• No results found

Transport en externe veiligheid

DEEL B - VERANTWOORDING

1. Transport en externe veiligheid

Transportvervoer gevaarlijke stoffen

Voor wat betreft transport (wegtransport, vaarwegen, spoortransport en buisleidingtransport) is de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” van belang. Met deze circulaire maken de mi-nisters van Verkeer en Waterstaat (V en W) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de staatssecretaris van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) hun beleid bekend over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving.

In de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS, Staatscourant 4 augustus 2004, nr.

147) 51 wordt de risicobenadering uitgewerkt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en heeft betrek-king op de bescherming van personen die in de omgeving van infrastructuur verblijven. De RNVGS kan worden gezien als een voorbode van een eventuele wettelijke verankering van de risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Plaatsgebonden risico

De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico wordt in de RNVGS overeenkomstig het BEVI gesteld op 10-6 per jaar.

51 RNVGS: Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen; Kamerstuk II, 1996, 24611, nrs. 1-2.

Groepsrisico

Voor het groepsrisico geldt overeenkomstig het BEVI een oriënterende waarde per km route of tracé.

Deze wijkt alleen qua waarde af van het BEVI. De toetsingswaarde voor het groepsrisico voor transport is dat een ongeval met tien doden slechts met een kans van één op de tienduizend per jaar mag voor-komen, een ongeval met honderd doden met een kans van één op de miljoen per jaar enz., waarbij ook de tussenliggende aantallen slachtoffers moeten worden getoetst.

Evenals het BEVI wordt in het RNVGS gesteld dat over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd.

Afwijkend van het BEVI geldt volgens de RNVGS dat voor het groepsrisico het afwegingsgebied in het kader van ruimtelijke ordening is vastgesteld op 200 meter. Met andere woorden de aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten op afstanden van meer dan 200 meter is toegestaan ongeacht de ligging van de contouren van het plaatsgebonden risico.

Transportroutes vervoer in Valkenswaard-Zuid

Op basis van de risicoatlassen voor wegen en vaarroutes alsmede de beschikbare gemeentelijke infor-matie is vastgesteld dat er géén sprake is van wegen en vaarroutes die invloed hebben op de externe veiligheid van het beoogde plan Valkenswaard-Zuid op basis waarvan de ligging van de PR 10-6 en 10-8 contour bepaald dient te worden alsmede de effecten op het groepsrisico in beeld gebracht moeten worden.

Over de huidige N69 worden licht ontvlambare vloeistoffen (LF2) vervoerd. Dit transport levert geen PR10-6 op. Het groepsrisico wordt benoemd als maximale bevolkingsdichtheid in het invloedsgebied van de weg. In de huidige situatie mag, zonder dat de oriënterende waarde van het GR wordt over-schreven, sprake zijn van de volgende bevolkingsdichtheden:

- Bij eenzijdige bebouwing; 100 inwoners per hectare.

- Bij tweezijdige bebouwing; 50 inwoners per hectare.

In de huidige situatie vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over spoor of water.

Buisleidingen52

De risicobenadering voor het vervoer van brandbare vloeistoffen en aardgas door buisleidingen is vol-gens de RNVGS uitgewerkt in de door de minister van VROM vastgestelde circulaires voor het transport van aardgas onder hoge druk en voor het transport van brandbare vloeistoffen. Het gaat hierbij om de circulaire ‘Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen’ van 26 november 1984 en de circulaire

‘Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie’ van 24 april 1991. Deze circulaires blijven van toepassing.

Hetzelfde geldt voor de veiligheidsafstanden die zijn opgenomen in deel E van het Structuurschema Buisleidingen 8. Bij het vervoer van deze gevaarlijke stoffen door buisleidingen is de systematiek voor de toepassing van de risicobenadering wezenlijk anders dan die voor de andere vormen van vervoer.

De systematiek bij deze buisleidingen is in belangrijke mate vergelijkbaar met die voor categoriale inrichtingen. Door middel van vaste veiligheidsafstanden gekoppeld aan het soort leiding en type maatregelen is direct af te leiden welke scheiding tussen risicobron en kwetsbare objecten gewenst is.

Deze veiligheidsafstanden zijn weer onderverdeeld in bebouwings- en toetsingsafstanden. Voor de

52 Tot voor kort werd door de beheerder van de leiding een advies afgegeven op basis van de circulaire VROM getiteld “zo-nering rondom hoge druk aardgastransportleidingen” uit 1984. Het ministerie van VROM is echter doende het externe vei-ligheidsbeleid rondom aardgasleidingen te vernieuwen. Hier kunnen veiligheidsafstanden uit voortkomen die afwijken van de circulaire uit 1984. Teneinde te kunnen anticiperen op dit nieuwe externe veiligheidsbeleid heeft het ministerie van Ver-keer en Waterstaat de gemeenten en provincies per brief van 2 februari 2005 kenmerk DGG/V-05/000698/VL verzocht het RIVM te raadplegen voor vragen over veiligheidsafstanden. Het RIVM zal de maximaal aan te houden afstand verstrekken

begripsvorming omtrent de en toetsingsafstand kan worden gesteld dat de bebouwings-afstand vergeleken kan worden met de PR 10-6 contour. De toetsingafstand kan in worden vergeleken met de PR 10-8 contour. Bij ligging van kwetsbare- of beperkt kwetsbare objecten binnen de toetsings-afstand moet de toetsingstoetsings-afstand worden meegenomen bij de bepaling van het groepsrisico. Met na-druk wordt gesteld dat het hiervoor bedoelde uitsluitend het leesgemak en de begripsvorming dient.

Transportleidingen in Valkenswaard-Zuid

Door het plangebied loopt een brandstofleiding van DSM (buisleiding met K1 stoffen: vloeibare kool-waterstoffen). De leiding komt ter hoogte van de kruising Molenstraat/ Venbergseweg het plangebied binnen. De leiding loopt parallel aan de Victoriedijk in zuidwestelijke richting de Kempervennendreef.

Hier gaat de leiding ten westen van het Eurocircuit in noordelijke richting verder, door het beekdal van de Keersop naar de Dommelsedijk. Hier vervolgt de leiding zijn weg in noordelijke richting.

Op basis van de diameter en het type stof heeft de buisleiding een toetsingsafstand van 27 meter en is binnen een afstand van 5 meter wettelijk geen bebouwing toegestaan. Binnen 27 meter is bebouwing toegestaan, mits dit voldoende wordt gemotiveerd, bijvoorbeeld door economische motieven. In de uitwerking van onderhavig bestemmingsplan dient bij projectie van gevoelige bestemmingen waarbij gedurende een langere periode van dag mensen continu aanwezig zijn aandacht geschonken te wor-den aan:

zelfredzaamheid en hulpverlening;

consulteren van de regionale brandweer in het kader van de verantwoordingsplicht; mogelijkhe-den die tot vermindering leimogelijkhe-den van het groepsrisico.

Ten aanzien van de planontwikkeling in Valkenswaard-Zuid is voor de DSM-leiding een belemmerings-zone van 5 meter juridisch-planologisch vertaald in het plan (geen bebouwing toegestaan). Tevens is ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheid voor bedrijven binnen het bedrijventerrein rekening ge-houden met de toetsingsafstand van 27 meter. Binnen deze afstandsmaat mag namelijk niet gebouwd worden (opgenomen bouwgrens).