• No results found

inmiddels een echt merk geworden is (Tijd voor Twee 11 november 2013).

BIJLAGE 5 TRANSCRIPTIES INTERVIEWS 5.1 Interviews met de ouders

5.2 Interviews met de leerkrachten

5.2.5 Gonny 15 april

J: Zou u zichzelf, als eerste, kort kunnen introduceren?

G: Ja. Ik ben Gonny, 56 jaar. Ik zit al vanaf 1979 in het onderwijs. Ik heb altijd

kleuteronderwijs gedaan. Af en toe een kleine zijsprong naar andere groepen, maar altijd met kleuters gewerkt en heel veel naar Het Sinterklaasjournaal gekeken!

J: U geef momenteel ook les aan groep 1 en 2 toch?

G: Ja, aan groep 1 en 2.

J: Geloven alle kinderen bij u in de klas in Sinterklaas?

G: Ja, de meeste kinderen wel. Aan sommige kinderen wordt verteld dat het allemaal niet echt is, maar daar geven wij in de klas geen aandacht aan. Dan zeg ik gewoon: “Dat moet mama zelf maar weten. Wij zijn heel blij dat hij komt.” Punt.

J: Welke sinterklaasprogramma’s kent u?

G: Nou, Het Sinterklaasjournaal en dan is er ook nog iets… Zeg het maar even…

J: De Club van Sinterklaas?

G: Ja, die. Ha, ha! De Club van Sinterklaas. Maar, zelf kijk ik daar niet zoveel naar. De kinderen wel, weet ik. Maar, als wij in de klas kijken naar iets, dan kijken we naar Het Sinterklaasjournaal.

J: Kan u me uitleggen waar Het Sinterklaasjournaal over gaat?

G: Moet ik dat jou uitleggen? Jij doet je scriptie over Het Sinterklaasjournaal! Ha, ha! Nou, het is een leuke manier om aan te vangen met de komst van Sinterklaas en het is gewoon een leuke start. Dat is het.

J: Kan u zich herinneren hoe een uitzending van het programma is opgebouwd?

G: Nou, het begint altijd met een probleem en het eindigt met een oplossing, maar ik ken dat al van voor Het Sinterklaasjournaal. Toen verzonnen wij op school ons eigen Sinterklaasjournaal, zal ik maar zeggen. Met verhalen voor de kinderen en toen was er ook altijd een probleem, want ja, als het alleen maar leuk is, ben je er na een dag ook wel klaar mee.

J: Wat vindt u goed aan Het Sinterklaasjournaal?

G: Wat er goed aan is? Nou, het is gewoon een leuk verhaal met leuke terugkomende items. Dat is altijd wel grappig. Ja, het is de echte. Dat is voor mij vooral belangrijk: met de echte Sint en de echte Piet. Het is gewoon gezellig. Leuk, kort, bondig, niet te lang. Prima. Dat is handig voor het onderwijs. Dat zijn de voordelen. Er zitten ook nadelen aan, maar die vraag ga je vast nog wel stellen.

J: Inderdaad. Dat is mijn volgende vraag. Wat vindt u minder goed aan Het

Sinterklaasjournaal?

G: Nou, daar heb ik al over nagedacht en dat roep ik elk jaar weer. Ik werk ook met kinderen die taalarmer zijn, kinderen die niet zo snel alles kunnen opnemen en die Dieuwertje Blok en alles die razen door de tekst heen en dan zie ik dat kinderen afhaken. En ik zou zo graag willen dat ze alles eens wat rustiger en langzamer vertellen. En er mogen best wel woorden in voorkomen waarvan kinderen denken: “Waar gaat het over?” Want dan pakken ze de context wel weer op, maar vooral al die korte flitsen. Dat flitst en dat flitst en dan zie ik dat de echte slimmeriken het hebben opgepakt, maar het grote gros niet! En dat vind ik echt een groot bezwaar van Het Sinterklaasjournaal. Het past niet bij de kleuters in hun snelheid en hun taal.

J: Weet u door welke omroep het programma wordt gemaakt?

G: NTR toch?

J: Dat klopt. Kent u nog andere programma’s van de NTR?

G: Het Journaal, maar verder weet ik het niet en let ik er niet zo op. Ja, SchoolTV en dat soort dingen.

J: Vindt u Het Sinterklaasjournaal echt een programma voor de Publieke Omroep?

G: Ja. Hou het maar bij de Publieke Omroep. Daar ben ik wel fan van. Kijk, bij de commerciëlen krijg je De Club van Sinterklaas en dat gaat mij echt een beetje… Te ver. Dat is te veel. Dat hoeft van mij niet. Dat programma is druk en het begint volgens mij al in oktober. Zo vroeg dat ik denk: “Wat?!” Dan zeggen de kinderen: “Ja! We hebben al gekeken naar Sinterklaas.” En dan denk ik: “Nee, doe maar even niet.” En het zal best wel grappig zijn, ik heb het ook niet goed genoeg gevolgd om er een goed oordeel over te kunnen geven, maar wat ik zo hier en daar weleens hoor… Dan denk ik… Met boeven en weet ik veel wat. Dan denk ik: “Doe maar niet.” Kijk, het boek mag best kwijt zijn en per ongeluk door de schoorsteen gegooid, maar ik vind dat niet echt leuk.

J: Vinden de kinderen in uw klas Het Sinterklaasjournaal weleens spannend?

G: Nee, ze vinden het niet te spannend. Niet bij mij, maar ja, ik doe wel vaker spannende dingen dus die kinderen zijn wel wat gewend, denk ik! Ha, ha!

J: Hoe vaak kijkt u met de klas naar het programma?

G: Nou, we volgen het niet elke dag. Op een gegeven moment haken we een beetje af. Het is vooral de weg er naartoe, dus voordat hij aankomt. Dan gaan wij in de klas ook nog niet uitgebreid aan het werk, maar ja, dat kleine spanninkje mag er dan wel bij. Als hij er eenmaal is dan kijken we regelmatig, maar niet elke dag. Ik praat er wel altijd eventjes met ze over. Ik heb ook geen volledige klas dus mijn collega doet de andere 2/3 dagen: we wisselen. En ja: ik kan haar ook niet verplichten om te kijken. Ik stimuleer wel echt om thuis te kijken. Dan zeg ik tegen de kinderen: “Jongens, vanavond komt er weer een!” En heel veel kijken wel, maar sommigen ook niet.

J: Hoe vieren jullie Sinterklaas verder op school?

G: Hij komt gewoon gezellig langs op 5 december met z’n Pieten en z’n cadeautjes in alle klassen, enzovoort.

J: Mogen ze ook hun schoen zetten?

G: Ja.

J: Doen jullie bij al die sinterklaasactiviteiten ook iets met Het Sinterklaasjournaal?

G: Het ene jaar wel, het andere jaar niet. Toen hij hier in Gouda kwam natuurlijk wel wat meer.42 We hadden een jaar dat er een vlag was en die moest je voor je raam hangen en

weet ik veel wat.43 Nou, dat pakket hadden we ook en dat deden we ook mee. Maar, je

hebt op school ook een sinterklaascommissie en die geeft aan welke lijn we gaan volgen en dit jaar was het niet met het pakket van Het Sinterklaasjournaal, maar ik heb wel zelf iets met die stenen gedaan in de klas want ik vond dat zelf wel heel grappig. Ze hadden niet een steen in hun schoen, maar als een kind dat wel had dan was dat prima en ik deed alsof ik er een had en die legde ik dan bij de schoenen of ze liepen buiten op het schoolplein stenen te zoeken. Dan ging ik daar wel in mee, zonder dat dat een heel schoolverhaal werd. Dat is dan ook prima. Het ene jaar willen we gewoon iets groots met z’n allen en het andere jaar niet. De commissie bedenkt ook een verhaallijn en het is niet altijd duidelijk wat de verhaallijn is van de NTR want die willen ze niet prijsgeven. Ook niet in dat pakket voor scholen. Dus dan doen we het zelf en dan doen we niet die van Het Sinterklaasjournaal. Dat is wel jammer. Het is veel beter om het al in oktober te melden want dan gaan scholen denk ik sneller mee dan dat ze het af laten hangen van het moment.

42 In 2014 vond de landelijke sinterklaasintocht plaats in Gouda (Het Sinterklaasjournaal

Jaaroverzicht 2014).

43 In 2011 bevatte het lespakket van Het Sinterklaasjournaal een vlag die scholen konden hijsen voor de school zodat Sinterklaas de scholen makkelijker konden vinden (Het Sinterklaasjournaal

J: Waarom denk u dat de NTR het verhaal niet prijsgeeft?

G: Nou goed, er wordt altijd wel wat verklapt en ik snap wel dat ze niet willen dat de clou al duidelijk is. Dat is hun keuze en dan is dit de consequentie. Dat het niet altijd door scholen wordt gevolgd omdat wij het leuk vinden om wel een verhaal te hebben, want ja, daar gaat veel voorbereiding aan vooraf. We hebben weleens “The Best Top Model Piet” gedaan. Toen deden er allemaal juffen en meesters mee. Dat was erg leuk. En toen hebben we dat hele Sinterklaasjournaal aan de kant gelegd. We hadden ons eigen leuke verhaal. Ik heb eigenlijk ook geen pakket nodig. Er staan dan wel dingetjes in, maar dan denk ik, heel brutaal hoor: “Ik kan het leuker.” Maar, als ik maar wel een beetje de strekking en de lijnen weet. Er staan soms best aardige dingetjes in en die pak je dan op, maar soms ook niet.

J: U gaf al aan dat u soms met de kinderen praat over de gebeurtenissen in het programma. Hoe gaan die gesprekken?

G: Ja, daar praten we veel over. Vooral in het begin. We kijken eigenlijk ook altijd de intocht op Uitzendinggemist met de kinderen want ook heel veel kinderen kijken thuis niet. Daar wordt geen aandacht aan gegeven: veel buitenlandse kinderen. Maar, toch gaan we die hele intocht bekijken. Soms spoelen we wel een beetje door want soms dwalen ze weleens af: de intocht is natuurlijk best lang, het duurt wel twee uur of zo. Maar, vaak kijken we naar Het Sinterklaasjournaal naar aanleiding van het kringgesprek met de kinderen en we vragen altijd: “Wie heeft gisteren Het Sinterklaasjournaal gezien? Hoe zit het nou? Hebben ze die steen al terug?” Ik kijk thuis, als het even kan, altijd. Ik heb een dochter van 20, die komt om 18.00 uur naar beneden gerend: “Mam!

Sinterklaasjournaal!” Want er zit natuurlijk ook heel veel leuks voor volwassenen in. Eigenlijk wel een beetje veel in vergelijking met wat er voor kinderen in zit, denk ik dan weleens. Maar goed, ik volg het thuis wel want dan weet ik ook waar de kinderen het over hebben, maar een enkel keertje lukt me dat niet en dan laat ik ze het wel vertellen.

J: Vindt u het zelf een leuk programma om naar te kijken?

G: Jazeker. Ik vind die types wel leuk en ik vind de woordspelingen altijd wel leuk of de muziekjes die op de achtergrond meespelen. Dat legt vaak een hele leuke link met wat er gebeurt op dat moment dus dat vind ik wel leuk. Maar, het leukste blijft toch:

Sinterklaas op die boot of Sinterklaas in dat huis en wat er dan gebeurt met Dolores en weet ik veel wat allemaal.

J: Zou u het programma een kinderprogramma noemen?

G: Nee. Nee. Het is een familieprogramma. Er zit zoveel voor volwassenen in.

J: Zijn bepaalde personages favoriet bij de kinderen?

G: Ja, de ‘Hoofdpiet’ denk ik en ‘Pietje Paniek’ natuurlijk. Die natuurlijk. Maar, dat doen we dan in de klas ook als er iets valt of als er iets misgaat. Dan lopen we allemaal: “Paniek! Paniek!” Dus dat is wel echt heel grappig. Ja, die pak ik wel op. En de ‘Huispiet’ is ook heel geliefd. Die is dan weer de sleutel kwijt of zo. Er was ook iets met een sleutel weet ik nog.44 Toen moesten de kinderen ook sleutels zoeken en gelukkig had het

Kruidvat toen hele leuke Zwarte Pietensleutels dus die heb ik toen gekocht en ook gezegd: “Nou, dit zijn ze!”

J: Er is momenteel een discussie gaande over Zwarte Piet…

G: Ja! Gaan we die hier nu voeren?

44 In 2010 liet de ‘Huispiet’ de sleutels van het Pietenhuis in het pepernotendeeg vallen waardoor alle sleutels in de schoenen van de kinderen terecht kwamen. Dieuwertje Blok riep de kinderen op om de sleutels die ze vonden in hun schoenen te stoppen wanneer ze hun schoen gingen zetten. Zo kreeg de ‘Huispiet’ uiteindelijk op tijd: voor pakjesavond, de sleutels weer terug (Het

J: Nou, zou u mij kunnen vertellen waar die discussie over gaat?

G: Ja. Dat het discriminerend is. Met het verleden. Slavernij. Kort. Punt.

J: Hoe gaat de school daarmee om?

G: Wij houden het gewoon bij onze traditionele Zwarte Piet.

J: En daar staat u ook achter?

G: Ja. Daar sta ik achter. Ik heb er geen bezwaar tegen dat hij z’n oorbellen uit doet of dat hij lang haar heeft. Al jaren geleden was mijn dochter bij mij op school Zwarte Piet met twee lange vlechten, wel zwart, maar ja. Ik ben erg tegen blanke Pieten want wie moeten we dan nemen? Dan zeggen ze: “He? Dat is de vader van die en die!” Dat wordt echt een probleem hoor! Want je hebt altijd een bekende: of een stagiaire, of een dochter van. Ja, dat is al een lastig punt voor scholen. En ik weet wel dat je, als je je groen, paars of rood schminkt, veel herkenbaarder blijft dan als je je zwart of bruin, wij doen nooit zwart, schminkt. Kinderen dragen Piet op handen en ik ook en dan denk ik… Kijk, ik snap het. Ik snap het, maar ik ben niet zo van: we gaan geen Zwarte Pieten meer maken. Ze mochten zichzelf weleens schminken en dan mochten ze kiezen: ben jij een witte Piet of word je een Piet met vegen? Want dat was wel een leuk maniertje om te laten merken hoe je dan zwart wordt. Dat vond ik wel slim. Het is natuurlijk wel heel moeilijk voor de NTR om een positie te kiezen, maar dat vond ik een goede manier en die clowns… Kinderen zien dat niet als een Piet hoor en ik heb nog wel een leuk verhaal. Toen ze hier (Gouda) kwamen, hadden we natuurlijk de kaas- en de stroopwafelpieten dus ik vroeg aan de kleuters: “Mal he! In een keer een kaaspiet!” Toen zeiden de

kinderen: “Nee! Dat is geschminkt!” Dus toen vroeg ik wat erover zou blijven als we dat eraf zouden halen en toen zeiden ze: “O, dan zijn ze gewoon weer zwart!” Dat is toch geweldig? Kinderen zien dat als schmink, maar daaronder zit een Zwarte Piet.

J: Heeft u dan ook weleens met de kinderen besproken waarom de Pieten zwart zijn?

G: Ja, door de schoorsteen. Die gaan echt niet denk aan… Kinderen! Echt niet… Ik heb zoveel zwarte kinderen in mijn klas en die doen niets anders dan Zwarte Piet of

Sinterklaas zijn en ik weet dat een moeder er weleens problemen mee heeft gehad, maar dan denk ik: “Ja, jammer. Jammer dat je het zo oppakt. Echt jammer.”

J: U noemde al even kort hoe Het Sinterklaasjournaal ermee omgaat. Wat vindt u de functie van dat programma in de discussie over Zwarte Piet?

G: Ik denk niet dat zij dat debat moeten leiden. Ik denk dat ze altijd een beetje in het midden moeten blijven zitten: niet helemaal weg, maar ook niet helemaal blijven. Dit was een goede middenweg.

J: Vindt u dat ook de taak van een Publieke Omroep?

G: Ja, misschien wel. Ja, ik denk wel dat dat hun taak is. Ik denk dat zij meer afhankelijk zijn van wat de mening is van “het volk”. Maar, ik denk: “De ‘Hoofdpiet’ die kan echt nooit meer wit worden.” Of er moet iets heel geks gebeuren. En de ‘Huispiet’ ook niet en ‘Pietje Paniek’ ook niet. Dat kan gewoon niet. Ik weet niet hoe ze dat willen aanpakken.

J: Moet er, wat u betreft, een besluit genomen worden in die discussie?

G: Nou weet je, ik hoor al jaren die discussie. Ik word er een beetje ziek van.

Ondertussen heb ik er echt heel erg genoeg van en ik doe gewoon m’n ding, maar het vervelende is: het gaf bij mij zelfs en bij m’n collega’s een druk… Dat we dachten: “Bleh… We hebben er dit jaar gewoon geen zin in.” Door die discussies. Terwijl daarvoor waren we echt… Ik was een en al geloof. En nu durf je niet eens meer wat te zingen. “Zwarte Piet…” O nee: “Grappige Piet ging uit fietsen…” Bleh. Vermoeiend. En die nieuwe liedjes van Jantje Smit, ik heb ze wel gehoord hoor want daar kwam een kleuter mee,

dat is allemaal prima.45 Maar, ik zit natuurlijk zo lang in het vak dat ik om moet

schakelen. Bij mij zit het er gewoon in gebakken. Ik zing ook nog steeds: “Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe.” Dat snappen de kinderen ook niet dus dan leg ik uit dat ze dat kinderen vroeger voor de grap gaven, maar dat ze dat niet allemaal meer vast konden houden dus dat ze die roe gewoon weg hebben gedaan. Nou, dan is het ook oke en klaar. Waarom mag je niet de traditionele liedjes zingen?! Ik vind het allemaal prima. Een mengeling. Zoek een mengeling.

J: Dus wat zouden de makers van Het Sinterklaasjournaal de komende jaren met Piet moeten doen?

G: Hetzelfde wat ze dit jaar deden. Er mogen best clowntjes bij, maar de kinderen zien dat niet als hulpjes van Sinterklaas. Dat zijn Zwarte Pieten en ja, alle ouders van deze kinderen zijn ook grootgebracht met Zwarte Piet, misschien moet je nu wel twee

generaties verder voordat je daar echt af kan. Ook bij die ouders merk je gewoon dat ze echt Zwarte Piet willen. Dat merk je echt heel duidelijk.

J: Hecht u veel waarde aan Het Sinterklaasjournaal?

G: Het is zonder Het Sinterklaasjournaal niet minder leuk. Ik ben namelijk creatief zat om dat echt heel leuk te maken. Nee, als het weg is zou ik wel denken: “Jammer!” Ik hoop namelijk vooral altijd dat buitenlandse kinderen ook kijken. Want die ouders zijn niet betrokken bij het feest en dat als ze het zien, dat ze het iets meer snappen. Dus dat vind ik wel een belangrijk functie van dat het programma op TV is. Dan hoop ik altijd maar dat die kinderen zeggen: “Mam, ik moet vanavond Het Sinterklaasjournaal kijken!” Want dat zeg ik altijd in de hoop dat zij dan ook mee gaan doen.

J: Nou, ik ben door al mijn vragen heen. Ben ik nog iets belangrijks vergeten?

G: Nee, wat mij betreft niet, ik hoop echt dat ze die taal aanpassen aan kinderen die hier nieuw zijn en daar moeite mee hebben. Want het gaat zo snel. En het zijn de gelovige kinderen dus als je het rustig zegt zonder al die extra woordjes ertussen volgen ze het veel beter. Want nu zet ik hem ook regelmatig stop en dan vraag ik: “Wat zei Dieuwertje Blok nou?” En een paar slimme kinderen weten het wel, maar het merendeel niet. Dus dan leg ik uit en dan snappen ze het ineens. Dus dan ga ik het voor die kinderen weer lopen uitleggen.

J: U bent eigenlijk een extra Dieuwertje Blok!