteit is in de periode 2016-2020 jaarlijks 20 mil- joen euro beschikbaar (Comité van Toezicht POP 2018). Vanwege het vrijwillige karakter past het DAW goed in het perspectief van de ondernemende samenleving.

Werkt het?

Voor de Nationale analyse waterkwaliteit (Van Gaalen et al. 2019) hebben landbouwbe- stuurders ingeschat welk deel van de agrariërs bij voortzetting van het huidige beleid vrijwillig maatregelen zullen nemen om de bodem- en waterkwaliteit te verbeteren. De landbouwbestuurders schatten in dat er maatregelen in de lijst staan waarvoor geen enkel draagvlak is, maar ook maatregelen met een deelname van maximaal 40 procent. De deelname lijkt omhoog te kunnen naar 15 procent voor maatregelen waar nu weinig draagvlak voor is tot 70 procent voor maatregelen waar nu al relatief veel draagvlak voor is. Dit kan door agrariërs actief te benaderen via projecten die het bewustzijn vergroten en als er geen financiële beperkingen zijn (Van Gaalen et al. 2019). Veel studies (onder andere Rougoor et al. 2018 en Bouma et al. 2019) plaatsen als kanttekening dat financiële beper- kingen in de praktijk de belangrijkste belemmeringen zijn (zie ook Bouma et al. 2020). Projecten die bewustwording op een integrale manier koppelen aan begeleiding, bedrijfs- gerichte monitoring, terugkoppeling daarvan en subsidiemogelijkheden lijken effectiever (PBL 2019a). Dergelijke projecten zijn relatief kostbaar (Delfland 2018; Waterschap Hunze & Aa’s (2016), maar zijn potentieel effectief omdat agrariërs via metingen inzicht krijgen in emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen van het eigen bedrijf en ze via subsidiemogelijkheden worden geholpen om geïdentificeerde bovenwettelijke maat- regelen daadwerkelijk te nemen. Meetgegevens laten inderdaad aanzienlijke dalingen van de concentraties van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen zien bij dergelijke projecten (Delfland 2018; Hoogendoorn et al. 2018). De onderzoekers concluderen echter tegelijkertijd dat als het project (en daarmee de subsidie) stopt, telers weer terugvallen op het landelijk gemiddelde voor milieubelasting. Begeleiding van telers en terugkoppeling van monitoringsresultaten blijft dus ook na het beëindigen van het project noodzakelijk. Verbetering van de chemische waterkwaliteit kan helpen om de biodiversiteit te verhogen. De bijdrage aan het leveren van doelen voor de Kaderrichtlijn Water zal sterk afhangen van het aantal boeren dat meedoet. Berekeningen voor de Nationale analyse waterkwaliteit (Van Gaalen et al. 2020) laten namelijk zien dat DAW-maatregelen alleen een significant effect hebben op de vermindering van de nutriëntbelasting van het regionaal oppervlak- tewater bij hoge deelname van agrariërs. Bij voortzetting van het huidige beleid zou de belasting vanuit de landbouw met enkele procenten verminderen, bij maximale inzet zou de reductie 10 tot 15 procent zijn. Als alle agrariërs zouden meedoen met de DAW-maat- regelen kan de reductie oplopen tot tientallen procenten. Ook de ecologische bijdrage zal afhankelijk zijn van de locatie waar de maatregel wordt uitgerold. Voor aquatische

4 Analyse van beleidsmaatregelen

107

In document Kansrijk landbouw- en voedselbeleid (pagina 107-109)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN