• No results found

inmiddels een echt merk geworden is (Tijd voor Twee 11 november 2013).

BIJLAGE 5 TRANSCRIPTIES INTERVIEWS 5.1 Interviews met de ouders

5.2 Interviews met de leerkrachten

5.2.6 Esther 18 april

J: Zou je jezelf, om te beginnen, kunnen voorstellen?

E: Ik ben Esther, 39 jaar en ik sta voor groep 3. Dat doe ik nu voor het derde jaar. Daarvoor heb ik kleuters gedraaid en ik heb voor groep 6 gestaan en ik heb zelf drie kinderen van 11, 8 en 5 jaar.

J: Geloven alle kinderen in jouw klas nog in Sinterklaas?

E: Jazeker!

J: En je eigen kinderen?

E: Alleen de oudste niet meer. De andere twee nog wel.

J: Welke sinterklaasprogramma’s ken je?

E: Het Sinterklaasjournaal natuurlijk! Verder kijken we niet zo heel veel

sinterklaasprogramma’s. Meestal komt er een film in de bioscoop en we kijken op school weleens de films van de jaren daarvoor. En ik weet dat er op Nickelodeon altijd een sinterklaasserie komt, maar die kijk ik nooit omdat die heel anders is dan Het

Sinterklaasjournaal waardoor de kinderen in de war raken. Het is gewoon een heel ander verhaal en wij volgen altijd één verhaal.

J: Kan je uitleggen waar Het Sinterklaasjournaal over gaat?

E: Dat is elk jaar anders! Ha, ha! Ja, er zit altijd een rode draad in. Al voor de aankomst van Sinterklaas gebeurt er van alles. Dan is het altijd heel spannend of Sinterklaas wel gaat komen en onderweg gebeurt er altijd van alles. En als Sinterklaas eenmaal is

aangekomen, gaat het verhaal ook altijd verder. Meestal is er ook “iets” aan de hand wat opgelost moet worden. En daar doen wij dan altijd aan mee met de klassen. En dat is natuurlijk heel erg leuk om te doen omdat het dan ook een beetje spannend blijft. En het leuke is dat, als we het er op school over hebben, dan kunnen ze er thuis mee doorgaan. Omdat daar ook Het Sinterklaasjournaal weer is dus dan kunnen ze het daar weer zien en als ze dan weer terugkomen op school gaan we er weer over praten, gaan we Het Sinterklaasjournaal nog een keer kijken op het digibord. Dus zo zitten we ook allemaal in het verhaal.

J: Ja precies. Want jullie werken hier op school ook met het lespakket toch?

E: Ja, dat klopt! Dat bevalt heel goed.

J: Zou je kunnen uitleggen wat je goed vindt aan Het Sinterklaasjournaal?

E: Het is heel simpel en het verhaal heeft zo’n lijn dat het altijd opgelost wordt. Dus kinderen hoeven nooit te vrezen dat de cadeautjes niet komen of zoiets. En de

personages vind ik heel sterk. Er zitten altijd goeierikken in, er zit een clown in. Dat zie je in films eigenlijk ook. Kinderen die vinden dat soort dingen gewoon heel erg leuk. Het verhaal past ook helemaal bij hun belevingswereld. En wat ik ook erg leuk vind, is dat het ook voor volwassenen leuk is omdat er ook volwassen grapjes tussen zitten.

J: Dus jij voelt je ook aangesproken?

E: Jazeker! Ik vind het wel een kinderprogramma, maar ondanks dat is het voor ons ook leuk om te kijken en blijft het ook aantrekkelijk.

J: Wat vind je minder goed aan Het Sinterklaasjournaal?

E: Even denken hoor. Ja. Wat ik jammer vind is dat ze er nu wel steeds meer witte Pieten doorheen gaan gooien en ik vind dat gewoon niet bij de sinterklaastraditie horen. Ik merk wel dat de kinderen daar geen last van hebben. Want als ze ertussen zitten, hoor ik ze er niet over. Dus voor kinderen maakt het gewoon niet zo heel veel uit, maar ik vind het zelf heel jammer omdat de traditie zo wel gaat veranderen.

J: Oke! Ja, er is momenteel een discussie gaande over Zwart Piet. Zou je me uit kunnen leggen waar die discussie over gaat?

E: Ja. Over discriminatie. Ze vinden vooral dat het discriminatie is, maar als ik het met de kinderen in de klas over de Pieten en Sinterklaas heb, dan is Zwarte Piet bij ons de favoriet want die maken grapjes, die brengen de cadeautjes en de snoepjes. Zij zien dat helemaal niet als discriminatie. Ik vind het gewoon jammer dat er heel veel opschudding over is, terwijl het voor kinderen eigenlijk helemaal niet speelt. En je doet het in principe voor de kinderen.

J: Hoe wordt hier op school omgegaan met de discussie?

E: Niet. Wij hebben het daar eigenlijk helemaal niet over.

J: Oke. Hoe zien de Pieten hier eruit?

E: Gewoon. Zwart.

J: En daar sta jij ook achter?

E: Ja. Daar sta ik helemaal achter. Laten we het gewoon zo houden. En mochten ze het nou gaan veranderen dan is dat gewoon zo. Kinderen groeien daar ook in mee dus dat maakt ook niet zoveel uit. Het is meer dat ik het zelf gewoon heel jammer zou vinden want ik ken het natuurlijk gewoon vanuit hoe het vroeger was en het is gewoon zo’n mooie traditie. Het is gewoon jammer dat je dat helemaal moet gaan veranderen omdat men vindt dat het discriminatie is. Want kinderen voelen dat helemaal niet. Alleen wij voelen dat en zelfs ik voel dat niet want Zwarte Piet is juist de leukste.

J: Had je er, voor de discussie, weleens over nagedacht dat Zwarte Piet ook als een vorm van discriminatie kan worden gezien?

E: Nee. Totaal niet. Heb ik me helemaal niet mee bezig gehouden!

J: En wat heeft Het Sinterklaasjournaal gedaan met de discussie?

E: Ze hadden witte Pieten en op een gegeven moment zeiden ze dat er

schoorsteenpieten waren. En hulppieten kregen we er op een gegeven moment bij. Ja, zo krijg je ook een beetje de ‘echte’ Pieten en daarnaast een heleboel andere Pieten die komen helpen en die zien er dan een beetje anders uit.

J: Wat vond je daarvan?

E: Ja. Ik vond dat ze het goed brachten, maar ik heb niet het idee dat kinderen daar veel van meegepikt hebben. Als ik aan hun vraag: “Wie is Zwarte Piet?” Dan zijn het nog steeds de ‘zwarte’ Pieten.

J: Vind jij dat Het Sinterklaasjournaal een leidende functie heeft in het debat over Zwarte Piet?

E: Ik denk inderdaad dat zij goed moeten luisteren en kijken wat er in de wereld gebeurt want je kan als Sinterklaasjournaal niet zeggen, als uit het debat blijkt dat iedereen echt voor gekleurde Pieten gaat: “Daar doen wij niet aan mee.” Want dan klopt het niet. Maar, ik vraag me wel af of het überhaupt gaat lukken om het echt helemaal weg te krijgen. Dat er dus echt geen Zwarte Pieten meer zijn. Want dan klopt het hele verhaal van Sinterklaas en Zwarte Piet niet meer! Want wanneer zou je daar dan mee moeten gaan beginnen? Ik bedoel: iedereen die nu op de wereld is, die weet gewoon: het is Sinterklaas mét Zwarte Piet. Je kan niet zomaar zeggen: “We gaan dat veranderen zodat er helemaal geen Zwarte Pieten meer zijn.”

J: Begrijp ik goed dat je vindt dat de makers van Het Sinterklaasjournaal naar de verschillende meningen moet luisteren?

E: Ja, ze moeten er wel iets mee.

J: En is dat iets wat je belangrijk vindt omdat Het Sinterklaasjournaal door de Publieke Omroep wordt gemaakt?

E: Nee, maar je moet wel kijken naar wat er in de wereld gebeurt. En als kinderen op een andere manier te horen krijgen dat er gekleurde Pieten zijn, maar dat komt niet in Het Sinterklaasjournaal voor, dan klopt het niet met wat de kinderen in de werkelijkheid zien. Als we nu de stad in zouden gaan en Sinterklaas komt aan en er komen allemaal

gekleurde Pieten doorheen dan hebben zij zoiets van: “Wat is dit?!” Terwijl, als het in Het Sinterklaasjournaal al geïntroduceerd is, dan weten ze dat die ook aankomen. Zij kunnen dat sturen. Want bij ons is het wel echt een heel belangrijk programma. Dat zie ik bij mijn kinderen thuis ook. Die gaan er echt voor zitten elke avond.

J: Dus hoe zouden de programmamakers in de toekomst om kunnen gaan met Zwarte Piet en de discussie?

E: Ik hoop dat het gewoon blijft zoals het is. Ha, ha! Ja, als het aan mij ligt, moeten ze gewoon helemaal stoppen met die discussie en moeten ze het gewoon zo laten zoals het is. Ik bedoel, we maken het alleen maar moeilijker, terwijl het helemaal niet moeilijk hoeft te zijn. Want er is geen enkel kind die er last van heeft.

J: Heb je enig idee door welke omroep Het Sinterklaasjournaal wordt gemaakt?

E: Het is iets met een N… NPO3?

J: Het wordt inderdaad uitgezonden door NPO3! Maar, het programma wordt gemaakt door de NTR. Komt die naam je bekend voor?

E: Jawel!

J: Kijken jullie ook nog naar andere televisieprogramma’s in de klas?

E: We kijken ook naar Het Klokhuis en Huisje, Boompje, Beestje. Ken je dat?

J: Ja, dat ken ik! Dat zijn ook programma’s van de NTR!

E: Ja! Inderdaad! Nu je het zegt, komt me dat wel bekend voor.

J: Kan je me trouwens vertellen hoe de sinterklaasperiode hier bij jullie verloopt?

E: We kijken altijd, elke dag, naar Het Sinterklaasjournaal. Ja. En we hebben een aftelkalender dus daarop tellen we af tot wanneer hij aankomt en tot wanneer het Sinterklaas is. Het lespakket volgen we. Daarbij kijken we ook welke opdrachten op welke dag gedaan moeten worden. We hebben ook weleens gehad dat er dingetjes mee naar huis moesten. De kinderen moesten bijvoorbeeld een keertje een puzzelstukje vinden en dan gaven wij die aan de ouder mee naar huis dus we proberen echt iedereen erin te betrekken en ook de Sinterklaas die op school komt, weet van Het

Sinterklaasjournaal en zoals dit jaar hebben we er bijvoorbeeld voor gezorgd dat die stenen er waren zodat we ze terug konden geven. Dus die werken ook allemaal mee in dat verhaal. En we doen dat eigenlijk alleen met de onderbouw omdat die er nog in geloven en de bovenbouw natuurlijk niet meer dus die doen daar niet aan mee.

J: Wat vind je van het lespakket?

E: Ik ben er heel blij mee! Ik vind het heel leuk. Ja. Er zitten ook altijd werkboekjes, werkbladen bij. Die stoppen we altijd in de werkboekjes van de kinderen erbij. Dat vind ik handig.

J: Dus, als ik het goed begrijp, ben jij heel erg positief!

E: Ja, absoluut!

J: Vind je dat er voldoende informatie staat in het pakket om helemaal met het programma mee te doen?

E: Nou, voor ons is het zeker voldoende omdat de kinderen in groep 3 ook moeten leren lezen en schrijven dus we hebben al een soort sinterklaasboekje waar van alles in staat dus voor ons is dit dan extra. Dus voor ons hoeft er niets meer bij. En ik merk ook dat als je het groter maakt, dan worden de kinderen heel onrustig, heel druk. En dan heb je eigenlijk de hele sinterklaasperiode een wilde klas. Dus ik vind het prima zo en ook dat je niet elke dag wat hebt. Dat het een beetje verdeeld is over alle weken en dat je het ook weer afsluit. Dus voor ons is het prima zo.

J: Je gaf al aan dat jullie ook praten met de kinderen over Het Sinterklaasjournaal, hoe gaat dat precies?

E: Dat doen we elke ochtend in een speciaal gesprek. Dan vragen we eerst: “Wie heeft het journaal gezien?” en “Wie kan er iets over vertellen?” Nou en dan willen ze natuurlijk

ook nog vertellen dat ze hun schoen hebben gezet. En op een gegeven moment

gebeuren er natuurlijk dingen in het journaal, ik zorg er ook altijd voor dat ik het zelf van tevoren al gezien heb en daar stel ik dan vragen over. Bijvoorbeeld: “Ja, wat is er dan gebeurd?” en “Hoe kunnen ze dat nou oplossen?” of “Waar zouden die cadeautjes nou zijn?” of “Hoe komen ze toch aan die sleutels?” Zodat we echt een beetje mee gaan denken over een oplossing. Zodat ze uiteindelijk ook, als er dan een oplossing is, kunnen zien dat sommigen het ook goed hadden. Zo wordt het echt een onderdeel van de les en trainen we de woordenschat en we gaan ook rijmen. Die dingen komen ook allemaal weer terug in Het Sinterklaasjournaal. Dus dat nemen wij er gewoon in mee.

J: Zijn bepaalde personages favoriet bij de kinderen?

E: Ja! ‘Pietje Paniek!’ Die vinden ze echt helemaal te gek. En de ‘Rommelpiet’. Die vinden ze ook wel een beetje spannend, maar die vinden ze ook wel heel leuk. En die

‘Rommelpiet’ komt natuurlijk ook bij ons langs. Ja. Die twee waren echt favoriet.

J: De ‘Rommelpiet’ was vorig jaar een belangrijk personage. Stond in jouw lespakket wanneer je een rommeltje moest maken van de klas?

E: Ik weet niet of dat zo was, maar ik kijk natuurlijk zelf altijd naar het journaal en als ik zie dat er in de klas rommel is gemaakt, dan gaan wij dat ook doen zodat ik kan zeggen: “O! Hij is hier ook geweest!” Ze moesten ook een keer een boek of zo zoeken dus dan zorg ik er ook voor dat dat dan ook gebeurd is.

J: Dus je werkt met het lespakket en je verzint zelf opdrachten?

E: Ja! Ik kan zo even niet een ander voorbeeld bedenken, maar ik vind het wel leuk om zelf ook dingen te verzinnen.

J: Hoe ervaren de kinderen al die opdrachtjes?

E: Ze vinden het echt extra leuk. Ze vonden het niet spannend of zo. Ze vinden het juist erg leuk dat wij er allemaal vanaf weten en dat iedereen het kijkt en dat het voor

iedereen ook hetzelfde is.

J: Oke, dus ze vinden het niet spannend? Ook de Witte Wieven, die vorig jaar in de verhaallijn zaten, niet?

E: Ja, die wel! Dat verhaal vonden ze al heel eng en ik heb wel even moeten uitleggen dat er dus geen spoken of zo waren. Dat vonden ze inderdaad eng. Maar, ik vond het verhaal vorig jaar ook niet erg duidelijk voor groep 3. Ik vond het echt wel voor wat hogere groepen. Het was een moeilijk verhaal vorig jaar.

J: Hoeveel tijd besteed je eigenlijk op een schooldag aan Het Sinterklaasjournaal?

E: Eigenlijk alleen in de ochtend. Het eerste kwartier. En tussendoor doen we nog weleens opdrachtjes en hebben we het er nog wel eventjes over. En nu hadden we die steentjes natuurlijk, die ze moesten brengen. Dus ja, dan heb je weleens dat kinderen met stenen binnenkomen. Ik heb ook weleens een paar stenen verstopt buiten die ze dan ineens vonden. Dus ja, dat is dan wel tussendoor, maar dat zijn vaak maar kleine momentjes. Omdat ze anders heel druk worden.

J: Ja? Maakt Het Sinterklaasjournaal veel los bij de kinderen?

E: Ja! Zeker weten! Daarom houd ik het een beetje bij de ochtend. Bij het eerste

kwartier. Dan weten de kinderen ook: “Als we binnenkomen gaan we Sinterklaasjournaal kijken!” Dus meestal pakken ze al gelijk hun blad erbij: hun aftelkalender.

J: Iedereen heeft er een?

E: Ja! En dan vinken ze een dag af als we de aflevering hebben gekeken.

J: Gebruik je ook de website van Het Sinterklaasjournaal?

E: Ja! De liedjes! Die kan je dan meezingen. En bij de kleuters zette ik de spelletjes ook weleens op en dan mochten twee kinderen tijdens werktijd de spelletjes doen op het digibord. Maar, bij groep 3 heb ik dat niet meer gedaan. Daar kletsen we gewoon lekker over wat er gebeurt in het journaal.

J: Kletsen ze ook tijdens het kijken?

E: Nee! Dan niet. Dan zijn ze echt geconcentreerd. Ze moeten wel lachen natuurlijk als ‘Pietje Paniek’ in beeld komt. Daarna zijn ze even onrustig, maar dan zijn ze weer gefocust.

J: Je gaf al aan dat de kinderen het programma vaak de avond ervoor al hebben gezien, merk je daar ook iets van in de klas?

E: Ja. Ze zeggen soms: “O! Dat heb ik gister al gezien!” Maar, ze vinden het helemaal niet erg om het nog een keer te kijken!

J: Kijk je zelf altijd met de kinderen mee?

E: Ja! Soms kan ik tussendoor ook eens wat vragen. Je kan hem ook stilzetten en dan vraag ik: “Wat heb je nu gezien?” of “Wat zij hij nou eigenlijk?” “Wat bedoelde hij daar nou mee?” Want soms is voor die kleine kinderen niet alles duidelijk. Zeker die grapjes voor volwassenen dus dan kan je het even stilzetten en dan kun je er dus naar vragen. Daarom kijk ik altijd wel mee. Zo wordt het ook een soort begrijpend luisteren.

J: Hoe gaat de sinterklaasviering hier op school eigenlijk?

E: Als Sinterklaas aangekomen is, gelijk in de eerste week, komen de Zwarte Pieten ook langs en dan hebben ze een brief van Sinterklaas waarin staat dat hij graag op school langs wil komen en dat ze hun schoen mogen zetten. Er staat dan ook precies in die brief wanneer ze hun schoen mogen zetten. Dat is dan meestal rond de tijd dat ze ook in Het Sinterklaasjournaal horen dat ze de schoen mogen zetten. En dan gaan ze hun schoen zetten en op de dag zelf komt Sinterklaas en tussendoor gaan we altijd met de kinderen, van de onder- en de bovenbouw, mixen en dan gaan we iets maken. Een boot, zoiets, iets van Sinterklaas en we bereiden ook altijd een stukje voor dat we dan voordragen aan Sinterklaas. En op de dag zelf komen Sinterklaas en de Zwarte Pieten in de klas en krijgen ze cadeautjes en snoep. En dan gaat Sinterklaas zelf ook even met ze kletsen en dan heeft hij het ook over Het Sinterklaasjournaal. Dit jaar vroeg hij bijvoorbeeld of ze alle stenen hadden gevonden. Ja, dat is voor de kinderen natuurlijk heel leuk want dat klopt helemaal. De kinderen stellen ook vragen over Het Sinterklaasjournaal aan Sinterklaas. Dus hij moet ook wel weten wat er allemaal heeft gespeeld. Je moet Het Sinterklaasjournaal als volwassene ook echt bijhouden want ze vragen je van alles.

J: Ik ben door mijn vragen heen. Ben ik nog een onderwerp vergeten?

E: Volgens mij niet! Ik vond het leuk! Wel gek om het nu over Sinterklaas te hebben hoor. Ha, ha!

J: Ja, het is misschien niet de ideale tijd, maar je kon er veel over vertellen! Bedankt voor je tijd en antwoorden.