• No results found

inmiddels een echt merk geworden is (Tijd voor Twee 11 november 2013).

BIJLAGE 5 TRANSCRIPTIES INTERVIEWS 5.1 Interviews met de ouders

5.2 Interviews met de leerkrachten

5.2.4 Kim 15 april

J: Kan je, om te beginnen, jezelf introduceren?

K: Mijn naam is Kim. Ik sta nu 14 jaar voor de klas. Ik heb altijd voor de kleuters

gestaan. Toen keken we altijd naar Het Sinterklaasjournaal en toen heb ik drie jaar groep 3 gehad en dit is mijn eerste jaar groep 6. En hier op school is wel de afspraak dat we lootjes trekken vanaf groep 5. Vanaf groep 5 weten de meeste kinderen al wel dat Sinterklaas niet meer bestaat en zijn wij als leerkrachten vrij om te bepalen of we naar Het Sinterklaasjournaal willen kijken in de klas. Het ligt ook heel erg aan de kinderen. Soms zeggen ze: “O! Mogen we Het Sinterklaasjournaal kijken?” En dan zetten we hem aan of dan heb je het er even over. Dus we kijken het programma niet altijd in groep 6, maar in de onderbouw, tot en met groep 4, proberen we met de school Het

Sinterklaasjournaal en het verhaal wel altijd te volgen. Daar kijken ze wel elke dag.

J: Oke! En welke sinterklaasprogramma’s ken je verder?

K: Ken ik nog meer sinterklaasprogramma’s… Ik ken de films meer. Zijn er nog meer sinterklaasprogramma’s? Help me even, ha ha!

J: Je hebt bijvoorbeeld De Club van Sinterklaas…

K: Ja, inderdaad! Die liedjes zijn in trek en die Pieten die dansjes daarbij doen. Dat vind ik wel leuk hoor. Ze hadden een keer een liedje, iets met “Pi, pa, pepernoot. Spi, spa…”39

Nou ja, dat was zo’n lied wat dan heel hip was. Dat vinden de kinderen heel leuk. Vooral die liedjes vinden ze zelfs in de bovenbouw nog leuk. Met die bewegingen er ook bij.

J: Geloven er nog kinderen in je klas in Sinterklaas?

K: Maar een paar. Vanaf groep 5 worden lootjes getrokken en ouders worden daar ook op voorbereid. Om hun kind het grote geheim dan te vertellen, maar eigenlijk zie je al in groep 4 dat sommigen het al weten en dat het dan gezegd wordt tegen andere kinderen en dat ze dan heel erg gaan twijfelen: is het nou wel of niet waar. Daarom hebben we gezegd dat we vanaf groep 5 gewoon lootjes gaan trekken. Ja, dan is het aan ouders om het ze dan wel te vertellen, maar de meesten weten het dan al wel. Maar, dat is ook mooi, omdat er nu nog een paar geloven, gaat dat gewoon hoor. Dan is het gewoon: “We helpen Sinterklaas en je krijgt geld om een cadeautje te kopen.” Ja.

J: Kan je me uitleggen waar Het Sinterklaasjournaal over gaat?

K: Nou, er zit altijd een verhaallijn in: er is iets gebeurd. Vaak moeten ze dan een probleem oplossen en het is voorafgaand aan de sinterklaasperiode, dat hij weggaat uit Spanje en elke dag kunnen kinderen dat kijken. En ik weet dat je online ook spelletjes en filmpjes en dat soort dingen kan doen. Dat doe ik dan niet zo vaak in mijn klas, maar in de onderbouw doen ze dat wel! En ik weet dat er ook een soort lesprogramma, of ideeën zijn die scholen kunnen gebruiken en het mooie is dat je graag wil aansluiten op een onderwerp, maar dat dat niet altijd lukt omdat dan het onderwerp dat in Het

Sinterklaasjournaal naar voren komt nog niet bekend is, terwijl wij met de voorbereiding natuurlijk eind oktober al bezig gaan. Dan kijken we al naar: hoe gaan we Sinterklaas aan laten aankomen. En dan proberen we dat op Het Sinterklaasjournaal te laten aansluiten. Ik snap wel dat zij niet willen dat dingen uitleggen, maar soms zou het voor scholen, om het programma beter te kunnen volgen, fijn zijn als bepaalde informatie vooraf al beschikbaar is.

J: Je noemde het lespakket al eventjes, vind je dat de informatie in dat lespakket niet voldoende houvast biedt voor de scholen?

39 Deze tekst komt uit het lied ‘Sinterklaas wil dansen’ van Kinderen voor Kinderen. (Youtube: Kinderen voor Kinderen 14 maart 2012).

K: Ja, dat bestellen we inderdaad met school. Ik weet dat dat nu al wel veel beter is dan dat het een aantal jaren terug was. Dat is zeker fijn. Ja, het is gewoon als school fijn, en als leerkracht in de onderbouw, dat je echt goed kan aansluiten bij Het

Sinterklaasjournaal. Vooral omdat je die kinderen ook in die beleving wil laten. Ze mogen best onderzoekend zijn en vragen gaan stellen als: “He, kan dat eigenlijk wel?” Maar, ik denk wel dat het het mooiste is dat als er een probleem is bij de pakjesboot dat dat ook terugkomt wanneer Sinterklaas naar school komt. Dat er een rode draad in zit. Dat maakt het nog geloofwaardiger.

J: Wat vind je goed aan Het Sinterklaasjournaal?

K: Even kijken hoor. Ja, ik vind het heel mooi dat er een verhaal wordt verteld en dat kinderen ook zelf kunnen fantaseren over hoe het verder gaat. Er zitten hele grappige stukjes in. Ik denk dat dat kinderen ook heel erg aanspreekt. De manier van taalgebruik sluit erg aan bij de belevingswereld van de kinderen. Ja, die hele discussie over de Pieten, daar wordt wel op ingespeeld door Het Sinterklaasjournaal. Dat vind ik eigenlijk wel goed. Dat de mediadingen ook terugkomen. Ze doen iets met de actualiteit. Ik ben blij met hoe zij ermee omgaan. Kijk, die pietendiscussie, ik vind het onzin. Ik denk: “Laat het gewoon zoals het is.” Maar, dat is mijn mening en ik weet dat er ook heel veel

andere meningen zijn. En het lijkt me voor Het Sinterklaasjournaal, of de organisatie, of degene die dat bedenken best wel lastig: hoe dat vormgegeven moet worden. En ik vind dat ze het heel goed hebben opgelost afgelopen jaar. Dus ik vind het belangrijk dat ze daar iets mee doen. Het is niet zo dat ze er niks mee hebben gedaan.

J: Is er ook iets wat je minder goed vindt?

K: Nee, het enige is dat het fijn zou zijn als wij, als leerkrachten, eerder het verhaal kennen, dat is al heel erg verbeterd: er is nu een lesprogramma. Maar, daar staat ook niet alles in hoor. En ik weet niet precies wanneer dat beschikbaar is, maar dan moeten scholen daar maar rekening mee houden want sommigen willen in oktober al beginnen… Kijk, dat is het, scholen moeten een opzet bedenken voor het sinterklaasfeest en vaak beginnen ze al eind september, begin oktober en dan snap ik dat alles nog niet rond is bij Het Sinterklaasjournaal ook en dat de grote lijnen nog niet bekend zijn. Dus daar zullen scholen dan misschien meer rekening mee moeten houden.

J: In het lespakket staat wel informatie over de verhaallijn, maar ze willen niet alles verklappen. Waarom zou dat zijn?

K: Ja, ik kan wel begrijpen waarom. Er kunnen ook dingen uitlekken dan en dat wil je eigenlijk niet want op dat moment gebeurt het. Dus om kinderen in die fantasie te laten, denk ik dat het goed is dat er niet te veel bekend wordt gemaakt. Maar, ik denk dat de rode draad al heel mooi is, zoals ze nu in het lespakket doen. En ik denk dat het gewoon voor leerkrachten heel belangrijk is om Het Sinterklaasjournaal zelf ook goed te volgen en, daar heb ik mezelf ook weleens op betrapt, maar ik weet dat anderen dat ook doen: terwijl de kinderen naar Het Sinterklaasjournaal kijken zelf gewoon je nakijkwerk doen! En dan volg je het eigenlijk niet goed genoeg meer. Dan maak je het voor jezelf heel moeilijk, want dan snap je niet meer waar de kinderen het over hebben of hoe je goed met het pakket kan werken. Dus het is voor een leerkracht belangrijk om het echt goed te volgen. Of dan zou er een soort samenvatting van tevoren voor alle leerkrachten kunnen worden gemaakt, van een half uurtje of zo. Maar ja, dan worden dingen ook al weer bekend dus dat wil je ook niet.

J: Kijk je zelf thuis weleens naar Het Sinterklaasjournaal?

K: Ja. Ik heb het geluk dat ik zelf kinderen heb die nog geloven dus ik kijk wel Het Sinterklaasjournaal de laatste jaren.

J: Heb je enig idee door welke omroep het programma wordt gemaakt?

J: Misschien weet je of het een Publieke Omroep is of een commerciële zender?

K: Bij de Publieken! Ja, dat weet ik sowieso, maar ik weet niet of het de VARA is of de NCRV.

J: Je kent er dus wel een paar! Het Sinterklaasjournaal wordt gemaakt door de NTR, die ook programma’s als Het Klokhuis en Sesamstraat maakt.

K: Ja, dat wist ik wel! Dat zie je ook altijd ervoor. Ja. Stom is dat. Dat dat niet blijft hangen… Het is een omroep die heel veel educatieve programma’s maakt, maar die eigenlijk niet goed in je hoofd zit. Terwijl dat bij de VARA en de TROS en de AVRO en dat soort omroepen wel zo is. En hoe dat kan? Geen idee!

J: Het valt je dus op dat de NTR veel educatieve programma’s maakt. Vind je Het

Sinterklaasjournaal daarbij passen?

K: Nou, daar zou ik Het Sinterklaasjournaal eigenlijk niet meteen bij plaatsen. Ik vind het programma ook echt anders dan bijvoorbeeld Het Klokhuis en het Jeugdjournaal en De Buitendienst en dat soort programma’s, SchoolTV-Weekjournaal.40 Ik vind het toch wel

heel anders. Het Sinterklaasjournaal is niet echt educatief. Natuurlijk leren ze ook wel wat, maar het is wel echt anders. Bijvoorbeeld bij ‘Moffel’ en ‘Piertje’ hebben ze echt een onderwerp en kinderen leren daar meer over.41 En dat is eigenlijk met alle SchoolTV-

programma’s wel en dat vind ik bij Het Sinterklaasjournaal wel duidelijk minder. Dus dan hoeft het, wat mij betreft, niet zozeer bij een educatieve omroep te horen. Het hoort daarbij dus dat is prima, maar ik zou het programma niet zo snel bij een educatieve omroep plaatsen.

J: Zou het programma heel anders zijn bij een commerciële omroep?

K: Ik denk dat het programma anders zou worden. Ik kan niet zo goed uitleggen waarom, maar ik vind eigenlijk dat alle goede kinderprogramma’s door Publieke

Omroepen worden gemaakt. En dat heb ik eigenlijk niet bij de commerciëlen. Daar kan ik me er geen bij voorstellen die ik echt goed vind. Daar heb je tekenfilms en dat soort dingen. Die programma’s zijn zo druk. Dan krijgen de kinderen zo veel prikkels. Maar, dat vind ik meer ontspanning dan dat het educatief is.

J: Kijken jullie veel televisie in de klas?

K: Jazeker. Vandaag gaf ik bijvoorbeeld Aardrijkskunde over aardgas en gasleidingen en dan verzamel ik ook altijd filmpjes waarin de lesstof nog even helder wordt samengevat. Waardoor het visueel gemaakt wordt. Kinderen blijven door filmpjes of

televisieprogramma’s ook geboeid. SchoolTV bijvoorbeeld, verduidelijkt gewoon heel veel dingen. Hetzelfde met Geschiedenis.

J: Hoe vaak kijken jullie naar Het Sinterklaasjournaal?

K: Nou in die paar weken misschien drie keer? Omdat ze er dan zelf om vragen.

J: En als jullie het kijken, op welk moment van de dag is dat dan?

K: Tijdens het eten en drinken in de eerste pauze. Het is dus niet een extra moment. Dat deed ik ook zo in groep 3. Tijdens het eten of drinken, maar toen wel elke dag en ook bij de kleuters: elke dag. Daar werkte ik ook met thema’s en was Sinterklaas drie weken lang het thema.

40 In 2014 zond de NTR na 33 jaar het laatste SchoolTV-Weekjournaal uit, een

actualiteitenprogramma dat onder schooltijd te zien was en bijvoorbeeld ook in de klas kon worden bekeken (Beeld en Geluid: SchoolTV-Weekjournaal).

41 Teleac, de omroep die in 2010 samen met de NPS en RVU de NTR vormde, zond sinds 1992 het kinderprogramma Koekeloere uit. In het programma behandelen de personages ‘Moffel’ (een mol) en ‘Piertje’ (een regenworm) diverse thema’s die een rol spelen in het leven van kinderen. Sinds 2010 is Koekeloere te zien bij de NTR als een onderdeel van SchoolTV (Beeld en Geluid:

J: Praatte je dan ook met de kinderen over het programma?

K: Bij de kleuters zeker. In groep drie af en toe. Maar, het lesprogramma is overvol en omdat je maar een kwartier eet en drinkt en Het Sinterklaasjournaal al meerdere

minuten inneemt, heb je gewoon minder tijd om erover te praten. Dat is wel zonde want juist om de kinderen erover te vragen, komen er veel meer dingen naar boven en wordt het ook duidelijker voor kinderen. Daar is Het Sinterklaasjournaal, zeker in de

onderbouwgroepen, ideaal voor. Ik probeerde me dan ook echt te richten op de

onderzoekende houding van de kinderen. Dan vraag ik: “Hoe denk je dat het verder zal gaan?” “En wat zou er gebeuren als…?” “En waarom heeft hij dat zo gedaan…?” En de volgende dag even terughalen wat er gisteren was gebeurd. Vooraf. Vaak wordt het ook wel weer gezegd in Het Sinterklaasjournaal, maar het is natuurlijk ook goed dat kinderen dat van tevoren zelf kunnen vertellen en daarmee oefenen.

J: En hoe vieren jullie hier eigenlijk Sinterklaas op school?

K: Een aantal leerkrachten en ouders zit in de sinterklaascommissie. Die gaan dus begin oktober al bij elkaar zitten om dingen voor te bereiden voor het sinterklaasfeest en dan nemen ze ook het lespakket van Het Sinterklaasjournaal goed door en aan de hand daarvan wordt een verhaal voor het feest hier op school gemaakt. En in aanloop naar het sinterklaasfeest mogen de kinderen in de onderbouw hun schoen zetten en hier (in groep 6) wordt in de laatjes van de kinderen wat lekkers gedaan. En op 5 december zelf

hebben we de hele dag sinterklaasfeest, dan wordt er niet gewerkt. Dan zijn er allerlei activiteiten, zoals muziek of creatief bezig zijn of bouwen, en daar kunnen de kinderen zich voor inschrijven. En Sinterklaas komt natuurlijk in de klassen langs. Vooraf vullen we dan ‘Wist u datjes’ in zodat Sinterklaas ook echt iets weet over de kinderen in de groep. Ook nog in groep 6, maar daar blijft hij maar vijf tot tien minuten en dan gaat hij weer weg. In de onderbouw blijft hij iets langer. We hebben dan ook nog een intocht voor de Sint en die proberen we dus aan te sluiten op Het Sinterklaasjournaal.

Bijvoorbeeld toen er in Het Sinterklaasjournaal witte Pieten en roetveegpieten werden geïntroduceerd: toen hadden wij ook witte Pieten omdat zij dat ook deden en de verhaallijn daarover ging.

J: En hoe zagen de Pieten er dit jaar uit?

K: We hadden, even denken. Ja, we hadden Zwarte Pieten en roetveegpieten en witte Pieten. Net als Het Sinterklaasjournaal had.

J: Dus jullie letten best wel op wat Het Sinterklaasjournaal doet.

K: Ja. Heel erg. Als Het Sinterklaasjournaal iets besluit over de Pieten dan gaan wij daarin mee. Ik denk ook dat de sinterklaasperiode anders zou zijn als Het

Sinterklaasjournaal er niet zou zijn. Ik vind Sinterklaas echt een geweldig feest voor kinderen en ik weet dat er ook is gesproken over dat het afgeschaft zou moeten worden, toen dat gedoe was met die Zwarte Pieten, en ik weet dat ik het feest zelf als kind geweldig vond en dan denk ik: “Laat die kinderen lekker kind zijn.” Met hun fantasie en hun verbeelding. En doordat Het Sinterklaasjournaal er is, wordt er elke dag even aandacht besteed aan Sinterklaas en kinderen vinden het ook echt heel erg leuk om het te volgen. En als het er niet zou zijn… Ja, dan kan je ook wel met het thema Sinterklaas werken, maar dan zonder filmpjes. Dat zou ook niet erg zijn hoor. Zolang het feest maar kan blijven bestaan.

J: Oke. Want er is een discussie gaande over Zwarte Piet, kan je me uitleggen waar die discussie over gaat?

K: Jazeker. Die discussie gaat over dat sommige mensen vinden dat, omdat de Pieten hulpjes zijn en zwart, dat de link wordt gelegd dat dat een beetje discrimineren is. Maar, niet alle zwarte mensen zijn hulpjes. Misschien was dat vroeger, ja dat herinnert ze misschien aan de slavernijtijd. Dat snap ik.

J: En hoe sta je er zelf in?

K: Ja, dit is eigenlijk altijd zo geweest. Ik denk dat iedereen die het er mee eens is dat het zo moet blijven, die link naar slavernij he-le-maal niet legt. Het is gewoon altijd zo geweest.

J: Die discussie komt ieder jaar weer terug. Moet er wat jou betreft een beslissing worden genomen.

K: Ja. Dat wel. Je kan er elk jaar wel over bakkeleien, maar ja welke beslissing je ook neemt: je zult altijd mensen tegen je in het harnas jagen en dat weet je bij elke beslissing waar voor- en tegenstanders zijn. Soms vraag ik me weleens af: “Waarom komt die discussie de laatste jaren op? Waarom was dat tien jaar geleden nog niet zo’n issue?” En dat zou ik niet weten.

J: Je geeft aan dat het heel lastig is, maar wie zou een beslissing moeten nemen over het uiterlijk van Zwarte Piet?

K: Ik denk de politiek. Ja. Daar moet gewoon een oplossing worden gekozen.

J: Wat zou de functie van Het Sinterklaasjournaal kunnen zijn in de discussie?

K: Het Sinterklaasjournaal hoeft geen beslissing te nemen. Dat is niet hun

verantwoordelijkheid, maar als zij een beslissing nemen dan volgen wij wel. Maar, ik zie het echt als een landelijk probleem en niet als het probleem van een Publieke Omroep.

J: Hoe hoop je dat de programmamakers de komende jaren omgaan met de discussie?

K: Ze kunnen op een speelse manier, zoals ze nu hebben gedaan, daar wel iets mee doen. Maar verder niet want het is een programma voor kinderen en kinderen moeten geen onderdeel worden van de discussie.

J: Dus je vindt Het Sinterklaasjournaal echt een kinderprogramma?

K: Jazeker, maar ik vind het zelf ook leuk naar te kijken hoor. Want ik vind de grapjes die gemaakt worden ook heel leuk.

J: Merk je trouwens dat bepaalde figuren populair zijn bij de kinderen?

K: Ja! Bepaalde Pieten zeker. Hoe heten ze ook al weer? ‘Pietje Paniek’ is heel populair bij kinderen.

J: Waar merk je dat aan?

K: De kinderen hebben het daarover en doen hem na en moeten lachen als ze hem zien. En als er iets kwijtraakt dan roepen ze altijd: “Paniek! Paniek! Paniek!” Ha, ha! En de ‘Hoofdpiet’ is misschien wat minder populair, maar er is wel een herkenning bij kinderen als ze figuren ieder jaar weer terug zien keren.

J: Ik ben door mijn vragen heen. Wat vond je van het interview?

K: Ik vond het leuk! Ik hoop dat je iets aan mijn antwoorden hebt. Eigenlijk vind ik wel dat elke leerkracht naar elke aflevering van Het Sinterklaasjournaal moet kijken om te kunnen begrijpen waar de kinderen het over hebben.

J: Ik heb er zeker iets aan! Bedankt voor je tijd! Ben ik nog iets vergeten te vragen?