• No results found

inmiddels een echt merk geworden is (Tijd voor Twee 11 november 2013).

BIJLAGE 5 TRANSCRIPTIES INTERVIEWS 5.1 Interviews met de ouders

5.2 Interviews met de leerkrachten

5.2.7 Trea 18 april

J: Zou u, om te beginnen, uzelf kunnen voorstellen?

T: Oke. Ik ben Trea, 51 jaar en ik geef les aan groep 1/2. Dit is het zesde jaar dat ik voor de kleuters sta. Verder sta ik denk ik al 25 of 30 jaar voor de klas.

J: Geloven alle kinderen in uw klas in Sinterklaas?

T: Ja. Op deze leeftijd wel. De kinderen die hier zitten zijn 4 jaar tot 6 jaar dus die zijn helemaal vol geloof. Er is er niet eentje die twijfelt. Dat is eigenlijk pas vanaf groep 4, dat ze gaan twijfelen.

J: Welke sinterklaasprogramma’s kent u?

T: Nou. Ik ken Het Sinterklaasjournaal. Verder niet. Nou ja, van vroeger weet ik nog wel dat er op bepaalde televisiezenders, RTL en zo, ook zo’n serie rondom Sinterklaas was. Maar, hoe die allemaal heten weet ik niet meer want dat zag ik toen de kinderen klein waren en dat is inmiddels ook al 15 jaar geleden, denk ik! Dus ik weet dat echt niet meer, ha ha! En nu kijk ik dat ook niet meer want het enige wat wij in de klas kijken is Het Sinterklaasjournaal. Dat gaat namelijk ook al over de aankomst van Sinterklaas. En verder kijken we, heel af en toe weleens een keer, een los filmpje van een prentenboek of zo. Van Sinterklaas. Dat laten we dan op het digibord zien. Of we lezen een boek voor, maar we gaan niet al die series kijken want er zijn zoveel verschillende zenders die momenteel… Of tenminste: ik had het idee dat toen steeds meer zenders allemaal verschillende series en films hadden over Sinterklaas. Nou, als je alles dan door elkaar gaat doen, wordt het ook te veel voor de kinderen want ze zijn sowieso al heel druk die periode. Dus je moet ze dan niet overladen met al die films en al die series. Dus wij hebben op school als team afgesproken dat we dat niet doen en dat we alleen Het Sinterklaasjournaal kijken. En ze moeten dan zelf weten wat ze zelf thuis nog kijken, maar daar doen wij niet aan mee.

J: En waar gaat Het Sinterklaasjournaal over?

T: Ja, het haakt aan bij de intocht van Sinterklaas en dan wordt er meestal een of ander verhaal verzonnen waar de kinderen dan drie weken lang iedere dag een stukje van zien. En meestal zit er ook wel een spannend element in of een of ander hoogtepunt waar naartoe gewerkt wordt. Het verhaal vanaf de intocht wordt eigenlijk steeds verder uitgebreid en je kunt er in de klas ook allerlei dingen mee doen. Er zit ook een heel boek bij. Een heel lesboek. En die lessen kan je precies helemaal volgen. Dus dit jaar vroegen ze bijvoorbeeld of de kinderen stenen wilde verzamelen en dat kan je in de klas dan ook doen en dat hebben wij ook gedaan. Wij haken daar wel een beetje op in. Jaren geleden verzonnen we zelf een heel sinterklaasverhaal met de sinterklaaswerkgroep die we nog wel hebben hoor. En dat verhaal dat werd dan hier op school ook met de intocht als sinterklaas hier kwam helemaal gedaan. Maar, op een gegeven moment hebben we gezegd: “Waarom zouden we dat eigenlijk doen? Er is gewoon een bestaand verhaal bij Het Sinterklaasjournaal en daar kan je in de klas ook gewoon van alles mee doen! Laten we dat gewoon doen! Dat is veel makkelijker!” Dus wij volgen eigenlijk het hele

programma. Heel soms passen we weleens een keer iets aan waarvan we denken dat het wel heel veel werk is of niet helemaal goed aansluit. Soms denken we ook: “Dat stelt niet zoveel voor.” En dan laten we dat zitten. Dus we passen wel soms wat dingetjes aan, maar grotendeels volgen we wel Het Sinterklaasjournaal. En we kijken ook iedere ochtend naar Het Sinterklaasjournaal in de klas via het digibord. Met de hele klas. En verder doen we grotendeels wat er in het lespakket staat.

J: Wat vindt u van het lespakket?

T: Soms is het te veel. Wij hebben zelf ook al veel dingen. Bij ons komen ook al een keer strooipieten om in de klas te strooien en ze mogen hun schoen zetten. Soms zit dat

natuurlijk ook in het verhaal. Dit jaar stond ook in het lespakket wanneer ze hun schoen mochten zetten, maar dat is ook niet altijd. En dan gaan we ook nog de hal helemaal versieren. Dan mogen ze ook allemaal in de klas iets maken. Wij moesten dit jaar bijvoorbeeld slingers maken om de hal te versieren. Een andere klas maakte schoenen en een andere klas maakte een open haard. Dat komt dan allemaal op het podium voor Sinterklaas te staan. Zo heeft iedere klas een eigen dingetje. Dus dat moet dan ook geknutseld worden. Nou ja, “moeten”? Ha ha! Dat doen we dan. Dan heb je zelf

natuurlijk ook nog de intocht op school. Dan komt Sinterklaas. Ja, zo hebben we zelf ook al heel veel dingetjes dus soms wordt het ook gewoon te veel voor die kinderen. En je bent dan al zo druk bezig en je moet al zoveel af hebben in die periode dus als er dan een knutselopdrachtje in staat of zoiets waarvan we denken: “Dat is wel heel veel werk.” Dan laten we dat zitten. Dat schrappen we dan. Het gaat gewoon echt om de grote verhaallijn die we volgen. Er was bijvoorbeeld dit jaar iets over de Witte Wieven en dan zit er zo’n voorleesverhaal bij en dat doen we dan wel. Want anders is het natuurlijk ook lastig voor de kinderen om te volgen dus we pikken de dingen eruit die we echt willen doen omdat ze anders het verhaal niet zo goed kunnen volgen. Of “niet volgen”: dan sluit het niet goed aan. En andere dingen die te veel tijd kosten en veel werk kosten dat laten we dan ook weleens zitten. Dat doen we dan niet. En eigenlijk hebben wij daar ook niet zo heel veel over te zeggen. We hebben dus een sinterklaaswerkgroep op school met een aantal leerkrachten en ouders en die werken een heel schema uit met wat we per dag of per week moeten doen en ja, daar moeten we ons dan ook wel aan houden. Dan kan je zelf nog wel een beetje kijken in dat boek van het journaal wat je wel of niet geschikt vindt voor je klas. Soms passen dingen ook iets beter bij de iets grotere kinderen en dan schrappen we dat gewoon.

J: U noemde de Witte Wieven al even. Vonden de kinderen dat spannend?

T: Wij dachten dat het heel eng zou zijn voor die kleintjes, maar dat viel eigenlijk heel erg mee. Dat was helemaal niet. We hebben er eigenlijk bijna geen reactie op gehad. Ze vonden het best wel een mooi verhaal. We hebben er het daarna nog wel vaak over de Witte Wieven en zo gehad, maar de kinderen waren er niet bang voor. Ze vonden het niet eng. Helemaal niet. Wij dachten dat zelf wel. Dat er een kindje zou zijn die het een beetje eng zou vinden. Het is best wel een heftig, een pittig verhaal voor die kleintjes, maar bij mij in de klas was er niemand die daar moeite mee heeft gehad of last van heeft gehad.

J: Wat vindt u goed aan Het Sinterklaasjournaal?

T: Nou, ik vind het verhaal meestal wel goed. Over die verhaallijn is best goed

nagedacht, denk ik. En toch ook wel niet te groots. Het blijft heel dicht bij de kinderen. En het is ook leuk dat er dingen inzitten waar kinderen ook echt aan mee kunnen doen. Het spreekt de kinderen ook heel erg aan. Wat ook leuk is, is dat het iedere dag even terugkomt. Het is niet te lang. Een kwartiertje ongeveer. Dus ja, dan is het, vooral voor die kleintjes, ook mooi zo. En er doen best hele leuke acteurs in mee. Ja. Best leuke Pieten vind ik. Ja. Die, hoe heet die ook alweer… Die stuntel… Nee. Die steeds hetzelfde zegt. O… ‘Pietje Paniek’! Ja! Die vinden ze helemaal geweldig. En ja er doen ook wel heel veel bekende mensen aan mee en ik vind de manier waarop die Pieten dat neerzetten echt heel leuk. Ja.

J: Vindt u het zelf ook leuk om ernaar te kijken?

T: Ja! Ik vind het best wel leuk. En ik merk vaak ook gewoon dat de kinderen het ook helemaal geweldig vinden. Die zitten er ook vaak echt op te wachten om het te kijken. Ja, je merkt natuurlijk ook wel dat er ook kinderen zijn die het thuis kijken. Wij kijken het dan van de dag ervoor weer terug en je merkt gewoon dat er kinderen zijn die het al hebben gezien of zo. Maar, dat is helemaal niet erg. Vooral niet voor die kleintjes want

die vinden het alleen maar prettig als ze dingen nog een keer zien of we dingen nog een keer herhalen. Ja, je kan soms een boek tien keer voorlezen en dan vinden ze het nog leuk want dan weten ze al wat er gaat komen en dat is voor die kinderen alleen maar fijn. Die vinden het vaak heel prettig als ze weten wat er gaat gebeuren. Ik moet zeggen dat ik het ook wel leuk vind, ja. Er zitten ook nog allemaal leuke spelletjes bij die je kunt doen. Liedjes zitten erbij. Dus dat doen we dan ook nog weleens als we wat tijd

overhebben of met het eten en drinken of zo. Dat vinden ze helemaal geweldig. Dan willen ze die liedjes horen: “Liedje, liedje, liedje!” Dus dan zet ik zo’n liedje op en dan gaan ze helemaal meezingen. Of zo’n spelletje want ze kunnen dus op het digibord ook zelf spelletjes doen. Dus dan zet ik wat spelletjes op. Ja, want soms mogen ze dan een werkje kiezen en dan vinden ze dat heel leuk. Dan gaan ze op het digibord die spelletjes doen. Dus ja, het is niet alleen maar het journaal, maar er zit ook nog wel veel meer omheen. En dan doen wij denk ik nog lang niet alles want het is zoveel. Ik doe dan die spelletjes en die liedjes en het verhaal volgen we dan, maar de rest er omheen doe ik vaak nog niet eens want het is zoveel. Bijna te veel voor die kinderen. En je hebt zelf ook nog allemaal dingen die je met de klas moet doen. Of je hebt zelf nog een leuk boekje. Ja, meestal maken we zelf ook nog een leuk boekje met bijvoorbeeld kleurplaten over Sint en je wil ook nog weleens een keer een ander boek voorlezen. Ja, je hebt zoveel. Soms worden de kinderen ook wel een beetje te overvoerd, denk ik dan hoor. Ja, we zijn ook best blij hoor. Ha, ha! Als Sinterklaas weer weg is.

J: Wat vindt u minder goed aan het programma?

T: Even denken. Ja. Vorig jaar niet, maar het jaar daarvoor speelde zo heel erg die discussie over Zwarte Piet. En ja, toen werd er natuurlijk heel erg op Het

Sinterklaasjournaal gelet. Op hoe ze dat nou gingen oplossen. Hoe ze daar mee om zouden gaan. En toen hadden ze er dus voor gekozen om uiteindelijk met een zwarte Sinterklaas af te sluiten. Dat was mooi. Dit jaar had ik wel verwacht dat daar nog wel verder iets mee gedaan zou worden want die discussie speelde natuurlijk nog steeds. En ja, hier in Tiel nog niet hoor, maar ik hoorde op verschillende plaatsen al dat er

gekleurde Pieten gingen meelopen met de intocht en andersoortige Pieten. Hier was dat nog niet zo, maar ik dacht: “Daar zullen ze misschien wel op inhaken.” Dat er dan ook iets van andere Pieten zouden zijn. En dat heb ik eigenlijk wel een beetje gemist want dat was niet zo. Dus ze gaan dan toch weer helemaal terug naar het oude stramien, ja, zoals het altijd was. Dus ja, daar had ik eigenlijk iets meer van verwacht. Van de andere kant denk ik: “Ja, er wordt wel heel veel druk op Het Sinterklaasjournaal gelegd.” Ja, maar ja, mensen verwachten daar iets van. Dat ze daarop in gaan spelen. Maar ja, misschien is dat ook niet helemaal goed, dat we dat doen, maar ik vond dat dit jaar wel een gemiste kans.

J: Denkt u dat Het Sinterklaasjournaal leidend zou kunnen zijn in de zwartepietendiscussie?

T: Ja. Dat denk ik wel ja. Omdat ze dat ook het jaar daarvoor een beetje hadden gedaan door een zwarte Sint te doen. Dan denk ik: “Oke! Ze gaan er toch iets mee doen.” Maar, dit jaar gebeurt er dan eigenlijk helemaal niks meer mee. Terwijl juist nu, op steeds meer plaatsen, er wel iets mee gedaan wordt. En dan denk ik: “Dan gaan zij weer

helemaal terug naar het oude.” Ja, dat had ik eigenlijk wel… Dat vond ik eigenlijk wel een beetje jammer. Ik vond dat ze dit jaar eigenlijk wel een beetje een kans hebben laten liggen. Want misschien hadden ze er toch iets meer mee kunnen doen. Want ja, die discussie gaat nu natuurlijk nog gewoon door. Dat stopt niet.

J: Kan u me uitleggen waar die discussie over Zwarte Piet over gaat?

T: Ja. Over Zwarte Piet. Dat hij zwart is en dat een aantal, ja toch, onze zwarte medemensen, zeg maar. Zal ik ze zo maar noemen. Dat zij dat toch als een soort

racistisch iemand opvatten. Zij voelen zich daardoor gekwetst. Bijvoorbeeld als ze zelf ook “Zwarte Piet!” genoemd worden en het komt eigenlijk ook nog van heel vroeger, van de slavernij uit. En toen werden die mensen natuurlijk ook niet zo prettig behandeld. En ja, andere mensen zeggen dan weer: “Maar, dit is gewoon een stukje cultuurgoed van Nederland! Heeft niks met slavernij te maken! En die man is zwart omdat hij door de schoorsteen kruipt. Hij is dus zwart van het roet. Dus het heeft helemaal niks te maken met de slavernij of met racisme.” Dus ja, dat zijn eigenlijk twee groepen die een beetje tegenover elkaar staan. Ja en dat blijft, denk ik, toch heel moeilijk. Want die mensen, die voelen dat zo. Dus ja. En die andere mensen: “Ja, jullie komen hier wonen en dan

moeten jullie je maar aanpassen aan onze cultuur en aan onze tradities en ja, dat hoort er gewoon bij.” Dus dat is een heel moeilijk discussiepunt denk ik.

J: Is die discussie hier ook op school gevoerd?

T: Nee, nog niet echt. Dat komt omdat bij de intocht hier ook nog geen gekleurde Pieten of andere Pieten meeliepen. We hebben het er natuurlijk met het team weleens een beetje over gehad. En ja, ook binnen ons team zijn de meningen verdeeld. Er zijn

mensen die zeggen: “Ja, we moeten ook andere soortige Pieten erbij.” En er zijn mensen die zeggen: “Nee, nee! Dat doen we niet. Gewoon alleen Zwarte Pieten.” Dus ja, die discussie zal dit jaar ook wel weer komen. Ja, dat ligt ook weer aan hoe ze er verder in Nederland mee omgaan en aan wat Het Sinterklaasjournaal doet. Ja, ik merk wel dat met name de jongere collega’s… Ja, als ik zelf jonge kinderen zou hebben zou ik er misschien ook wel anders in staan hoor. Met name mijn jongere collega’s, die zelf dus kleine

kindjes hebben die nog geloven, die hebben zoiets van: “Nee, nee, nee. We gaan gewoon Zwarte Pieten doen en het is belachelijk dat ze gekleurde Pieten gaan doen.” Terwijl ik dat eerst ook wel heel erg lang heb gedacht en nu ga ik toch wel steeds meer naar het kamp van de anderen toe. Dat ik denk van: “Ja, oke. Als die mensen daar zo mee zitten en dat gevoel hebben en we kunnen hun helpen door ook gewoon wat andere Pieten erbij te doen. Waarom niet?” Maar, ik denk soms ook: “Ja, het is toch ook wel een traditie in Nederland. Het is echt iets van ons. En ja, dan gaan we ons toch aanpassen aan die anderen.” Dat vind ik dan ook wel weer een beetje hoor. Of, nou ja, “aanpassen...” Dan denk ik ook van ja: “Als wij naar het buitenland zouden gaan, kunnen wij ook niet zeggen dat ze dingen anders moeten gaan doen.” Dus, ik vind het een beetje moeilijk soms. Terwijl ik toch wel denk dat, als we door een paar kleine aanpassingen het al beter maken, dat we dat moeten doen. In het begin dacht ik: “Maar, voor die kinderen is het dan wel sneu: dan hebben ze geen Zwarte Pieten meer.” Maar, ik denk dat ze er heel snel weer aan zouden wennen als je gekleurde Pieten of een andere soort Pieten zou doen. Ik denk dat het voor die kinderen niet eens zoveel zou uitmaken. Voor die kleintjes niet. Toen met die zwarte Sint ook. Dat vinden ze dan ook weer heel gewoon. Dan denk ik: “Huh? Zwarte Sint?” Maar, kinderen maakt het niks uit. Misschien is dat in de

bovenbouw anders hoor, maar bij die kleintjes maakt het niet uit en ik denk dat het ook weer heel gewoon wordt als ze daar vanaf het begin mee opgroeien. Maar, het is ook meer iets voor jezelf. Het is iets wat je altijd al hebt gevierd op die manier en dan zou het ineens helemaal anders worden. Of, nou ja, “helemaal anders…” Ja, toch anders. Met andere Pieten erbij en zo.

J: Als er in Het Sinterklaasjournaal toch weer iets aan de Pieten zou veranderen, zou u daar dan in meegaan?

T: Ja. Ik denk wel dat wij daarin meegaan want wij volgen sowieso Het Sinterklaasjournaal dit jaar weer. Dus als zij dan iets zouden gaan doen met

andersoortige Pieten dan denk ik dat wij daar wel in meegaan. Maar, ik zit natuurlijk niet in de sinterklaaswerkgroep dus ik weet niet hoe ze er daarover gediscussieerd hebben dit jaar. Dat weet ik niet. Dus het kan dan ook zijn dat we wel gewoon de verhaallijn volgen,

maar dat ze over het uiterlijk van de Pieten een eigen keuze maken. Vooral ook omdat we dezelfde Pieten en dezelfde Sint en die moeten er dan opeens ook niet meer zwart, maar anders uitzien dus dat zou wel even met hun overlegd moeten worden. Want hoe staan die Pieten daar zelf in? Hoe staat onze werkgroep daarin? Hoe staat ons team