• No results found

Cultuurhistorie en archeologie

DEEL B - VERANTWOORDING

7. Lokaal gemeentelijk beleid (in wording)

7.13 Cultuurhistorie en archeologie

Verdrag van Valetta/Malta

Dit Europese verdrag heeft tot doel het archeologische erfgoed in de bodem te beschermen als bron van het Europese gemeenschappelijke geheugen, dit in te passen in ruimtelijke ontwikkelingen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie toe te passen. Hiertoe worden als bestand-delen van het archeologische erfgoed beschouwd alle overblijfselen, voorwerpen en andere sporen van de mens uit het verleden:

• waarvan het behoud en de bestudering bijdragen tot het reconstrueren van de bestaansgeschie-denis van de mensheid en haar relatie tot de natuurlijke omgeving;

• ten aanzien waarvan opgravingen of ontdekkingen en andere methoden van onderzoek betref-fende de mensheid en haar omgeving de voornaamste bronnen van informatie zijn.

Tot het archeologische erfgoed behoren bouwwerken, gebouwen, complexen, aangelegde terreinen, roerende zaken, monumenten van andere aard, alsmede hun context, ongeacht of zij op het land of onder water zijn gelegen.

Hoofdpunten in het Verdrag van Malta/Valetta zijn:

1. Behoud van het archeologisch erfgoed in situ.

2. Uitgangspunt van het Verdrag is dat behoud en beheer in de bodem, dus 'in situ' de beste be-scherming van het archeologische bodemarchief is. Alleen daar waar behoud niet mogelijk is, zal archeologisch onderzoek moeten worden verricht.

3. Volledige erkenning/doorwerking van archeologie in planologische besluitvorming.

4. Door de archeologie te betrekken in de planologische besluitvorming, kunnen mogelijke archeo-logische resten in een vroeg stadium worden herkend, waardoor planaanpassing een optie is om het bodemarchief te behouden.

5. Veroorzakersprincipe: de initiatiefnemer betaalt.

6. Degene die het initiatief neemt om de 'bodem te verstoren' zal de kosten voor het archeologisch onderzoek op zich moeten nemen.

7. Verbreding archeologisch draagvlak.

8. Het maatschappelijk draagvlak voor de archeologie moet worden verbreed om meer begrip te kweken voor het cultureel erfgoed. Archeologische informatie moet toegankelijk zijn voor een breed publiek.

Dit verdrag is vertaald in het Streekplan en in de cultuurhistorische- en archeologische waardenkaar-ten.

Cultuurhistorie

Nota Belvedère

De Nota Belvedère staat vanuit het motto 'behoud door ontwikkeling' voor het stimuleren van een innovatieve wijze van omgaan met cultuurhistorische waarden door de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend te laten zijn bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. In het kader van Belve-dère is een landsdekkend overzicht vervaardigd van de cultuurhistorisch meest waardevol geachte steden en gebieden; de Cultuurhistorische Waardenkaart van Nederland. Deze kaart bevat onder an-dere de Belvedèregebieden. Dit zijn gebieden met een hoge concentratie van cultuurhistorische waar-den, zoals het Dommeldal (zie onderstaand kaartbeeld. Bij inrichtingsvraagstukken in het Dommeldal staat de instandhouding, versterking en verdere ontwikkeling van de cultuurhistorische identiteit van een gebied door onder andere een betere benutting van cultuurhistorische kwaliteiten bij ruimtelijke aanpassingen centraal. Het plangebied Valkenswaard-Zuid ligt buiten het Belvedèregebied

Dommel-dal. Buiten de Belvedèregebieden zijn er ook cultuurhistorische waarden aanwezig. Vaak zijn dat waarden die vanuit een van de drie sectorale invalshoeken binnen de cultuurhistorie (archeologie, bouwkunde, historisch landschap) als van bijzonder hoge waarde worden geacht. De cultuurhistorische waarden zijn doorvertaald in de provinciale cultuurhistorische waardenkaart.

Bron: www.belvedere.nu

Cultuurhistorische waardenkaart

De cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart) van de provincie Noord-Brabant laat zien welke cul-tuurhistorische interessante en waardevolle patronen en objecten zich in het plangebied bevinden.

Elke tijdsperiode heeft haar weerslag gehad op de vorming van de gebouwde omgeving. Lijnen, pun-ten en vlakken uit het verleden zijn soms nog afleesbar in het huidige (dorps)landschap. De CHW-kaart brengt deze cultuurhistorisch waardevolle patronen en objecten in beeld. Bij de toekenning van een waardering van de patronen en objecten wordt gebruik gemaakt van criteria die betrekking hebben op:

Cultuurhistorische waarden: het belang van de structuur, het vlak of de lijn in culturele, sociaal-economische, geografische, landschappelijke, technische of functionele zin;

Historisch-ruimtelijke of stedenbouwkundige waarden: het belang van de structuur, het vlak of de lijn voor de geschiedenis van de ruimtelijke ordening en/of stedenbouw, wegens bijzondere sa-menhang van functies of hoogwaardige kwaliteiten op basis van een herkenbaar ruimte-lijk/stedenbouwkundig concept, of wegens bijzondere inrichtingsprincipes (verkaveling, openbare ruimte);

Situationele waarden: het belang van de structuur, het vlak of de lijn wegens bijzondere samen-hang van kwaliteiten van bebouwde en onbebouwde ruimten in relatie tot hun stedelijke of land-schappelijke omgeving en/of wegens de hoogwaardige kwaliteit van de bebouwing en hun groe-pering;

Gaafheid/herkenbaarheid; het belang van de structuur, het valk of de lijn wegens de herkenbaar-heid van de (oorspronkelijke) historisch-ruimtelijke structuur, bebouwing en functionele opzet als geheel, wegens de architectonische gaafheid van de bebouwing en/of wegens de structurele en/of visuele gaafheid van de stedelijke of landschappelijke omgeving;

Zeldzaamheid; het beland van de structuur, het vlak of de lijn vanwege de unieke verschijnings-vorm en/of het uitzonderlijk belang van het gebied wegens één of meer van de genoemde kwali-teiten.

Cultuurhistorische Waardenkaart Bron: www.brabant.nl

Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant is te zien dat in het plange-bied verschillende cultuurhistorische waarden liggen. Zo is het beekdal van de Dommel aangegeven als een historisch geografisch vlak met een redelijk hoge waarde. In het beekdal zijn beemdgronden (ou-de hooi- en weilan(ou-den) aanwezig en restanten van een kleinschalige percelering, met lange, smalle percelen, haaks op de beek. Veel perceelsscheidingen worden nog gemarkeerd door greppels en (de resten van) houtwallen. Plaatselijk liggen er nog zandpaden. De percelering kan deels nog dateren uit de Late Middeleeuwen (1250-1500), toen grote delen van de beekdalen werden ontgonnen. Aan de randen, met name aan de zijde van Valkenswaard, zijn delen van het oorspronkelijke beekdal be-bouwd. Het gebied kent een samenhang met de boven- en benedenstroomse delen van het Dommel-dal en met de oude dorpskern van Dommelen.

De cultuurhistorische en aardkundige waarden binnen het plangebied betreffen met name de bosge-bieden en het beekdal van de Dommel. Zo is het beekdal van de Dommel op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant aangeven als een historisch geografisch vlak met een redelijk hoge waarde. Het deel van het Dommeldal binnen het huidige plangebied Valkenswaard-Zuid behoort tot de door de Provincie aangewezen aardkundig waardevolle gebieden. Gebieden worden als ‘aardkundig waardevol’ beschouwd als de verschijnselen van de niet-levende natuur nog een gave vorm hebben of in onderlinge samenhang voorkomen. Dan tonen ze namelijk de ontstaanswijze van het landschap, een geschiedenis die honderden tot miljoenen jaren teruggaat. De Provincie wil aard-kundige waarden behouden en beschrijft deze in de Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart Noord-Brabant.

Archeologie

Algemeen

Om de archeologische verwachtingen te vertalen naar archeologische waarde, moet inzicht worden verkregen in de gaafheid (mate van intactheid) van de bodem. Waar het bodemarchief nog niet is aangetast (door bijvoorbeeld eerdere ontgrondingen of bebouwing), hebben ingrepen in een derge-lijk gebied een kans op het aantreffen van archeologische vondsten. Indien een ruimtederge-lijke ingreep wordt voorgesteld die het bodemarchief kan aantasten, dient nader onderzoek plaats te vinden dan wel archeologische begeleiding.

Op grond van de Monumentenwet 1988 geldt een meldingsplicht indien bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen. Deze plicht biedt bescherming voor het archeologisch bodemarchief in het plangebied.

Archeologie Valkenswaard-Zuid

Voor het gehele ontwikkelingsgebied Valkenswaard-Zuid is een archeologische advieskaart en een historisch geografische waardenkaart opgesteld57. Tevens is cultuurhistorisch bureauonderzoek uitge-voerd.58 In het totale plangebied zijn acht vindplaatsen aangetroffen uit het Mesolithicum (8800-4900 voor Christus), twee vindplaatsen uit de steentijd en drie vindplaatsen uit de late middeleeuwen.

In het kader van de ontwikkeling van het structuurplan Dommelen-Zuid is er door het adviesbureau RAAP een arcehologische advieskaart en historisch-geografische waardenkaart ontwikkeld.59 Het landschap van het plangebied Dommelen-Zuid heeft geen bijzondere historisch-geografische ontwikkeling doorgemaakt. De ontwikkeling van het landschap door de tijd heen sluit aan bij de algemene ontwikkeling van de zuidelijke zandgronden, meer specifiek ‘De Kempen’. Het historisch landschap is ook niet bijzonder gaaf. De kenmerkende historische landschapsonderdelen (bouwland, heidevelden, beekdalen, bossen en vennen) zijn niet of nauwelijks nog aanwezig in het plangebied.

Vanuit lokaal historische perspectief wordt de aanbeveling gedaan zoveel mogelijk de nog aanwezige afzonderlijke, historisch-geografische elementen (wegenpatroon, restanten van houtwallen, de fraaie landschappelijke ligging van de watermolens, historisch goen en slotenpatronen in het dal van Dommel) te respecteren en in te passen in de nieuwe bestemming.

57Stichting RAAP, Plangebied Dommelen Zuid, 2002

58ADC, Lage Heideweg en Valkenswaard Zuid, 2006

59 Archeologische advieskaart en historisch-geografische waardenkaart plangebied Dommelen-Zuid, RAAP archeologsich advies-bureau, mei 2002

Cultuurhistorisch bureauonderzoek Valkenswaard Zuid

In augustus 2006 heeft ADC ArcheoProjecten een nader cultuurhistorisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de gebieden Valkenswaard-Zuid en de Lage Heideweg en Valkenswaard-Zuid. In het onderzoek60 is onderzocht wat de effecten van de ontwikkelingen zijn op eventuele archeologische

Waarden. Naast dit onderzoek is in het onderzoek ook een beschrijving van bekende historische geo-grafische en historische bouwkundige waarden gegeven. Het onderzoek beoogt daarmee het geheel van cultuurhistorische waarden te bestrijken.

De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld voor het plangebied:

• Zijn er (aanwijzingen voor) cultuurhistorische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

• Indien er cultuurhistorische waarden aanwezig zijn, in welke mate worden deze waarden ver-stoord door realisatie van de geplande bodemingreep?

Conclusies onderzoek

Zijn er (aanwijzingen voor) cultuurhistorische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

Archeologie: Er zijn zes waarnemingen in het plangebied geregistreerd. Daarnaast heeft ca. 40% een (middel) hoge archeologische verwachting (64 ha van de 160 ha).

Overig cultuurhistorisch: In het plangebied komen verscheidene cultuurhistorische waarden voor van de volgende typen: stedenbouwkundig, bouwkundig, geografisch en groen.

In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?

Archeologie: Bodemverstorende activiteiten vinden voornamelijk in het westen van het plangebied plaats. In een strook van ca. 500 meter langs de westzijde van het plangebied wordt ruimte gereser-veerd voor (uit te werken) woonbestemming en bedrijventerreinbestemming en gemengde ming. Aan de oostzijde van het plangebied bevinden zich twee kleine zones met gemengde bestem-ming. De oostelijke zones bevinden zich beiden in een gebied met hoge archeologische verwachting.

In de strook met ontwikkelingen in het westen bevinden zich vijf archeologische waarnemingen en 19% van de strook heeft een (middel)hoge archeologische verwachting.

Het dal van de Dommel heeft op de plankaart de bestemming natuur, nader uit te werken. Bij het aanleggen van natuuroevers, (nieuwe) bochten en plassen in de nabijheid van de voorden (noord en zuidrand van plangebied) kunnen archeologische waarden worden aangetast.

Overig cultuurhistorisch:

De bebouwing van de historische kern van Dommelen zal niet worden aangetast; de stedenbouwkun-dige en bouwkunstedenbouwkun-dige waarden blijven dus behouden. Het dal van de Dommel blijft hoofdbestemming natuur en zal ook niet worden aangetast wat betreft de historisch geografische waarden en het histo-rische groen (de twee bomen).

60 Cultuurhistorisch bureauonderzoek Valkenswaard-Zuid en lage Heideweg, ADC ArcheoProjecten, augustus 2006

De ontwikkelingen in Valkenswaard-Zuid bedreigen het bestaan van de cultuurhistorische waarden niet, uitgezonderd de zicht relatie tussen de historische kern van Dommelen en de westelijk daarvan-gelegen akkers. De waarde van deze zichtrelatie verdwijnt volledig als de weg met geluidswerende voorziening wordt aangelegd. De zichtrelatie kan alleen (en dan nog beperkt) worden behouden als van deze voorziening wordt afgezien. Een alternatief hiervoor is de weg verdiept aan te leggen.

Aanvulling op archeologisch onderzoek Lage Heideweg en Valkenswaard Zuid

De gemeente Valkenswaard en de provincie Noord-Brabant hebben beiden gereageerd op het uitge-voerde onderzoek in augustus 2006. De kern van het commentaar61 is dat (a) verleende ontgrondings-vergunningen niet zijn verwerkt in de verwachtingskaart, en dat (b) het afwijken van de verwachtings-zones van de CHW van Noord-Brabant onvoldoende is beargumenteerd

De reactie van het onderzoeksbureau ADC ArcheoProjecten62 is als volgt:

(a) Het ontgronden en egaliseren van terreinen kan een grote invloed hebben op de archeologische verwachting. De verleende ontgrondingsvergunningen waren tijdens het onderzoek echter niet in het bezit van het onderzoeksbureau. Nadere studie laat zien dat de percelen door ontgronding een lage archeologische verwachting moeten hebben. In haar brief laat de provincie weten dat voor een gebied in het noordwesten van het plangebied ook een ontgrondingsvergunning is af-gegeven. Het onderzoeksbureau is echter niet in het bezit van voldoende nauwkeurige informatie om dit te verwerken in een aangepaste verwachtingskaart.

(b) (Het afwijken van de verwachtingszones van die van de CHW wordt als volgt toelichten: Een fout in de legenda van afb. 7 (p. 19) heeft mogelijk voor onduidelijkheid gezorgd. In deze figuur staat een blauwe legenda eenheid (helemaal linksonder). De tekst hierbij moet zijn “beekdal” (i.p.v.

“dekzand”). De zones die op de CHW staan, zijn grotendeels tot stand gekomen op basis van een statistische analyse die het hele grondgebied van Nederland omvat. Deze analyse heeft geleid tot het opstellen van de IKAW en de zonering van de IKAW is overgenomen op de CHW. In zandge-bieden is de zonering gebaseerd op de bodemkaart. Het resultaat is dat in de onderzochte gebie-den (middel)hoge archeologische verwachtingen gelgebie-den voor: alle hoge enkeerdgrongebie-den, lage en-keerdgronden en haarpodzolgronden. De overige gebieden hebben een lage archeologische ver-wachting. Archeologisch inhoudelijk is deze zonering niet onderbouwd. Op regionaal en locaal ni-veau zijn deze zones daarom slechts indicatief voor de archeologische verwachting. Het opstellen van een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het gebied waarborgt een betere bescherming van archeologische waarden.

Voor het tot stand komen van de verwachtingszones in Lage Heideweg en Valkenswaard Zuid verwijst het onderzoeksbureau naar hoofdstuk 4 (p9-10) van het rapport. Samengevat wordt daarin gesteld dat nederzettingsresten alleen kunnen worden verwacht in gebieden die niet door wateroverlast worden geplaagd. Dit zijn alle niet blauwe of groene zones van afb. 7. Aanvullend zijn de volgende gebieden afgewaardeerd:

• zones waar winderosie heeft plaatsgevonden (die met lage landduinen) en,

• zandgebieden die zijn onderzocht door middel van oppervlakte kartering én waar niks is gevon-den (zie RAAP rapport 796).

61 Dhr. C. Sandkuijl, notitie gericht aan Grontmij, 16 oktober 2006 en Directie CSO, Mevr. M. Barwasser, 3 oktober 2006

62Aanvulling op archeologisch onderzoek Lage Heideweg en Valkenswaard Zuid, ADC ArcheoProjecten, 19 oktober 2006

Tenslotte zijn nuances in de verwachtingswaarden aangebracht op grond van de aanwezigheid van een plaggendek, op grond van de oppervlakte vondsten van Roymans (RAAP rapport 796), en op grond van de recente wetenschappelijke literatuur over archeologische waarden in beekdalen.

Archeologisch vervolgtraject

Op basis van de uitgevoerde bureau-onderzoeken en de beperkt uitgevoerde veldonderzoeken is er voor het plangebied Valkenswaard-Zuid een archeologisch uitvoeringstraject bepaald. Dit traject is kortgesloten met de provincie en betreft een concreet Plan van aanpak, gebaseerd op de archeologi-sche verwachtingskaart van RAAP (goedgekeurd door de provincie) met verwerking van de plaatsge-vonden ontgrondingen in het plangebied. Het archeologisch vervolgonderzoek zal bestaan uit de vol-gende onderdelen:

Een karterend onderzoek voor de hieronder beschreven twee deelgebieden:

1. deelgebied 1 (gesitueerd links van de Venbergseweg – grotendeels bestemming ‘Bedrijventerrein – uit te werken’. Het is het gebied zonder hoge zwarte enkeerdgronden. Het archeologisch onder-zoek op deze percelen zal bestaan uit een karterend booronderonder-zoek;

2. deelgebied 2 (noordelijk deel plangebied, ten oosten van de Venbergseweg (bestemmingen

‘woongebied – uit te werken 2’ en ‘gemengd – uit te werken 2’ en klein gedeelte van ‘Bedrijven-terrein – uit te werken’). Een gebied met hoge zwarte enkeerdgronden

Op basis van dit onderzoek wordt een besluit genomen over het vervolgtraject. Het besluit kan inhou-den dat het archeologisch onderzoek is afgerond of dat er een vervolgstap doorlopen dient te wor-den.

Voor het resterende deel van het te verstedelijken gebied – deelgebied 3 (bestemming ‘Woongebied – uit te werken 1’ en ‘Gemengd – uit te werken 1’) wordt gelet op de reeds beschikbare informatie overgegaan tot de uitvoer van een proefsleuven onderzoek (karterend en waarderende fase van het inventariserend veldonderzoek). Voorafgaand aan een dergelijk proefsleuven onderzoek wordt een Programma van Eisen (PvE) opgesteld, dat wordt voorgelegd aan de provincie ter goedkeuring.

Gelet op de fase waarin het bestemmingsplan thans verkeerd in relatie tot de nog uit te voeren veld-onderzoeken is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen t.a.v. archeologie ter voorkoming dat werkzaamheden uitgevoerd worden die een verstoring kunnen veroorzaken.

Ter bescherming van mogelijke archeologische waarden in het plangebied dienen ingrepen in de bo-dem voor vaststelling van de uitwerkingsplannen niet plaats te vinden, tenzij door een veldonderzoek conform de eisen en goedkeuring van de provincie is aangetoond dat de betreffende bodemingrepen kunnen worden verricht. Dit geldt met name voor die plangedeelten (zones) waar sprake is van een middelhoge of hoge verwachtingswaarde. In de uit te werken bestemming is een hierop toegesneden regeling opgenomen (uitvoeren van een veldonderzoek alvorens tot uitwerking kan worden overge-gaan alsmede het opnemen van een aanlegvergunningstelsel in de bestemmingsregeling).

In de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan zijn de hieronder opgenomen opgenomen bepalingen opgenomen terzake de relevante uit te werken bestemmingen:

“alvorens tot uitwerking te kunnen overgaan dient een onderzoek uitgevoerd te zijn naar de aan-wezigheid van archeologische resten in het gebied volgens een door de provincie vooraf goedge-keurde onderzoeksopzet. Ten aanzien van de resultaten van voornoemd onderzoek wordt schriftelijk advies gevraagd bij de provinciale archeoloog. Bij een negatief advies van de provinciale archeoloog wordt niet eerder uitgewerkt, dan nadat van gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen ten aanzien van bouwen en het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en

werkzaamheden. Indien uit het onderzoek en advies blijkt dat het bodemarchief bescherming dient, houden burgemeester en wethouders rekening met deze archeologische waarden bij de ver-dere uitwerking en vergunningverlening (bouw- een aanlegvergunning). De vergunningen zullen pas worden verleend indien aan de betreffende vergunning de volgende voorschriften worden verbon-den:

1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of

3. de verplichting de uitvoering van werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties”

“In het uitwerkingsplan zal een aanlegvergunningenstelsel worden opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden indien door onderzoek is aangetoond dat het gebied als ‘Archeologisch waardevol’ kan worden aangemerkt. Dit betekent dat werken geen bouwwerken zijnde en/of werk-zaamheden slechts toelaatbaar zijn, indien hierdoor of door de hiervan direct of indirect te verwach-ten gevolgen niet zulle leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal: Hiervan worden uitgesloten de werken en werkzaamheden die in het kader van het normale beheer en onderhoud zijn uit te voeren. De vergunning zal pas worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:

1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden

2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of

3. de verplichting de uitvoering van werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties”.

7.14 Duurzaamheid

De gemeente heeft de ambitie het gebied Valkenswaard-Zuid op een duurzame en energiezuinige

De gemeente heeft de ambitie het gebied Valkenswaard-Zuid op een duurzame en energiezuinige