• No results found

Terugbrengiiig van particuliere landerijen op Java tot het Staatsdomein

Dit onderwerp is geregeld bij de wet van 7 November 1910 (Ned. Ltbi.

No. 317; Ind. Stbl. 1911, No. 38), luidende:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter bevordering van de terugbrengmg van de particuliere landerijen op Java of van gedeelten daarvan tot het Staatsdomein, wenschelijk is wettelijk vast te stellen langs welken weg dit doel kan worden bereikt, Jjuiten liet geval Van over-dracht tengevolge van vrij willigen verkoop;

Zoo is het dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben •goedgevonden en verstaan gelijk. Wij

Goed-vinden en verstaan bij deze. . ° EENIG ARTIKEL.

(1) Bij ordonnantie kan worden verklaard, dat het algemeen ) ?Jang vordert een of meerder particuliere landerijen op Java geheel of lO-edeeitenik tot het staatsdomein terug te brengen.

(2) Blijkt na déze verklaring, dat de eigendom der aangewezen landen of gedeelten niet in der minne kan worden verkregen,"dan zal de eigen-domsovergang worden bevolen bij rechterlijk vonnis, hetwelk tevens de aan den eigenaar te betalen schadeloosstelling bepaalt.

(3) De eigendom gaat eerst over na betaling van de schadeloosstelling.

(4) Hetgeen tot uitvoering van deze voorschriften verder noodic/ is wordt geregeld bij algemeene verordening. (Zie ie hier volgende Kon* be-sluiten ddo. 12 Augustus 1912, No. 54 en 55 in Ind. Stbl. 1912 No Z8V en 4SI).

Het Koninklijk besluit van 12 Augustus 1912, No. 54 tot 'uitvoering van vorengenoemde wet (Stbl. 1912, No. 480) luidt als volgt:

95 Terugbrenging-Partie. Landerijen.

HOOFDSTUK I.

Algemeene bepalingen.

ART. 1. (1) Als eigenaren of mede-eigenaren van particuliere lande-rijen ten opzichte waarvan dit besluit toepassing vindt, worden beschouwd zij, die als zoodanig voorkomen in de akten van eigendom, ingevolge de

wettelijke bepalingen opgemaakt. ' ° (2) Is van het betrokken landgoed geene akte van eigendom opgemaakt

ot komt m de eigendomsakte een overledene als eigenaar of mede-eigenaar voor, dan wordt bij de ordonnanties, bedoeld in artikel 3, als eigenaar of mede-eigenaar aangewezen hij, die naar het oordeel van den Gouverneur-beneraai als zoodanig moet worden aangemerkt.

AKT. 2. De in het I l l e en IVe hoofdstuk van dit besluit voorkomende bepalingen omtrent de wijze, waarop zij, die beweren eigenaar of mede-eigenaar te zijn, zoomede huurders en zij, die zakelijke rechten op het goed hebben, hunne aanspraken kunnen doen gelden, zijn niet van toepassing op hen, wier rechten zullen worden geregeld bij de voorschriften, bedoeld in den aanhef van artikel 19.

HOOFDSTUK I I .

Van de verklaring van algemeen belang.

ART 3. (1) Ordonnanties, als bedoeld in het eerste lid van het eenie artikel der wet van 7 November 1910 (Stbl. 1911, No. 38), houden de ver-klaring m, dat het algemeene belang vordert cat een of meer particuliere landerijen geheel of gedeeltelijk tot het Landsdomein worden -aufgebracht Z y vermelden de namen der landgoederen, de ligging, zoo mogelijk met aanduiding van de kadastrale kenteekenen, en de nummers van de ver-ponding, zoo zij m die belasting zijn aangeslagen, alsmede de namen e de woonplaatsen der eigenaren.

(2) Tot het Landsdomein terug te brengen gedeelten van particuliere landerijen worden üij nadere ordonnantie aangewezen door aanhaling van datum en nummer van de kadastrale kaart, waarop die gedeelten nauw-keurig zijn aangewezen, en van den daarbij behoorenden meetbrief.

ART 4. (1) De in het vorig artikel vermelde oidonnanties werden ter Kennis van de eigenaren gebracht en voorts, behoudens de gewone wiice van afkondiging, drie malen, met tusschenruimten van ten minste eene week, m de Javasche Courant en in de daarvoor naar het oordeel van den Uouverneur-Generaal in aanmerking komende nieuwsbladen geplaatst

y) Daarbij wordt, indien het betreft eene ordonnantie, welke eene aan-wijzing van tot het Landsdomein terug te brengen gedeelten van een par-ticulier land inhoudt, tevens bekend gemakt, dat eene kaart en mee< <„n> f als bedoeld m het laatste lid van artikel. 3, terstond na de afkondiging gedurende een bepaalden tijd, ten minste een maand, ten kantore vaÜ het Hoofd van gewestelijk bestuur voor een ieder kosteloos ter inzage liggen.

HOOFDSTUK I I I .

Van overeenkomsten tot overdracht vvn den eigendom.

ART. 5. (l) vN d e afkondiging van eene ordonnantie, inhoudende eene verklaring als bedoeld in het eerste lid van artikel 3, dan wel indien daarbij de aanwijzing van een tot het Landsdomein terug te brengen deel van net landgoed aan een nadere ordonnantie wordt overgelaten, r-a de alKondigmg van deze ordonnantie, worden van Regeeringswe^e met den eigenaar ot de eigenar.cn, in de ordonnantie aangewezen, onderhandelingen geopend om den eigendom bij overeenkomst te verkrijgen ' • (2) Indien het goed in eeuwigdurende erfpacht wordt bezeten, is voor

Terugbrenging 96 P a r t i e . Landerijen.

de totstandkoming van eene overeenkomst ook de medewerking van den erfpachter vereiseht.

(3) Wanneer het een landgoed betreft waarvan de vervreemding vol-gens de wettelijke bepalingen niet zonder machtiging van den rechter kan plaats hebben, is die machtiging ook in dit geval noodig. De e:gendom mag alsdai voor geen lageren prijs worden, afgestaan, dan waarop die vóór de macht.ging, zal geschat zijn door drie deskundigen, door den bevoegden rechter te benoemen.

ART. 6 (1) Voor het ontstaan van de door eene overeenkomst, als bedoeld in het vorig artikel, beoogde verbintenis, is vereiseht, dat de voor de betaling van den koopprijs vereischt© gelden bij.de begrooting voor JNe-derlandsch-Indië zijn toegestaan, on dat vaststaat, dat het bepaalde Dij artikel 10 geene toepassing meer kan vinden.

(2) Be overeenkomst vervalt va i rechtswege indien niet binnen één jaar na den daTg, waarop zij is aangegaan, de in het eerste lid bedoelde gelden bij de begrooting beschikbaar zijn gesteld.

ABT. 7. (1) Zoo spoedig mogelijk na de totstandkoming van eene overeenkomst, als bedoeld in, artikel 5, wordt daarvan, met vermelding van den zakelijken inhoud, drie malen, met tusschenruimten van ten minste eene week aankondiging gedaan in de Javasche, Courant en in de bij ar-tikel 4 bedoelde nieuwsbladen. Daarbij wordt tevens bekend gemaakt, dat een afschrift van de akte van overeenkomst terstond na de eerste aankon-diging gedurende een bepaalden tijd, ten minste een maand, ten kantore van het Hoofd.van gewestelijk bestuur voor een ieder kosteloos ter inzage ligt.

(2) Bij de in het vorig lid voorgeschreven aankondigingen wordt de tekst van de artikelen 6, 8, 10, 11 en 13 opgenomen.

ART. 8. (1) Zij die, geen partij in de overeenkomst zijnde,, beweren eigenaar of mede-eigenaar van het betrokken landgoed te zijn, dan wel daarop eenig zakelijk recht te heblen, kunnen, indien hunne hoedanig-heid door partijen niet wordt erkend, deze dagvaarden voor den raad van justitie, binnen wiens rechtsgebied het landgoed gelegen is, om hun recht te hooren uitwijzen:

(2) Indien de vordering betreft de uitwijzing van een zakelijk recht, kan de eischer daarbij tevens vorderen, dat bij J.et vonnis verklaard worde, dat hij in den bij artikel 10, derde lid, aangegeven zin belang bij de over-eenkomst heeft.

(3; Is door de gecontracteerd hebbende partijen erkend, dat een derde een zakelijk recht op het goed heeft, doch niet, dat hij in den bij artikel 10, derde lid, aangegeven zin belanghebbende bij de overeenkomst is, dan kan deze de partijen dagvaarden voor den bij het eers"te lid aangewezen rechter om bedoeld belang te hooren uitwijzen.

(4) De dagvaardingen, waarvan in dit artikel sprake is, moeten wor-den uitgebracht vóór wor-den negentigsten dag na dien, waarop de eerste der

in artikel 7 voorgeschreven 'Aankondigingen in de Javasche Courant heeft plaats gehad. Indien zij later worden uitgebracht, is bij toewijzing van den eisch het bepaalde bij artikel 10 niet van toepassing en kunnen belang-hebbenden hunne rechten alleen uitoefenen op de wijze, bij de artikelen 13 en 'volgende omschreven.

ART. 9. (1) Indien twee of meer dagvaardingen naar aanleiding van dezelfde overeenkomst zijn uitgebracht, beveelt de rechter ambtshalve voe-ging van de aanhangig gemaakte zaken on wordt daaromtrent bij ééne uit-spraak beslist.

(2) Bij niet-verschijning ter terechtzitting is artikel 81 van het Regle-ment op de rechtsvordering niet van toepassing. De uitspraak werdt ge-acht op tegenspraak t e zijn gedaan.

Q7 T e r u g b r e n g i n g P a r t i e . L a n d e r i j e n .

(3) Overigens zijn de b e p a l i n g e n v a n genoero 1 r e g l e m e n t op b e t ge-d i n g toepasselijk. • .

(4) H e t b e p a a l d e bij d i t a r t i k e l g e l d t mede voor de b e h a n d e l i n g i n hooger beroep.

AIIT. 10. (I)1 I n d i e n door d e g e c o n t r a c t e e r d hebbende p a r t i j e n is e r k e n d of bij in k r a c h t v a n gewijsde g e g a n e rechterlijke u i t s p r a a k is uitgewezen, d a t ,een a n d e r dan d e verkooper e i g e n a a r is, v e r v a l t de overeenkomst v a n

rechtswege. • • (2) De overeenkomst v e r v a l t mede v a n rechtswege, i n d i e n d e d a a r t o e

niet m e d e g e w e r k t hebbende mede-eigenaar, wiens r e c h t door p a r t i j e n is e r k e n d of bij in k r a c h t van gewijsde gegane rechterlijke u i t s p r a a k is u i t -gewezen, n i e t b i n n e n v e e r t i e n d a g e n , n a d a t de e r k e n n i n g heeft p l a a t s ge-had, of de rechterlijke u i t s p r a a k k r a c h t van gewijsde heeft v e r k r e g e n , t o t d e overeenkomst is t o e g e t r e d e n .

(3) Hetzelfde heeft p l a a t s , i n d i e n t e g e n de overeenkomst v e r z e t w o r d t g e d a a n door h e m , die een zakelijk r e c h t op h e t goed heeft, m i t s door p a r -tijen e r k e n d , of bij in k r a c h t v a n gewijsde gegane rechterlijke u i t s p r a a k u i t g e w e z e n zij, d a t hij u i t hoofde v a n d a t r e c h t in dien zin belang bij de overeenkomst heeft, d a t a f s t a n d v a n den eigendom t e g e n ^oeri hoogere*) prijs hem t o n goede zou kome i.

(4) H e t in h e t v o r i g lid bedoeld v e r z e t moet, op straffe v a n n i e t i g h e i d , b i n n e n v e e r t i e n d a g e n n a d a t de e r k e n n i n g r.eeft p l a a t s gehad of de rech-terlijke u i t s p r a a k k r a c h t v a n gewijsde heeft v e r k r e g e n , worden g e d a a n uij

d e u r w a a r d e r s e x p l o i t , t e beteekenen a a n de R e g e e r i n g v a n Nederlandsch-I n d i ë , die d a a r v a n t e n spoedigste k e n n i s d o e t geven a a n de w e d e r p a r t i j i n de overeenkomst.

A R T . 11. H e t b e p a a l d e bij h e t v o r i g a r t i k e l is t e n aanzien v a n h e n , wier r e c h t of belang, bedoeld i>: de eerste d r i e . l e d e n v a n d a t a r t m e h door p a r t i j e n is e r k e n d , n i e t v a n t o e p a s s i n g , indien de e r k e n n i n g heeft p l a a t s gehad op een t i j d s t i p , waarop d a t a r t i k e l geen toepassing meer zou k u n n e n v i n d e n t e n behoeve v a n h e n , wier r e c h t of b e l a n g n i e t door p a r t i j e n is e r k e n d .

A R T . 12. (1) V a n h e t vervallen v a n oene o v e r e e n k o m s t ingevolge h e t bepaalde bij a r t i k e l 10 w o r d t t e r s t o n d op de. bij a r t i k e l 7, eerste lid, voor-geschreven wijze o p e n b a r e a a n k o n d i g i n g g e d a a n .

(2) B e n e nieuwe o v e r e e n k o m s t k a n alsdan n i e t rechtsgeldig t o t s t a n d komen d a n m e t m e d e w e r k i n g v a n hen, wier r e c h t e n — i n d i e n h e t een zakelijk r e c h t b e t r e f t — wier belang in d e n bij a r t i k e l 10, l e r d e lid, aan-gegeven zin, n a a r a a n l e i d i n g v a n de vorige overeenkomst, door p a ' t i j e n js "erkend of bij in k r a c h t v a n gewijsde g e g a n e rechterlijke u i t s p r a a k is

uitgewezen. • (3) T e n a a n z i e n v a n eene nieuwe overeenkomst, als bedoeld in h e t

v o r i g lid, is a r t i k e l 10 n i e t v a n toepassing.

A R T . 13. (1) W a n n e e r door d e g e c o n t r a c t e e r d h e b b e n d e p a r t i j e n _is e r k e n d , of bij i n k r a c h t v a n gewijsde gegane rechterlijke u i t s p r a a k is u i t -gewezen, d a t derden zakelijke r e c h t e n op h e t goed hebben, w o r d t h e t be-d r a g be-der koopsom geheel of i fin be-deele aangewenbe-d t e r b e t a l i n g a a n of als z e k e r h e i d t e n behoeve van die personen.

(2) I n d i e n b i n n e n veertien d a g e n , n a d a t d e ',n h e t e e r s t e lid v a n ar-t i k e l 6 gesar-telde v o o r w a a r d e n zijn v e r v u l d , ar-t l sschen alle belanghebbenden, w a a r o n d e r mede begrepen zijn zij, d i e o n d e r de R e g e e r i n g v a n Nederlandsch-I n d i ë beslag mochten hebben gelegd op d e koopsom, geen o v e r e e n s t e m m i n g is v e r k r e g e n over de verdeeling d a a r v a n , verzoekt de meest gereed« h u n n e r den p r e s i d e n t v a n d e n r a a d v a n j u s t i t i e , b i n n e n wiens rechtsgebied h e t o-oed gelegen is, een rechter-commissaris t e benoemen, t e n o v e r s t a a n v a n w i e n d e verdeeling zal p l a a t s hebben.

s 7

Terugbrenging gg Partie. Landerijen.

(3) Dit verzoek moet worden gedaan in het register, bedoeld in artikel 483 van het Reglement op de rechtsvordering.

ABT. 14. (1) De verzoeker doet de benoeming beteekenen aan de overige, in het vorig artikel bedoelde personen. Binnen veertien dagen na de beteekening zijn de belanghebbenden, op straffe van in de verdeeling niet te worden begrepen, gehouden aan den rechter-commissaris hunne ti-tels ter hand te stellen. De rechter-commissaris kan op verzoek van be-langhebbenden die te zijnen genoege aantoonen, dat zij binnen den ge-stelden termijn niet over hunne titels kunnen beschikken, dien termijn ver-lengen.

(2) De belanghebbenden kiezen woonplaats bij een procureur en doen dezen overleggen en teekenen eene schriftelijke vordering tot rangschikking.

ART. 15. De artikelen 485 tot en met 490 van het Reglement op de rechtsvordering zijn ten deze van toepassing, met dien verstande :

o. dat de aanvangswoorden van artikel 485 worden gelezen :

„Na verloop van den in het vorig artikel bedoelden termijn" ;

b. dat de in artikel 486 voorgeschreven kennisgeving geschiedt aan de overige in artikel 13 van dit besluit bedoelde personen;

c. dat het in artikel 487 bedoeld bevelschrift wordt gericht aan de rle-geering van Nederlandschlndië.

ART. 16. Bij de verdeeling van de koopsom worden, voor zoover dit ten deze mogelijk is, in acht genomen de artikelen 40 tot en met 44 en 46 van de ordonnantie van 17 Januari 1864 (Stbl. No. 6), met dien verstande, dat het bepaalde bij het eerste lid van artikel 40 mede -van toepassing is op den houder van oogstverband en dat, wanneer in de gevallen, waarvoor bij genoemde artikelen begrooting door deskundigen is voorgeschreven, zoo-danige begrooting door eene of meer der belanghebbenden wordt verlangd, door den rechter-commissaris deskundigen benoemd worden.

ART. 17. Ten aanzien van den huurder is artikel 32 van dit besluit van toepassing, met dien verstande, dat de duur van den overblijvenden huurtijd berekend wordt naar het tijdstip, waarop de in het eerste lid van artikel 6 gestelde voorwaarden zijn vervuld.

,(2) Indien door de Regeering niet binnen eene maand na het in het vorig lid bedoeld tijdstip eene schadeloosstelling aan den huurder is aan-geboden of met het aanaan-gebodene door dezen geen genoegen wordt geno-men, kan hij de schadeloosstelling in rechten vorderen.

ART. 18. De voor de overschrijving van onroerende goederen bij artikel 2 der ordonnantie op de overschrijving van den eigendom van vaste goe-deren en het inschrijven van hypotheken op dezelve in Nederlandsch-Indiê (Stbl. 1834, No. 27) gestelde termijn begint, voor zoover de in dit hoofd-stuk behandelde overeenkomsten betreft, te loopen op den dag waarop de in het eerste lid van artikel 6 gestelde voorwaarden zijn veivuld.

ART. 19. Voor zoover niet anders zal worden bepaald bij nader door Ons te geveil voorschriften, mede t o : regeling van de rechten van Inlanders en met dezen gelijkgestelden, die gronden in erfpacht hebben op den voet van het Reglement omtrent de particuliere landerijen bewesten de Tji-manoek (Stbl. 1912, No. 422), geschiedt de overgang van den eigendom op den Lande vrij van alle daarop rustende lasten en rechten, met uitzonde-ring, mits met goedvinden van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, van erfdienstbaarheden.

ART. 20. De gedingen, in dit hoofdstuk bedoeld, worden behandeld vóór alle andere, doch na die, bedoeld in het volgende hoofdstuk.

gg .Terugbrenging Partie. Landerijen.

HOOFDSTUK IV.

Van het geding tot terugbrenging van particuliere landerijen of gedeelten daarvan tot het Landsdomein en de gevolgen daarvan.

ART 21 (1) Indien eene overeenkomst niet is tot stand gekomen of, tot stand gekomen zijnde, vervallen is, wordt van Kegeermgswege tegen den eigenaar of de eigenaren, bij de in artikel 3 bedoelde ordonnantie aangewezen, dan wel, indien artikel" 10. toepassing heeft gevonden, tegen hem die alsdan gebleken is eigenaar of mede-eigenaar t e zijn, eene Tecnts-vordering ingesteld ten einde den overgang van den eigendom op -ien Lande te hooren bevelen en de schadeloosstelling te hooren vaststellen.

(2) Tot kennisneming van die vordering is ongeacht de landaard van gedaagden, bevoegd de raad van justitie,, binnen wiens rechtsgebied het

landgoed is gelegen.

'ART 22 Wanneer de eigenaar buiten Nederlandsch-Indië woont of zijne woonplaats onbekend is, wordt het geding gevoerd tegen den beheerder van het landgoed, en bij gebreke van dezen tegen de Wees- en Boedelkamer, nadat aan haar door den bevoegden rechter zal zijn opgedragen de goede-ren en belangen van den eigenaar geheel of gedeeltelijk te beheegoede-ren en waar te nemen. Desniettemin is de eigenaar gerechtigd in het geding te|en den beheerder of -de Wees- en Boedelkamer ingesteld, zelf op te treden, zoolang de eindconclusiën door partijen niet zijn genomen m welk geval de dag-vaarding als aan hem geschied wordt beschouwd en het geding tegen hem wordt gevoerd.

ART 23 (1) Zij, die beweren eigenaar of mede-eigenaar t e zijn, zoo-mede huurders en zij, die zakelijke rechten op het goed hebben, kunnen, indien zij niet in het, geding zijn geroepen, aan den rechter verzoeken daarin te mogen tusschenkomen, zoolang de eindconclusiën door partijen niet genomen zijn. ' ,. .

(2) Bü tegenspraak echter van hun beweerd recht wordt het geding met de overigen voortgezet en zullen zij, die beweren eenig recht op de zaak te hebben, dit alleen kunnen uitoefenen op de schadeloosstelling, weUe in dat geval wordt geconsigneerd.

. ART 24. Ten aanzien van het geding, het vonnis en de rechtsmiddelen daartegen zijn van toepassing de artikelen 19, 21 tot en met 34 en 47 tot en met 51 der ordonnantie van 17 Januari 1864 (Stbl. No. 6) met dien verstande d a t : ... , .. ,.

a de zaken, ' betreffende terugbrenging van particuliere landerijen ot gedeelten daarvan tot het Landsdomein, worden behandeld ook voor die aangaande onteigening ten algemeenen nutte ; '•'„>.,. ,

b. de conclusie, bedoeld in het tweede lid van artikel 21, strekt tot be-noeming van drie of meer deskundigen ;

c. artikel 22 wordt gelezen : _ . De rechter kan den eisch niet toewijzen, wanneer de ordonnantie, inhoudende de. in het eerste.lid van artikel 3 van dit besluit beooelae

„verklaring, dan wel, indien terugbrenging van een gedeelte van een

„landgoed tot het Landsdomein wordt beoogd, de ordonnantie tot

aati-„wijzing van dat gedeelte, ontbreekt"; _

d. de woorden „één of meer deskundigen" in artikel 24 worden gelezen :

„drie of meer deskundigen";

e. het derde lid van artikel 24 vervalt;

f. de aankondigingen, bedoeld in het vijfde lid van artikel 26 en in artikel 32, geschieden in dezelfde nieuwsbladen, waarin de bij a r t l k e l 4

van dit besluit voorgeschreven bekendmakingen hebben plaats gehad ; q in plaats van de „bepalingen dezer verordening" en „deze veror-dening" in het laatste lid van artikel 26 en het voorlaatste lid van

arti-Terugbreng-big ^QQ . Partie. Landerijen.

kei 31 wordt gelezen: ,,de bepalingen van dit besluit" en „ d i t besluit";

h. het voorlaatste lid van artikel 50 vervalt.

ABT. 25. Met betrekking tot de betaling of consignatie van de schade-loosstelling en de verdere gevolgen van liet vonnis, zijn de artikelen 50 tot en met 64 van d© in het vorig artikel genoemde ordonnantie van toe-passing, met dien verstande, dat de termijn van zes maanden, bedoeld in het eerste lid van artikel 601, wordt gesteld op, twaalf maanden, en dat de laatste twee leden van artikel 64 worden vervangen door het bepaalde bij artikel 19 van dit besluit.

ART. 26. (1) Indien na den dag, waarop het vonnis is uitgesproken, de waarde van het goed door toedoen van den eigenaar of zijn personeel is verminderd, kan door de Regeering, zoolang de schadeloosstelling niet is betaald of geconsigneerd, tegen den eigenaar eene rechtsvordering wor-den ingesteld voor wor-den rechter, die het vonnis heeft gewezen, ten einde, met wijziging in zoover van dat vonnis, de schadeloosstelling op een lager bedrag te hooren vaststellen.

(3) Wanneer eene zoodanige rechtsvordering is ingesteld, wordt de ter-mijn, bedoeld in het vorig artikel, geacht te zijn verstreken op den der-tigsten dag na dien, waarop, de uitspraak omtrent die vordering in kracht van gewijsde is'gegaan.

HOOFDSTUK" V.

Van de schadeloosstelling.

AKT. 27. Voor zoover de werkelijke waarde van het tot het Landsdomem terug te brengen goed bestaat uit geregelde inkomsten, voortvloeiende uit wettelijk geoorloofde heffingen van de opgezetenen en uit den afkoop vän aan den eigenaar verschuldigde heerendiensten, bedraagt de schadeloos-stelling het zeventienvoud van de overeenkomstig het volgend artikel vast-gestelde jaarlijksche zuivere inkomsten van voormelden aard in geld.

ABT. 28. (1) De in het vorig artikel, bedoelde inkomsten worden be-paald door schatting van de onzuivere inkomsten, welke de eigenaar als zoodanig, met inachtneming van de eischen van een doelmatig beheer, gemiddeld, jaarlijks zou kunnen genieten, en vermindering van dit bedrag met het deel er van, dat hij onder normale omstandigheden geacht kan worden te moeten derven, en overigens met het bedrag der jaarlijksche uitgaven, die naar schatting, mede met inachtneming van de eischen van een doelmatig beheer, ten laste van den eigenaar zouden komen..

(2) Voor zoover de in het vorig lid bedoelde inkomsten rechtstreeks of middellijk door bebouwing van den, grond worden verkregen, is bij de schatting maatgevend de wijze, waarop tot dusver de grond bebouwd en het product verwerkt is. Bij de schatting van de waarde van producten gelden, voor zoover mogelijk, als maatstaf de gemiddelde plaatselijke markt-prijzen der tien voorafgaande jaren.

ABT. 29. (1) Bij gedeeltelijke terugbrenging tot het Landsdomein van een particulier land wordt wegens het gemis van den arbeid van heeren-dieristpliehtigen, voor zoover met dè praestatie van dien arbeid niet reeds wordt rekening gehouden bij de schatting van de ten laste van den eigenaar komende jaarlijksche uitgaven, eene schadeloosstelling toegekend ten be-drage van het zeventienvoud van de overeenkomstig het volgend lid vast-gestelde waarde van het aantal dagdiensten, dat de eigenaar per jaar zou kunnen vorderen.

(2) De waarde van een dagdienst, als bedoeld in het vorig lid, wordt

(2) De waarde van een dagdienst, als bedoeld in het vorig lid, wordt