• No results found

N I J V E R H E I D , H A N D E L EN V E R K E E R IN NEDERLANDSCH-INDIÊ.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "N I J V E R H E I D , H A N D E L EN V E R K E E R IN NEDERLANDSCH-INDIÊ. "

Copied!
568
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

• M

i

(3)

V E R Z A M E L I N G W E T T E N .

(4)

*

(5)

VERZAMELING WETTEN,

O R D O N N A N T I Ë N EN ANDERE VOOR- SCHRIFTEN BETREFFENDE L A N D B O U W ,

N I J V E R H E I D , H A N D E L EN V E R K E E R IN NEDERLANDSCH-INDIÊ.

f

AMSTERDAM -*• J. H. DE BÜSSY - 1917.

(6)

sa

(7)

V O O R W O O R D .

Toen wij in 1890 den derden jaargang van het Handboek voor Guituur- en Handelsondernemingen in Nederlandsch-Indië het licht deden zien, en daarin aan de opgave der Ondernemingen, Maat- schappijen, ..handelsfirma's, enz. - zooals 'het in de inleiding heette -

„eenige mededeelingen die aan planters, industriëelen en anderen ten goede komen, o.m. agrarische aangelegenheden, koelie-ordonnantiën, enz.", verbonden, was niet te vermoeden, dat deze mededeelingen gaandeweg zouden aangroeien tot een rubriek, die weldra op zich zelf als een handboek kón worden beschouwd. .

Het aantal Wetten, Ordonnantiën en Voorschriften van anderen aard toch, die, hetzij van het Departement van Koloniën, hetzij rechtstreeks afkomstig van den Gouverneur-Generaal, als evenzoovele getuigenissen van belangstelling voor de steeds talrijker wordende en ruimer vloeiende bronnen van bestaan in onze Koloniën den verderen loop dier stroomen van welvaart wilden regelen en beveiligen, nam met elk jaar aanmerkelijk toe. En al bepaalden wij ons ook op den duur tot het bewerken van het meest actueele materiaal in een beknopten vorm, welke in de practijk voor den rechtstreeks belang- hebbende met een oogopslag' bevattelijk en bruikbaar was - . reeds voor eenige jaren noodzaakte ons de ontzaglijke groei van het aantal naamlooze vennootschappen, zoomede de uitbreiding van onze gegevens in het algemeen, van de „Handels-adreslijst" in het bijzonder, om ons uitsluitend te beperken tot de vermelding van die onderwerpen, welke sinds de laatste uitgave wijziging hadden ondergaan, dan wel als' belangrijke, nieuwe stof konden worden aangemerkt.

Al de overige gegevens van bovengenoemden aard echter bleven rusten in vorige jaargangen van het Handboek, waardoor men ge- noodzaakt was deze alle in hun geheel ter raadpleging te bewaren, terwijl slechts een gedeelte van elk als van actueel en rechtstreeksch belang kon worden beschouwd.

Daar dit op den duur zeer bezwaarlijk werd, hebben wij gemeend

van de thans zoo uitgebreide verzameling eene afzonderlijke uitgaaf

(8)

VI

te moeten maken, die, meer dan vroeger het geval was, aan het beoogde doel zal beantwoorden.

Thans is dit alles practisch in een handig formaat bijeen verzameld, een boekdeel vormende, dat geregeld bijgewerkt en,met nieuwe voor- schriften aangevuld, naar wij ons voorstellen, van zeer veel nut zal zijn voor allen, die met de Indische Wetgeving en met plaatselijke ordonnantiën en reglementen op verschillend gebied te maken hebben.

Voor alle opmerkingen en wenken, welke men ons in het belang dezer uitgaaf zou kunnen doen geworden, houden wij ons aanbevolen.

, J. H. DE BUSSY.

DECEMBER 1917. ,

(9)

I N H O U D .

Pag.

AGRARISCHE A A N G E L E G E N H E D E N 1 - 4 9 Java en Madoera "•

B u i t e n b e / i t t i n g e n i ° I n s t r u c t i e b e h o o r e n d e bij de a a n v r a g e n om afstand in erfpacht van t o t

het S t a a t s J o m e i n in dé U o u v e r n e m e n t s l a n d e n in de b e z i t t i n g e n

b u i t e n Java en Madoera b e h o o r e n d e g r o n d e n I I Afstand in erfpacht van t o t h e t s t a a t s a o m e i n b e h o o r e n d e g r o n d e n

in de B u i t e n b e z i t t i n g e n 1 ' T e g e n g a n g van o n r e c h i m . t i g gebruik door niet-inlariders van t o t het

domein van den L a n d e b e h o o r e n d e n grond. " 1 6 Agrarisch r e g l e m e n t voor het G o u v e r n e m e n t S u m a t r a ' s W e s t k u s t . . 16

V e r h u u r van grond door i n l a n d e r s aan n i e t - i n l a n d e r s ( L a m p o n g s c h e

dist i c t e n , Amboina, Z. en O. afdeeling van i-orneo Menado) . . 22 ..

R e c h t e n der l n l a n d s c h e bevolking op den grond in de afd. L o m b o k . 26

Vestiging van z a k e l u k e r e c h t e n 29 H u i s o o u w t e r O o s t k u s t van S u m a t r a ( m o d e l - a k t e ) 30

A A N T E E K E N I N G E N : • ' 3 1 — 49

Domein van den S t a a t . • 31 Vervanging van i n l a n d s c h erfelijk individueel bezit door eigendom. .

V e r h u u r van grond door i n l a n d e r s aan niet-inlanders op Java en Madoera 36 R e c h t der i n l a n d e r s , om g r o n d e n , niet als gemeene weide of uit eenigen

a n d e r e n hoofde t o t de do pen b e h o o r e n d e , te o n t g i n n e n . . . 38

Verkoop van kleine s t u k k e n grond 39 Ui gifte van g r o n d e n in erfpacht 40 R e c h t e n en v e r p l i c h t i n g e n van den erfpachter 44

Recht van o p s t a l aan m i n v e r m o g e n d e n 47 Klein l a n d b o u w - of t u i n b o u w - b e d r i j f ' '. 48

I N S T R U C T I E VOOR DE U I T G I F T E VAN C O N C E S S I E S T O T O P R I C H T I N G

VAN L A N D B O U W O N D E R N E M I N G E N O P DE B U I T E N B E Z I T T I N G E N . 5 0 - 59

Model a k t e van c o n c e s s i e 51 T o e l i c h t i n g e n hierop 56 L A N D H U U R R E G L E M E N T VOOR DE R E S I D E N T I Ë N SOERAKARTA EN

DJOKJAKARTA 6 0 - 71 P A R T I C U L I E R E LANDERIJEN B E W E S T E N DE TJIMANOEK . 7 2 - 94

L a n d h u u r r e g l e m e n t . 72 R e c h t s t o e s t a n d van de g r o n d e n , welke deel h e b b e n u i t g e m a a k t van

die landerijen 88 D o m e i n v e r k l a r i n g v a n den S t a a t van de g e k o c h t e p a r t i c u l i e r e landerijen 89,

Aanslag en i n n i n g der l a n d r e n t e op de landerijen K a n d a n g h a u e r en

I n d r a m a j o e - W e s t 90 Agrarische t o e s t a n d dier l a n d e n 9 3

T E R U T B R E N G I N G VAN P A R T I C U L I E R E LANDERIJEN O P JAVA T O T

H E T S T A A T S D O M E I N 9 4 - 1 0 2 Kon. Besluit 12 A u g u s t u s 1912, No. 55 101

Opgave van t e r u g g e b r a c h t e landerijen 102

K O E L I E - O R D O N N A N T I Ë N 103—145 A r b e i d s i n s p e c t i e 1 0 3 P e r i o d i e k e gegevens o m t r e n t s t e r k t e en sterfte o n d e r de a r b e i d e r s . 105

Werving van i n l a n d e r s tot het v e r r i c h t e n van arbeid t e n b e h o e v e van

o n d e r n e m i n g e n in h e t b u i t e n l a n d . 106 W e r v i n g s - o r d o n n a n t i e . . . , . . , . ; 106 Werving van i n l a n d e r s voor S u r i n a m e . 110 O r d o n n a n t i e betreffende O o s t k u s t van S u m a t r a 110 Voorschriften tegen mis eiding en d w a n g bij h e t a a n g a a n van h u u r -

o v e r e e n k o m s t e n 119 W e s t e r - a f d e e l i n g van B o r n e o . . 119

B e n k o e l e n , L a m p o n g s c h e d i s t r i c t e n , Z. en O. afdeeling van B o r n e o ,

Riouw en O n d e r h t , 123 <

Celebes en O n d e r h . 124 W e s t k u s t van S u m a t r a 125

J e r n a t e 125 Amboina ; 130

M e n a d o 132 B'l.üton 132 Atieh en Onderh 136

(10)

VIII

DIVERSE CULTURES 146-?54 Tabakscultuur 146 Pepercultuur ' 147

Invoer van Theezaden 148 Idem van planten en zaden van koffiesoorten 149

Papaver " 149 Gambier ' 149

Bescnerming van de economische belangen der inlandsche bevolking

in de cultuurcentra 150 Suiker en inüigo-ondernemingen. . : ' * . . ' 150

Maatregelen tegen overbrenging van ziekten in het Suikerrietgewas. 153

Beteugeling van de Serehziekte 154.

HERSTEL VAN bCHiDE AAN DESAWEGEN 155 REGELING OOGSTVERBAND 156-158 CREDIETVERBAND . 1 5 9 - 1 6 3

BOSCHEXPLOITATIE OP JAVA EN MADOERA. . 164-173 VEE - . 174-179

Invoer van vee 174 Bepalingen op vervoer van Vee 175

Maatregelen tegen overbrenging van gevallen van ziekte 177

Paarden 179 OPRICHTING VAN FABRIEKEN EN NERINGEN 180—181

ELECTRICITEIT 182-187 BEVEILIGING IN FABRIEKEN EN WERKPLAATSEN 188—194

REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN STOOMKETELS. - . 1 9 5 - 2 2 3

Sterkteberekening van Stoomketels 214

TARIEFWET 224-236 PRIJSCOURANT VOOR DE AANGIFTE VAN DE WAARDE VAN IN- EN

UlTVOERART.KELEN 237-260

ACCIJNSEN 2 6 1 - 3 3 0 Lucifers 261 Inlandsen gedistilleerd 270

Petroleum ' 301 Tabak % 329

BELASTINGcN ! 3 3 1 - 4 0 1

Suikerbelasting 331 Verpondingsbelasting 337 Personeele belasting - 353

Inkomstenbelasting. . 364 Zegelbelasting . 382

INDUSTRiËELE EIGENDOM : 4 0 2 - 4 4 9

Handels- en fabrieksmerken 402

Octrooiwet 410 Octrooireglement 4^9

Tarief 444 Reglement voor gemachtigde van den Octrooiraad 445

COÖPERATIEVE VEREENIGINGEN 450-454

MIJNWET. . . . T 4 5 5 - 5 0 5 Maximum uitgestrektheid van terreinen voor mijnbouwk. opsporingen 468

Ontginning van delfstoffen . . . " - 475 CONCESSIËN VOOR SPOOR- EN TRAM-AANLEG VOOR ALGEMEEN

VERKEER. 506—517 Opgave van de spoorwijdte, benevens de lengte (in K.M.) der ver-

schillende spoor- en tramwegen in Ned. Oost-lndië. 518 REGLEMENT OP DEN AANLEG EN HET GEBRUIK VAN TRAMWEGEN TEN

' BEHOEVE VAN ONDERNEMINGEN VAN LANDBOUW EN NIJVERHEID 5 1 9 - 5 2 5

ALGEMEEN STADSTRAM-REGLEMENT 526—535 BEPALINGEN OP HET GEBRUIK VAN AUTOMOBIELEN, MOTORRIJ-

TUIGEN EN RIJWIELEN : 5 3 6 - 5 4 8

Automobielen 536 Motorrijtuigen 540 Algemeen Reglement op het gebruik van rijwielen op de openbare

wegen in Nederl.-Indië 546

(11)

^ Agrarische Aangelegerih.

J a v a en Madoera.

AGRARISCHE AANGELEGENHEDEN.

De voorschriften ter zake zijn gebaseerd op Art. 62 van het Reglement op het Beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië en achtereenvolgens gepubliceerd bij de hieronder aangehaalde ordonnantiën en besluiten. Dit

artikel luidt : /

De Gouverneur-Generaal mag geene gronden verkoopen.

In dit verbod zijn niet begrepen kleine stukken gronds, bestemd tot uitbreiding van steden en dorpen en tot het oprichten van inrichtingen van nijverheid.

De Gouverneur-Generaal kan gronden uitgeven in huur volgens regels bij algemeene verordening te stellen. Onder de gronden worden niet be- grepen de zoodanige door de inlanders ontgonnen, of als gemeene weide, of uit eenigen anderen hoofde tot de dorpen of dessa's behoorende.

Bij de wet van (9 April 1870 (Stbl. No. 55) _ zijn aan dit artikel de ondervolgende alinea's toegevoegd, waarnaar in de agrarische wet bij herhaling wordt verwezen:

(1) Volgens regels bij algemeene verordening te stellen worden gronden afgestaan in erfpacht voor niet langer dan vijf en zeventig jaren.

(2) De Gouverneur-Generaal zorgt dat geenerlei afstand van grond inbreuk make op de rechten der inlandsche bevolking.

(3) Over gronden, door inlanders voor eigen gebruik ontgonnen, of als gemeene weide of uit anderen hoofde tot de dorpen behoorende, wordt door den Gouverneur-Generaal niet beschikt dan ten algemeenen nutte op den voet van artikel 77 1) en ten behoeve van de op hoog gezag ingevoerde cultures volgens de daarop betrekkelijke verordeningen, tegen behoorlijke schadeloosstelling.

(Jt) Grond door inlanders in erfelijk individueel gebruik bezeten, wordt, op aanvraag van den rechtmatigen bezitter, aan dezen in eigendom alge- staan onder de noodige beperkingen, bij algemeene verordening te stellen en in den eigendomsbrief uit te drukken, ten 'aanzien van de verplich- tingen jegens den lande en de gemeente en/van de bevoegdheid tot verkoop aan niet-inlanders.

(5) Verhuur of ingebruikgeving van grond door , inlanders' aan niet- inlanders geschiedt volgens regels, bij algemeene verordening . te bepalen.

De agrarische aangelegenheden betrekking hebbende op J A V A en M A D O E R A .

aanvankelijk geregeld bij Koninklijk besluit van 20 Juli 1870, No. 35 (Stbl, 1870, No. 118), luiden, na de daarin aangebrachte wijzigingen, als volgt :

EERSTE HOOFDSTUK.

Van rechten op grond.

' AKT. 1.

Behoudens opvolging van de tweede en derde bepaling der wet van 9 April 1870 blijft het beginsel gehandhaafd, dat alle grond, waarop niet door anderen recht van eigendom wordt bewezen, domein van den Staat is 2) . '

!) (van het Rêg. Regl. n.1.). Zie Aanteekeningen blz. 31.

2) Zie aant. blz. 31.

(12)

A g r a r i s c h e A a n g e l e g e n h . 2 J a v a e n M a d o e r a .

A K T . 2 (ingetrokken bij Stbl. 1861,, No. 78).

A R T . 3 (Stbl. 1872, No. 116).

Bij beschikking over g r o n d e n k r a c h t e n s de d e r d e b e p a l i n g der voor- melde wet, w o r d t h e t b e d r a g der schadeloosstelling, bij gebreke v a n min- nelijke s c h i k k i n g , vastgesteld door den r e c h t e r der p l a a t s w a a r h e t goed gelegen is.

A R T . 4 (als voren).

D e algemeene v e r o r d e n i n g , regelende de v e r v a n g i n g v a n inlandsch erfe- lijk individueel bezit door eigendom, k r a c h t e n s de vierde bepaling der voormelde wet, w o r d t door Ons v a s t g e s t e l d3) .

D e i n l a n d e r , a a n wien de eigendom v a n g r o n d is afgestaan, heeft h e t vrije 'genot v a n den g r o n d , en k a n d a a r o v e r vrijelijk beschikken, be- houdens de b e p e r k i n g e n i n de vierde en vijfde bepaling d e r voormelde wet bedoeld e n behoudens de o n t e i g e n i n g t « n algemeenen n u t t e t e g e n behoorlijke schadeloosstelling.

Overigens is hij n i e t a a n de bepalingen v a n h e t Burgerlijk W e t b o e k voor E u r o p e a n e n en d a a r m e d e gelijkgestelden in N e d . - I n d i ë o n d e r w o r p e n , behoudens de bepalingen v a n a r t . 75 v a n h e t R e g l e m e n t op h e t beleid der R e g e e r i n g v a n N e d . - I n d i ë .

A R T . 5.

D e regels k r a c h t e n s de vijfde b e p a l i n g der voormelde wet t e stellen op de u i t o e f e n i n g der daarbij e r k e n d e bevoegdheid v a n i n l a n d e r s om grond a a n n i e t - i n l a n d e r s t e v e r h u r e n of in g e b r u i k t e geven, worden t e n spoe- digste bij o r d o n n a n t i e u i t g e v a a r d i g d *)'.

I n m i d d e l s v e r l e e n t de G o u v e r n e u r - G e n e r a a l t o t zulke overeenkomsten i n elk geval tijdelijke v e r g u n n i n g onder v o o r w a a r d e n in o v e r e e n s t e m m i n g met den R a a d v a n N e d e r l . - I n d i ë vastgesteld.

A R T . 6 (ingetrokken bij'Stbl. 187!,, No. 78).

A R T . 7 (bij voornoemd Stbl. vervangen door:)

Door den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l worden, bij algemeene v e r o r d e n i n g , rege- len gesteld o m t r e n t h e t r e c h t d e r i n l a n d e r s om g r o n d e n , n i e t als gemeene weide of u i t eenigen a n d e r e n hoofde t o t d e d o r p e n behoorende, t e o n t g i n n e n 5) .

T W E E D E H O O F D S T U K .

Van afstand van grond.

A K T . 8.

M e t den verkoop v a n kleine s t u k k e n gronds, bedoeld in h e t 2e lid v a n a r t . 62 v a n h e t r e g l e m e n t op h e t beleid der R e g e e r i n g v a n N e d . - I n d i ë w o r d t volgens de b e s t a a n d e of n a d e r door den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l t e geven voorschriften, m e t i n a c h t n e m i n g v a n de tweede b e p a l i n g der in hoofde dezer voormelde wet, v o o r t g e g a a n . Die s t u k k e n mogen ieder eene o p p e r v l a k t e v a n t i e n boüws n i e t t e boven g a a n6) .

A R T . 9 (gewijzigd bij Stbl. 1872. No. 116; 187!,, No. 78; 1877, No. 270;

1916, No. 61,7).

D e g r o n d e n behoorende t o t h e t S t a a t s d o m e i n , voor u i t g i f t e in erfpacht v a t b a a r en geschikt, worden van gouvernementswege opgemeten, beschre-

ven en i n k a a r t g e b r a c h t7) .

Van h e t in k a a r t g e b r a c h t e w o r d t jaarlijks een gedeelte, d a a r t o e ge- schikt bevonden, bij perceelen v a n omstreeks vijfhonderd bouws, in erf- p a c h t voor vijf e n zeventig j a r e n a a n g e b o d e n .

D e G o u v e r n e u r - G e n e r a a l k a n in bijzondere gevallen eene a n d e r e g r o o t t e der perceeien bepalen.

~3) Zie aanteekeningen blz. 32. «) ld. blz. 36. '•>) ld. blz. 38. 6) ld. blz. 39.

') ld. blz. 40.

(13)

3 Agrarische Aangelegenh.

Java en ' Madoera.

In de erfpacht worden niet begrepen :

a gronden, waarop anderen recht hebben, indien zij ongenegen znn

zich van hun recht te ontdoen; B J

b. gronden, naar de inzettingen der inlanders als gewijde beschouwd- d i e n s t e t "'d ^ ^ °p e n h a r e m a r k t e n afgezonderd of voor den openbaren

d - d jati- en andere houtbosschen, de laatste voor zoover zii onder ge- regeld beheer zijn gebracht: .

, £ ° r > uitsluiting der onder a, b en c genoemde gronden wordt de afstand m erfpacht der omliggende, daarto.e geschikte, niet belet, mits n f n Ä e l e brehngVeenblnd6 "** ^ ^ ^ * » ******* j o n d e n geen

™ ]d 6T ÄafC h t t m e d e **}• \e8T?Vea d e delfstoffen bevattende onder- i n I t » • e ï fPa o,hter is verplicht de ontginning van delfstoffen door of

Xer^d^ngt

G

ste

U

lZ

n e a e n t

* ****"[ ^^ ^ ^ ^

ART. 10 (gewijzigd bij Stbl. 1872, No. 116 en 1912, Nos. 235 en 349).

(1) De in art. 9 vermelde aanbieding geschiedt bij oproeping tot ODen- bovenmee p n etlf l l g' Kh e t Z^d 0 0 r ^ ^ W * ! voor eenj p a ^ h t s ^ p e r C , boven een telkens bepaald vast jaarlijksch bedrag, hetzij door inschrijving voor zoodanig vast jaarlijksch bedrag, benevens voor eene vóór de in schrijvmg van het erfpachtsrecht in de daarvoor bestemle openbare regk- gaande lom "' ^ ^ ^ t e b e p a l e n M^S nTet^bovet- h e n w ! d e t o e w i^z i ng v a n h e t «fpachterecht 'op grond, doel uitgemaakt hebbende van zoogenaamde particuliere landerijen, kan de Gouverneur- Generaal m 's Lands belang afwijken van den uitslag der inschrijving

(à) De Gouverneur-Generaal kan, onder zoodanige voorwaarden l i s ter

«r tZfllï 3?

;sL

r

+ds

,

b

:

la

?S

h e m n o o d i

S voorkomen, aan den verkrîj-

t JZ , a n h e t Sl?* dfr e e r s t e a I i n e a bedoelde som in termijnen

* f r ? d T' m ?ie* TOrstande> dat in elk geval de eerste termijn in U\ 1 ™oet z1Jn gestort vóór de vestiging van het erfpachtsrecht.

ini ' DVe rPI l c h t mg to* betaling van de pachtsom gaat in met het zesde jaar na dat, waarin de inschrijving van het erfpachtsrecht in de daarvoor bestemde openbare registers heeft plaats gehad.

(5) Eene duidelijke aanwijzing der gronden wordt tegelijk met de aan- bieding m de naaste dorpen bekend gemaakt, met vrijlating aan de be- stuurders en ingezetenen om, gedurende eene maand, hunne belangen ter zake aan het Europeesch plaatselijk bestuur voor te dragen.

(b) De inschrijving blijft ten hoogste vier maanden open. Binnen eene maand na de sluiting der inschrijving heeft toewijzing of weigering door den Gouverneur-Generaal plaats, beide bij een met redenen omkleed besluit j ( 'i *°ewl3zmg kan worden ingetrokken wanneer niet binnen een door den bouverneur-Generaal te bepalen termijn:

a. in 's Lands kas zijn gestort :

1. de kosten van het opmeten, beschrijven en in kaart brengen dei gronden, waarvan het bedrag bij de oproeping tot openbare mededinging

wordt opgegeven ; & &

% de aan het slot der eerstel alinea van dit artikel bedoelde som in haar geheel of ingeval termijnsgewijze betaling daarvan is toegestaan, de eerste termijn daarvan;

b 'zoo noodig, de door een aanvrager voor de aanwijzing en openkap- pmg der grenzen als anderzins gemaakte kosten, waarvan het bedrag bij de oproeping tot openbare mededinging wordt opgegeven, aan dezen zijn

(14)

A g r a r i s c h e A a n g e l e g e n h . 4.

J a v a e n M a d o e r a .

A R T . 11 {gewijzigd als voren).

Als e r f p a c h t e r s k u n n e n slechts worden t o e g e l a t e n : N e d e r l a n d s c h e onder- d a n e n ; i n g e z e t e n e n v a n N e d e r l a n d ; ingezetenen v a n N e d e r l a n d s c h - I n d i ë ; v e n n o o t s c h a p p e n v a n koophandel gevestigd in N e d e r l a n d of in N e d e r - l a n d s c h - I n d i ë8) .

Deze b e p a l i n g b r e n g t geene v e r a n d e r i n g in de v e r o r d e n i n g e n , k r a c h t e n s a r t i k e l 105 v a n h e t r e g l e m e n t op h e t beleid der R e g e e r i n g v a n N e d e r - l a n d s c h - I n d i ë9) , regelende de voorwaarden' der t o e l a t i n g van N e d e r l a n - ders en vreemdelingen.

Behoudens n a d e r e regeling, voor zooveel noodig, gelden, m e t b e t r e k k i n g t o t de t o e l a t i n g van l a n d s d i e n a r e n als erfpachters, de b e s t a a n d e bepalin- gen o m t r e n t deelneming v a n l a n d s d i e n a r e n i n o n d e r n e m i n g e n v a n land- bouw en nijverheid.

A R T . 12 -{gewijzigd hij Stbl. 1878, No. 116 en 1895, No. 199).

Op de in e r f p a c h t a a n g e b o d e n g r o n d e n zijn de p a p a v e r c u l t u u r en zout- a a n m a a k verboden.

Ook k a n , b i n n e n een bij o r d o n n a n t i e v a s t t e stellen a f s t a n d v a n Gou- v e r n e m e n t s - k o f f i e a a n p l a n t i n g e n , . de t e e l t v a n koffie worden verboden op g r o n d e n , wier ligging gebleken is a a n l e i d i n g t e geven t o t h e t o n t t r e k k e n v a n koffie u i t G o u v e r n e m e n t s - a a n p l a n t i n g e n a a n de v e r p l i c h t e levering, zonder d a t d i t is t e b e l e t t e n door m a a t r e g e l e n v a n overheidswege t e n e m e n of t e bedingen.

Voor h e t a a n l e g g e n v a n w a t e r w e r k e n op .de e r f p a c h t s g r o n d e n en h e t gebruik a l d a a r v a n b e s t a a n d e w a t e r s t r o o m e n of -leidingen is bijzondere v e r g u n n i n g v a n den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l of v a n eene door den Gouver- n e u r - G e n e r a a l aangewezen a u t o r i t e i t noodig;

A a n d i e v e r g u n n i n g k u n n e n voorschriften t e n algemeene n u t t e ver- bonden worden. .

A R T . 13 {gewijzigd bij Stbl, 1872, No. 116 en 1888, No. 78).

De i n e r f p a c h t a f g e s t a n e g r o n d e n , de d a a r o p g e p l a a t s t e gebouwen en opstallen, en de voortbrengselen der g r o n d e n of d e r d a a r o p gevestigde i n r i c h t i n g e n v a n nijverheid zijn o n d e r w o r p e n a a n de b e s t a a n d e of in t e voeren algemeene b e l a s t i n g e n .

V e r p o n d i n g w o r d t n i e \ geheven g e d u r e n d e h e t j a a r , w a a r i n de g r o n d e n zijn a f g e s t a a n en de volgende t i e n j a r e n .

A R T . 14 {gewijzigd bij Stbl. 1877, No. 196 en 1888, No. 78).

D e i n l a n d e r s en m e t dezen gelijkgestelden, in d i e n s t v a n den e r f p a c h t e r op diens g r o n d e n gevestigd, zijn vrij v a n d e d i e n s t e n bedoeld bij de a r t i k e l e n 56 en 57 v a n h e t R e g l e m e n t op h e t beleid der R e g e e r i n g van N e d e r l a n d s c h - I n d i ë1 0) , u i t g e z o n d e r d h e t geval, w a a r i n die t o t wering v a n r a m p e n v a n hooger h a n d , dan wel t o t afwending v a n algemeen g e v a a r , tijdelijk mochten gevorderd worden. Vrijstelling v a n diensten in h e t belang d e r o p e n b a r e veiligheid heeft n i e t p l a a t s .

A R T . 15.

D e overige r e c h t e n e n v e r p l i c h t i n g e n v a n den e r f p a c h t e r , voor zoover afwijking noodzakelijk is van de v e r o r d e n i n g e n over h e t e r f p a c h t s r e c h t in h e t Burgerlijk W e t b o e k v a n N e d e r l a n d s c h - I n d i ë , worden m e t opvolging v a n d i t besluit bij o r d o n n a n t i e omschreven l x) .

8) De vraag of zedelijke l i c h a m e n , die zich t e n doel s t e l l e n erFpachtsperceelen t e ontginnen, als erfpachters kunnen worden toegelaten, is bij B. 4580 in bevestigenden zin beslist.

9) Zie aanteekeningen blz. 44.

'*>) Regelende de persoonlijke diensten der inboorlingen.

n) Zie aanteekeningen blz. 44.

(15)

5 Agrarische Aangelegenh.

J a v a en Madoera.

ART. 16.

(Gewijzigd bij Stbl. 189S, No. 151; 1896, No. HO en 1912, Nos. 235 m 3\9.) Gronden, die volgens Art. 9 in erfpacht kunnen worden afgestaan doch niet van gouvernementswege opgemeten, of reeds opgemeten, nog in de eerste drie jaren met voor openbare, aanbieding bestemd ziin, en gronden welker openbare aanbieding vruchteloos afliep, kunnen in erfpacht wor- den afgestaan op aanvraag van personen en vennootschappen, die voldoen aan art. 11.

Deze afstand geschiedt :

a. nadat de gronden Voor rekening van de aanvragers door het kadaster zijn opgemeten en m kaart gebracht, of voor zoover een en ander van gouvernementswege heeft plaats gehad, de kosten daarvan door de aan- vragers zijn terugbetaald;

b. nadat voldaan is aan de vijfde alinea van artikel 10;

..'•; t0* de aangevraagde uitgestrektheid, mits niet meer dan omstreeks vijfhonderd bouws; .

d. voor den tijd in de aanvrage genoemd, mits niet langer dan vijf en

zeventig jaren; J

e. tegen een vaste jaarlijksche pachtsom per bouw, benevens, ingeval op de gronden aanplantingen, gebouwen als anderszins voorkomen, een als vergoeding daarvoor in 's Lands kas te storten bedrag, te voldoen hetzij voor de inschrijving van het erfpachtsrecht in de daarvoor bestemde open- bare registers, hetzij m termijnen op de wijze en onder de voorwaarden om- schreven bij het derde lid van art. 10.

/. overigens met in achtneming der bepalingen van de vierde alinea van artikel 10 en van de artikelen 12 tot en met 15.

Op de aanvraag wordt door den Gouverneur-Generaal beschikt binnen drie maanden na ontvangst der kaart dan wel van de aanvraag, wanneer de opneming van gouvernementswege heeft plaats gehad, en wei:

a. door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur indien de aanvraag op grond van wettelijke bepalingen moet worden afgewezen; en

b. door den Gouverneur-Generaal, in alle andere gevallen.

Bij afwijzing worden de redenen in de beschikking vermeld.

Van de bepalingen voorkomende onder de letters a en c van dit artikel kan worden afgeweken wanneer een eiland in erfpacht wordt gevraagd.

De opmeting en kaarteering kan dan worden beperkt tot die gronden, welke van de uitgifte in erfpacht worden uitgezonderd. Wanneer de

; Gouverneur-Generaal geheele of gedeeltelijke ontheffing verleent van de verplichting om de aangevraagde gronden te doen opmeten, stelt Hij de pachtsom op een vast bedrag, waaraan de geschatte oppervlakte ten grondslag ligt, en waarop latere meting geen invloed uitoefent.

ART. 16a (ingelascht bij Stbl. 1912, 'No. 235; Stbl. 1912, No. 349).

De Gouverneur-Generaal is bevoegd af te wijken:

a. van het bij de artikelen 10 en 13 bepaalde nopens den ingang der betaling van pachtschat, de bekendmaking in de naaste dorpen en de vrij- stelling der betaling van verponding, bij uitgifte in erfpacht van grond, die reeds vroeger met dat recht werd uitgegeven, of reeds geheel of gedeelte- lijk in cultuur is gebracht;

b. van het bepaalde bij de 2de alinea sub c en e van art. 16, bij uitgifte in erfpacht van grond, deel uitgemaakt hebbende van zoogenaamde particuliere landerijen.

ABT. 17 (gewijzigd.bij Stbl. 1872, No. 116). '

Overeenkomsten tot verhuur van gronden, krachtens het derde lid van artikel 62 van het reglement op het beleid der Regeering van Neder- landsch-Indië aangegaan, worden door den Gouverneur-Generaal op aan- zoek des huurders vervangen-door afstand in erfpacht volgens dit besluit,

(16)

Agrarische Aangelegenh. Q Buitenbezittingen.

mits die vervanging voor den Lande voordeelig zij en overigens geene algemeene belangen zich daartegen verzetten.

Ten aanzien van de hierbedoelde gronden heeft geene vrijstelling van pachtsom, noch van verponding plaats.

ART. 18 (ah voren).

Gronden, volgens art. 9 niet uitgesloten, kunnen aan personen, die aan art. 11 voldoen, op aanvraag in erfpacht worden afgestaan tot inrichting als kleine landgoederen of buitenverblijven, mits betalende eene pachtsom, gelijk aan het hoogste bedrag der landrente of der belasting, die haar vervangt; met toepassing voorts der artikelen 13 en 14, en onder de verdere voorwaarden door den Gouverneur-Generaal vast te stellen.

Elk dezer perceelen mag vijftig bouws niet overschrijden.

ART. 18a (ingevoegd bij Stbl. 1904, No. 325).

Ten behoeve van den kleinen land- en tuinbouw, uit te oefenen door minvermogende ' Europeanen of met hen gelijkgestelden, kunnen gronden, volgens art. 9 niet uitgesloten, maar bij ordonnantie vastte stellen regels 1 2) , voor zooveel noodig afwijkende van art. 16, op aanvraag in erfpacht wor- den afgestaan.

AET. 18& (ingelascht bij Kon. Besl. van 7 Aug. 1916, Wo. U,' Stbl. 1916, No. 683).

De Gouverneur-Generaal kan de hem bij de artikelen 9, 10, 16, 16a, 17 en 18 toegekende bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overdragen aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur. »

DERDE HOOFDSTUK.

Gemengde bepalingen.

ART. 19.

Onder inlanders worden in dit besluit niet mede verstaan de met hen gelijkgestelde personen.

ABT, aU.

Dit besluit is, behoudens het bepaalde bij het tweede lid van artikel 27 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië alleen van toepassing op Java en Madoera.

De onderwerpen, in dit besluit behandeld, worden voor elk der bezit- tingen buiten Java en Madoera achtereenvolgens, voor zooveel noodig, geregeld bij koloniale ordonnantiën, overeenstemmende met de wet en met de hoofdbeginsels van dit besluit.

B U I T E N B E Z I T T I N G E N .

Op grond van "de wenschelijkheid om de voor verschillende gewesten der bezittingen, buiten Java en Madoera getroffen regelingen, volgens welke gronden, behoorende tot het landsdomein, in erfpacht kunnen worden uit- gegeven, samen te vatten en te vervangen door eene, voor het Gouverne- mentsgebied in alle bezittingen buiten Java en Madoera geldende voor- ziening, alsmede om de rechten en verplichtingen der erfpachters te rege- len op denzelfden voet als op de laatstgenoemd^ eilanden, is bij ordon- nantie in Stbl. 1914, No. 367 het navolgende bepaald :

Ten eerste: In te trekken de nog van kracht zijnde bepalingen deT or- donnantiën van :

27 December 1872 (Stbl. No. 237c); 26 Maart 1874 (Stbl. No. 94/), met uitzondering van artikel 1;

4 Februari 1876 (Stbl. No. 35a); 8 Maart 1877 (Stbl. No. 55), met uit- zondering van artikel 1 ;

i2) Zie aanteekeningen blz. 47.

(17)

A g r a r i s c h e A a n g - e l e g e n h . B u i t e n b e z i t t i n g e n . 26 S e p t e m b e r 1877 (Stbl. N o . 194) ; 12 J a n u a r i 1880 (Stbl. No. 8) ;18 December 1880 (Stbl. N o . 223) ; 21 A p r i l 1886 (Stbl. N o . 80) ; 21 M a a r t 1888 (Stbl. N o . 5 8 ) , m e t u i t z o n d e r i n g v a n a r t i k e l l ;1 3)

16 September 1888 (Stbl. No. 152) ; 10 S e p t e m b e r 1895 (Stbl. No. 200) ; 28 J a n u a r i 1903 (Stbl. N o . 103) ; 2 J a n u a r i 1909 (Stbl. N o . 2) ; 27 M a a r t 1911 (Stbl. N o . 264) ; 3 October"1912 (Stbl. N o . 498) ; 6 M a a r t 1913 ( S t b l . N o . 282) ; 1 J u l i 1913 (Stbl. No. 438) ; zoomede a r t i k e l 1 der o r d o n n a n t i e v a n 11 F e b r u a r i 1886 (Stbl. N o . 39) e n de a r t i k e l e n 1 sub c en 2 der o r d o n - n a n t i e van 18 October 1910 (Stbl. N o . 546).

Ten tweede : Te bepalen :

A R T . 1. (1) T o t b e t L a n d s d o m e i n in h e t Gouvernementsgebied d e r b e z i t t i n g e n b u i t e n J a v a en M a d o e r a behoorende g r o n d e n k u n n e n , op a a n - v r a a g , door den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l in e r f p a c h t worden u i t g e g e v e n voor n i e t l a n g e r d a n vijf e n zeventig j a r e n , t e g e n eene jaarlijksche pachtsom v à n t e n hoogste fl p e r bouw, i n g a a n d e m e t h e t zesde j a a r - n a d a t , w a a r i n d e inschrijving v a n h e t e r f p a c h t r e c h t i n d e d a a r v o o r bestemde o p e n b a r e r e g i s t e r s heeft p l a a t s g e h a d .

I n bijzondere gevallen, bepaaldelijk voor perceelen v a n g e r i n g e u i t g e - s t r e k t h e i d , k a n d e pachtsom op een hooger b e d r a g gesteld worden.

(2) V a n de u i t g i f t e in erfpacht zijn uitgesloten :

I e . g r o n d e n , w a a r o p a n d e r e n een zakelijk of persoonlijk r e c h t h e b b e n ; 2e. g r o n d e n , n a a r d e l a n d i n s t e l l i n g e n als gewijde beschouwd ;

3e. g r o n d e n , voor openbare m a r k t e n of weiden afgezonderd of u i t eenigen hoofde voor den o p e n b a r e n d i e n s t bestemd ;

4e. houtbosschen en a n d e r e g r o n d e n , welker a f s t a n d om r e d e n e n v a n a l g e m e e n of plaatselijk belang o n r a a d z a a m is te> a c h t e n .

ART. 2. (1) Als erfpachters k u n n e n slechts worden t o e g e l a t e n : N e d e r l a n d s c h e o n d e r d a n e n ;

i n g e z e t e n e n v a n N e d e r l a n d ;

ingezetenen v a n N e d e r l a n d s c h - I n d i ë ;

v e n n o o t s c h a p p e n v a n koophandel, gevestigd in N e d e r l a n d of in N e d e r - l a n d s c h - I n d i ë ;

met dien v e r s t a n d e , d a t d e n i e t in N e d e r l a n d s c h - I n d i ë gevestigde per- sonen of vennootschappen a l d a a r behoorlijk moeten zijn v e r t e g e n w o o r d i g d .

(2) I n g e v a l van overlijden van den e r f p a c h t e r w o r d t t e n opzichte v a n zijne r e c h t v e r k r i j g e n d e n , d i e n i e t dadelijk a a n de gestelde vereischten vol- doen, de w e r k i n g van h e t eerste lid van d i t a r t i k e l geschorst g e d u r e n d e één j a a r , i n g a a n d e met h e t openvallen van de n a l a t e n s c h a p . r

A R I . 3. (1) Overlegging v a n een meetbrief, hetzij bij de a a n v r a a g om a f s t a n d van g r o n d e n in e r f p a c h t , h e t z i j bij d e inschrijving in de d a a r v o o r bestemde o p e n b a r e r e g i s t e r s v a n e r f p a c h t s r e c h t op m e t d a t r e c h t toe- gezegde g r o n d e n , w o r d t n i e t g e v o r d e r d .

(2) W o r d t geen meetbrief overgelegd, d a n stelt de Gouverneur-Gene- r a a l d e jaarlijksche erfpachtsom op een v a s t b e d r a g , b e r e k e n d n a a r de g e s c h a t t e o p p e r v l a k t e .

(3) D e op dien voet toegezegde gronden moeten, vóór de v e s t i g i n g v a n h e t e r f p a c h t s r e c h t , voorzoover de g r e n z e n n i e t gevormd worden door n a - t u u r l i j k e t e r r e i n s c h e i d i n g e n , door de zorg en op kosten v a n den verkrijger n a u w k e u r i g worden afgebakend door de p l a a t s i n g v a n m e r k t e e k e n e n in elk p u n t , w a a r de g r e n s v a n r i c h t i n g v e r a n d e r t en d a a r w a a r deze door we- gen, v o e t p a d e n of r i v i e r e n en beken t e r b r e e d t e v a n twee m e t e r s of meer w o r d t gesneden.

l3) Dit artikel luidt: Alle woeste gronden in de Oouvernementslanden behooren, voor zoover daarop door leden der inheemsche bevolking geen aan het ontginnings- recht ontleende rechten worden uitgeoefend, tot het Staatsdomein. Over die tot het Staatsdomein behoorende gronden berust, behoudens het ontginningsrecht der be- volking, 4e beschikking uitsluitend bij het Gouvernement.

(18)

Agrarische Aangelegenh. g Buitenbezittingen.

(4) Voor de in de vorige alinea bedoelde merkteekenen moeten worden, gebezigd spoorstaven of dubbele T-ijzers (zg. balkijzers) van minstens drie meters lengte en minstens twaalf centimeters breedte, voorzien van een daaraan op twee decimeters afstand van een der uiteinden geklonken of met schoefbouten stevig bevestigden ijzeren voet in den vorm van een kruis ( x ) , waarvan elk der armen minstens zes decimeters lang, vijf centi- meters breed en anderhalven centimeter dik moet zijn, dan wel stevigen ijzeren buizen van minstens drie meters lengte en van minstens elf en een halven centimeter diameter (buitenmaats), aan een der uiteinden ge- sloten door een schroefdeksel en nabij het andere uiteinde voorzien van een ijzeren voet als evenbedoeld. "Waar — in verband met de gesteldheid van den- bodem — de vorenbedoelde . merkteekenen ongeschikt worden geacht voor de verzekering der grenzen van in erfpacht toegezegde gronden, be- paalt het Hoofd van plaatselijk bestuur, na overleg met den betrokken ka- dasterambtenaar ' of Gouvernementslandmeter, van welke duurzame merk- teekenen gebruik zal moeten worden gemaakt.

(5) Bedoelde merkteekenen moeten, na met menie te zijn geverfd, met het kruis omlaag tot op de halve lengte in den grond ingegraven worden, verder voorzien zijn van een duidelijk zichtbaar volgnummer en van den naam van het erfpachtsperceel.

(6) Vóór de inschrijving, van het erfpachtsperceel in de daarvoor bestemde openbare registers wordt door de zorg of op kosten van den verkrijger een- zooveel mogelijk op schaal geteekende, aan de minuut der gerechtelijke akte van vestiging van dat recht te hechten, kaart of schetsteekening vervaar- digd, waarop zijn aangegeven:

a. de plaatsen, waar de in de derde arinea bedoelde merkteekenen zich bevinden, met aanduiding van het in de vorige alinea bedoeld volgnummer;

6. de door of nabij het perceel stroomende rivieren, beken en water- leidingen, . zoomede de wegen en voetpaden, welke het perceel doorsnijden of begrenzen ;

c. de ligging en begrenzing der niet in erfpacht begrepen .enclaves:

een en ander nader toegelicht door eene duidelijke en nauwkeurige be- schrijving der grenzen en merkteekenen.

(7), Bij de aan het slot der voorgaande alinea bedoelde beschrijving der grenzen wordt de afstand aangegeven waarop de merkteekenen zich be- vinden ten aanzien van vaste punten, al dan niet gelegen in natuurlijke

•terreinscheidingen als wegen en oevers van rivieren en beken, en wordt, wanneer de grenzen ten deele samenvallen met die van een bestaand erf- paohtsperceel, naar de omschrijving der grenzen van dat perceel verwe- zen, terwijl voorts alle grenzen, welke niet worden gevormd door natuur- lijke terreinscheidingen, uitsluitend worden bepaald door de- rechte lij- nen, welke de merkteekenen verbinden.

(8) Met afwijking in zoover van de bepalingen der vorige alinea's, kan, ter verzekering van de grenzen van op den voet der ordonnantie van 5 Aug.

1904 (Stbl. No. 326), zooals zij aangevuld en gewijzigd is bij de ordonnantie van 24 Februari 1905 (Stbl: No. 153) en van 18 Maart 1908 (Stbl. No. 263), voor de uitoefening van het z.g. „klein-landbouw- of tuinbouwbedrijf" in erfpacht afgestane perceelen, worden volstaan met de plaatsing van merk- teekenen, voldoende aan door het Hoofd van Gewestelijk bestuur te stellen eischen.

(9) Ten aanzien van het onderhoud van de in dit artikel bedoelde merkteekenen geldt het bepaalde bij artikel. 7 van de ordonnantie van 3 Oc- tober 1912 (Stbl. No. W).

ART. 4. Indien grensgeschillen ontstaan ten aanzien van gronden, welke zonder meetbrief in erfpacht zijn afgestaan, onderwerpt de erfpachter zich aan de beslissing van hét Hoofd van Gewestelijk bestuur, van wiens be- slissing hooger beroep is toegelaten op den Gouverneur-Generaal.-

(19)

9 Agrarische Aangelegenh.

Buitenbezittingen.

ART. 5. De in erfpacht afgestane gronden, de daarop gevestigde per- sonen, geplaatste gebouwen en opstallen en de voortbrengselen der gronden of der daarop gevestigde inrichtingen van nijverheid zijn onderworpen aan de bestaande of in te voeren algemeen e belastingen.

(2) In de gewesten, waar verponding wordt geheven, is deze belasting niet verschuldigd gedurende het-jaar, waarin de gronden in erfpacht zijn afgestaan, en de daarop volgende tien jaren.

ART. 6. De rechten en verplichtingen van den erfpachter worden voor- zoover niet nader geregeld of bij den titel van aankomst bepaald, beheerscht door den 8sten titel van het 2e boek van het Burgerlijk Wetboek voor Ne- derlandsch-Indië.

AKT. 7. (1) De ondergrond is niet in de erfpacht begrepen en de erf- pachter is verplicht de opsporing of ontginning van delfstoffen door de be- voegde macht of krachtens vergunning of concessie van het Gouvernement te gedoogen.

(2) De erfpachter mag ten eigen gebruike af- en uitgravingen doen van steen, klei of andere soortgelijke tot het erf behoorende grondspeciën, welke niet het voorwerp van eigenlijke mijnontginning zijn.

ART. -8. De erfpachter heeft de vrije beschikking over alle boomen en gewassen, al of niet door hem zelven aangeplant, hetzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen.

ART. 9. .'(1) De erfpachter heeft voor het aanleggen van waterwerken pp de erfpachtsgronden en het gebruik aldaar van water uit bronnen, stroomen of leidingen, bijzondere vergunning noodig van den Gouverneur- Generaal of van eene door den Gouverneur-Generaal aangewezen autoriteit.

(2) Aan die vergunning kunnen voorwaarden ten algemeenen nutte ver- bonden worden. - >

ART. 10. (1) Wanneer de pachtpenningen niet binnen veertien dagen na afloop van het jaar, waarover zij verschuldigd zijn, in 's Lands kas zijn gestort, zal zonder verdere in gebreke stelling doch enkel wegens het on- benut verstrijken van dien termijn door den erfpachter eene boete worden verbeurd van vijf ten honderd van het onaangezuiverd gebleven canon- bedrag en voorts eene gelijke boete voor eiken vollen termijn van vier maanden verder verzuim, met dien verstande, dat de boete nimmer meer zullen beloopen dan vijf en twintig ten honderd van het evenbedoeld bedrag.

(2) Ingeval voor de voldoening van den pachtschat uitstel is verleend of afbetaling bij payementen is toegestaan, zal, bij gebreke van tijdige afdoening der canonschuld, de boete ingaan op den vijftienden dag na dien, waarop de pachtschat 'of de vorderbaar geworden gedeelten daarvan in 's Lands kas zouden moeten zijn gestort, en berekend worden over het vorderbaar geworden en onaangezuiverd gebleven canonbedrag.

Indien bedoeld uitstel of de vergunning tot afbetaling van den pacht- schat in payementen eerst is verleend na afloop van den in de eerste alinea van dit artikel bedoelden termijn, is over den tijd, verloopen vóór de verleening van dat uitstel of van die vergunning geen boete verschuldigd.

(3) De door den erfpachter gedane betalingen strekken steeds tot kwij- ting van de schuld welke het eerst opvofderbaar geworden is.

ART. 11. Voor de geldigheid van de overdracht van het erfpachtsreent wordt de vergunning verèischt van den Directeur van Binnenlandsch Be- stuur, tenzij dec verplichting tot betaling van den pachtschat nog niet is ingegaan of aan de overdracht voorafgaat voldoening van hetgeen den Lande toekomt aan pachtschat, berekend tot het eind" van het jaar, waarin de overdracht geschiedt en aan eventueel verbeurde uoejxn wegens wanbe- taling van den pachtschat.

ART. 12. (1) Het erfpachtsrecht kan niet dan met toestemming van den Gouverneur-Generaal of van de door Hem daartoe bevoegd verklaarde auto- riteit worden prijsgegeven.

(20)

Agrarische Aangelegenh. JQ \ Buitenbezittingen.

(2) Prijsgeving van het erfpachtsrecht geschiedt bij eene ten overstaan van een notaris afgelegde verklaring overeenkomstig een door den Gouver- neur-Generaal vastgesteld model.

(3) Zoodanige prijsgeving van het erfpachtsrecht heeft geen rechts- gevolg alvorens de inhoud der betrekkelijke notarieele akte gerechtelijk is beteekend aan het Hoofd van het gewest, binnen hetwelk de grond is gelegen, waarop het erfpachtsrecht werd uitgeoefend.

, i4' V a n d e krachtens de vorige alinea gedane beteeken in g wordt door

«£n!?rf£ Val f W 6 8*e l.5k b e s t M r. o n d e r overlegging van het ontvangen hewIrW V a n f '"P1 0:*' lîn se d lSste kennis gegeven aan den met de bewaring van de minuten der gerechtelijke akten belasten ambtenaar, en tevens mededeelmg gedaan aan den Directeur van Bihneniandseh Bestuur.

w ^T" ,1 3' ( 1 ) Onverminderd het bepaalde in art. 733 van het Burgerlijk Wetboek voor Nederlandsch-Indië, kan het erfpachtsrecht door den° Gou- verneur-Generaal worden vervallen verklaard wanneer de pachtschat over drie jaren niet is voldaan.

d e ^ L w w . 7rJa I l e n v e r kl a r i n g wordt niet overgegaan dan nadat aan 3pf» *£ f diens rechtverkrijgenden zoomede aan de hypotheekhou- ttllJT/ v a n w eg e den Gouverneur-Generaal het voornemen daartoe, ÜShii V a n ?c;n 1 e-,U l t nwd l g m g o m h e t verschuldigde te voldoen, is beteel ïï^ gerechtelijke akte, waarin een termijn van drie maanden wordt gesteld om alsnog de achterstallige pachtpenningen en boeten te voldoen.

w*tr£, 1A\ (P I nS ?v a l het erfpachtsrecht is afgestaan onder de voor- waarde, dat binnen den, daarbij vermelden termijn een bepaald deel van den grond m cultuur moet znn gebracht, kan, bij' niet-voïdoemng aan dat

p b rta^ ter uitsluitende beoordeeling van den Gouverneur-Genfraal het

Ä u e n v S l a ä

6

! " ^ ^ *

g r

°

n d e n

^

H

< «

d e n

«J™ J * h e t l afS t! ge v a l.wordt ten verzoeke en na raadpleging van den erfpachter van de toepassing van dien maatregel uitgezonderd een ter keuze van den Gouverneur-Generaal zooveel mogelijk aan de in cultuur gebrachte terreinen aansluitende, met die terreinen in gezamenlijke grootte ongeveer overeenstemmende uitgestrektheid grond, waaronder zooveef T e n - vin £ be n , d l e gedeelten welke met het oog op de instandhouding van den bestaanden aanplant of uit anderen hoofde voor de uitoefening van zijn bedrijf voor den erfpachter inzonderheid noodig zijn. &

of A^l"J5" {ll ^e .v6rvallenverklaring geschiedt bijbeen aar, den erfpachter kLed bLluit e J g e n ' Zerecht6Ï'lk t e beteekenen en met redenen om-

(2) De gewezen erfpachter en diens rechtverkrijgenden zijn gehouden rulmeT™ 7' d a g e iî ™ *> »^eekening van het besluit het perceel te o n t Ä 1 "'T bfc b l k k mS v a n d e Regeering te stellen, waartoe zij n^dzaakt * " * 6 D °P h U M e k°s t e n k u t m e n w o r d e n ge"

ABT 16. De in de artikelen 12, 13 en 15 bedoelde beteekeningen geschie- op\emt rechtswezeT1^ ^ ^ b ePa I i nSe n d è l' betrekkelijke Reglenienten

„n^RT:-17' [l) D e ,e rfPa c h ter is voor de betaling van de tijdens den duur w a n b e r V * f v e r s c h u ! d^d geworden pachtpenningen en van de wegens wanbetaling daarvan verbeurde boeten ook persoonlijk aansprakelijk, welke aansprakelijkheid blijft bestaan na overdracht, vervallenverklarin^ of priis- gevmg van zijn recht. . t> P J

(2) Ingeval van overdracht van het erfpachtsrecht is de nieuwe erf- pachter mede persoonlijk aansprakelijk voor de volledige betaling van de tot op het tijdstip van de overdracht verschuldigde pachtpenmn<ren en boeten, met dien verstande dat betaling door den gewezen erfpachter den nieuwen erfpachter bevrijdt tot het bedrag, dat voldaan is e"p a C Ù t e r

(21)

i

11 Agrarische Aangeleg-enh.

Afst. in erfp. domeingr. Buit.bez.

ART. 18. Bij uitgifte in erfpacht van grond, die reeds vroeger met dat recht werd uitgegeven of reeds geheel of gedeeltelijk in cultuur is gebracht, is de Gouverneur-Generaal bevoegd af te wijken van het bepaalde bij 'de artikelen een (eerste alinea} en 5 (tweed© alinea) nopens den inean«- dei betaling van pachtschat en de vrijstelling der betaling van verponding.

ART 19. Van elke overgang "van het erfpachtsrecht, alsmede van de opdracht van het beheer der onderneming aan een gemachtigde, moet op strafte van eene geldboete van ten hoogste f 100 binnen één maand kennis worden gegeven aan het Hoofd van het gewest, binnen hetwelk de gronden zijn gelegen, waarop het erfpachtsrecht wordt uitgeoefend.

ART. 20. Deze ordonnantie kan worden aangehaald als „Erfpachts- ordonnantie voor de Buitenbezittingen".

Ten derde: De slotbepaling van de eerste alinea van artikel 1, zoomede de artikelen 10 tot en met 17, sub Ten tweede, van deze ordonnantie zun met van toepassing op erfpachtsrechten, afgestaan op den voet der or- donnantie van 5 Augustus 1904 (StU. No. 326), zooals deze is gewijzigd en aangevuld bij ordonnantie van 18 Maart 1908 (Stbl. No. 263)

Ten vierde: De desbetreffende bepalingen der bij Ten eerste dezer or- donnantie ingetrokken verordening blijven van kracht:

Ie. voor de erfpachtsrechten. welke op den voet daarvan zijn verleend ot by authentieke akte daaraan zijn onderworpen;

2e. ten aanzien van nieuw gevestigde erfpachtsrechten, ingeval de af- stand daarvan ten doel heeft verbetering van den titel van aankomst van een bestaand recht van dien aard of wegneming van aan dien titel klevende gebreken.

Als een uitvloeisel van deze ordonnantie is bij besluit van den

^

o u v

- G e n e r a a l

v a n

Nederlandsch-Indië van 27 Maart 1911 (Stbl No 265) eene instructie vastgesteld, in acht te nemen bii de behandeling van aanvragen om afstand in erfpacht van tot het btaatsdomein in de Gouvernementslanden in de bezittingen buiten J a v a en Madoera behoorende gronden.

Die instructie luidt als volgt :

§ V ( 1 1 ) i Yer,zoeksfhriften om afstand van grond in erfpacht worden ingediend bij het betrokken Hoofd van Gewestelijk bestuur; zij mogen

°P geen grooter uitgestrektheid grond betrekking hebben dan 5000 bouws.

(Z) Zij gaan vergezeld van een door een bevoegden landmeter opge- raakten meetbrief dan wel van eene kaart of schetsteekening waarop aangffèvln. g r° °t t e ^ ^ g r e K Z e nU d<J a a nge^ a g d e Senden zrJB

(3) Is door den aanvrager geen meetbrief overgelegd, dan zullen voor zoover de gronden gelegen zijn binnen een gewest, waarvoor detailkaarten van den topografisch«! dienst verkrijgbaar zijn gesteld, de grenzen van r w X r t 7 e k a a r t e n' d™ .w e l °P nauwkeurige kopieën daarvan, duidelijk worden aangegeven, tenzij, m verband met de geringe grootte van het perceel, de-schaal, waarop die kaarten zijn vervaardigd, te klein mocht blijken voor de duidelijke aanduiding van de grenzen van net perceel, m welk geval die grenzen op een met zorg vergroote kopie van bedoelde kaarten — voor zooveel noodig aangevuld met de ontbrekende, in de volgende alinea aangegeven terreinbijzonderheden, zullen worden bekend gesteld.

(4) Waar geen of niet betrouwbare kaarten bestaan van de land- streek, binnen welke het aangevraagd perceel gelegen is, zal de aanvrager moeten overleggen een zooveel mogelijk op schaal geteekende schetsteeke- ning, waarop de grenzen van het perceel, de daardoor loopende zoowel

(22)

Agrarische Aangelegenh.. ] o Àfst. in erfp. domeingr. Buitenbez.

als de nabij gelegen wegen, voetpaden, rivieren en beken, alsmede - de op het perceel voorkomende of daaraan grenzende kaïhpongs of andere nederzettingen, zoomede de door de bevolking in cultuur geDracnte gron- den zijn aangegeven.

(5) De kaart of schetsteekening, bedoeld in de 2de en 3de alinea's van dit artikel, zullen moeten worden verduidelijkt door eene volledige beschrijving van de grenzen van het aangevraagd perceel, waarin het beloop dier grenzen, voor zoover zij niet gevormd worden door natuurlijke terreinscheidingen maar door denkbeeldige lijnen, zal worden aangeduid, hetzij door de vermelding van de lengten en koersen of azimuths dier lijnen, hetzij door de ligging te omschrijven van de noek- of brekingspunten ten opzichte van nabij gelegen vaste punten of terrein- bijzonderheden en natuurlijke scheidingen.

§ 2. Het Hoofd van gewestelijk bestuur stelt het ontvangen verzoeu- schrift, na daarop den dag der ontvangst te hebben aangeteekend, met den daarbij overgelegden meetbrief, kaart of schetsteekening in handen van de door hem voor het plaatselijk onderzoek van erfpachtsaanvragen aan- gewezen commissie, bestaande uit een Europeesch en een Inlandsen ambtenaar.

§ 3. (1) (Stbl. WIS, No. S5S). Indien het perceel:

a. geheel of grootendeels samenvalt met reeds in erfpacht afgestane gronden ; , ,

b. voor een groot deel bestaat uit ontginningen der Mandsche be- volking en overigens voor de uitbreiding van haren landbouw benoo- digd is ; , -

c. gelegen is binnen de voor de vestiging van nieuwe nederzettingen gereserveerde terreinen ;

d. om hydrologische, klimatologische of boschbouwkundige redenen van ontginning uitgesloten dient te .blijven;

e. kennelijk slechts met speculatieve bedoelingen is aangevraagd;

kan, zonder voorafgaand plaatselijk onderzoek, de commissie haar voor- stel tot afwijzing van de aanvraag door tusschenkomst van het Hoofd van plaatselijk bestuur indienen bij brief, welk schrijven, nadat in het sub d vermeld geval het bij § 8, alinea 4 bedoeld advies ter zake is in- gewonnen, indien bij het Hoofd van Gewestelijk bestuur instemming vin- dend, door dezen met een kort afwijzend advies aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur wordt gezonden.

(2) Zijn de gronden reeds eerder geheel of voor het grootste gedeelte in erfpacht aangevraagd door een ander, wiens verzoek nog in behande- ling is, dan stelt het Hoofd van gewestelijk bestuur den laatsten aan- vrager daarmede in kennis, onder mededeeling dat zijn verzoek, tenzij hij .al dadelijk eene gewijzigde aanvraag mocht wenschen in te dienen, buiten behandeling wordt gelaten totdat omtrent de eerste aanvraag eene beslissing is genomen.

$.4. (1) Indien geen der in de vorige paragraaf vermelde gevallen zich voordoet, of indien het Hoofd van Gewestelijk bestuur zich niet ver- eenigt met het in de eerste alinea dier paragraaf bedoeld voorstel der commissie, wordt den aanvrager door het Hoofd van Gewestelijk bestuur schriftelijk een termijn gesteld Binnen welken hij door het kappen van voetpaden als anderszins, de commissie in staat moet stellen tot de plaat- selijke opneming van de gronden, en de grenspunten, voor zoover de gren- zen niet worden gevormd door natuurlijke scheidingen, door duidelijk zichtbare merkteekenen van eenige duurzaamheid moet afbakenen.

(2) De in de vorige alinea bedoelde termijn wordt eenigszins ruim gesteld, opdat de aanvrager ruimschoots de gelegenheid heeft om, met behulp van eene matige hoeveelheid werkkrachten, de in die alinea be- doelde werkzaamheden-tijdig te kunnen beëindigen.

(23)

13 Agrarische Aangëlegenh.

Af st. in erf p. domeingr. Buit. bez.

i i% Voormelde termijn wordt alleen verlengd indien ten genoege van het Hoofd van Gewestelijk bestuur door dtn belanghebbende w o J t Jan- getoond dat blondere, niet op het gemis afcn activiteit zijnerzijds ween- de omstandigheden hem verhinderd hebben binnen den gestelden termijn

aan de voorschreven verplichting te voldoen.

(4) Voor het geval inmiddels hetzelfde perceel geheel of'gedeeltelijk trZJelPZtr ? e r fPa c^ \i s verzocht, wordt de aan den eersten aan- vrager gestelde termijn slechts één keer verlengd, met dien verstande, dat wanneer ten aanzien van meerdere door laatstgenoemde aangevraagde perceelen, gelijke omstandigheden zich -voordoen, gedurende den duur der verlenging betreffende een perceel elke verlenging betreffende andere perceelen wordt geweigerd. <

AAIL ( 1 )I Z00ÎT%d \ g r a g e r .de in de voorgaande paragraaf be- doelde werkzaamheden heeft beëindigd, geeft hij daarvan kennis aan het Hoold van gewestelijk bestuur en aan de commissie.

hpHnLD ei.C 0 r a m i S S-6 d e eit 5 n a d e o n t™ngst van de in de vorige alinea bedoelde kennisgeving, den aanvrager mede. op welken dag zij met de plaatselijke opneming van de gronden een aanvang zal maken, met uit-

noodigmg daarbij tegenwoordig te zijn, dan wel zich te doen vertegen- woordigen door een schriftelijk daartoe aangewezen gemachtigde.

8 6 . Indien binnen den in de vierde paragraaf bedoelden, eventueel van de în rftTJn; " T ' d eVa l W r ag - Se é n kennisgeving is ' ontvangen van de m de eerste alinea der vorige paragraaf vermelde strekking of wanneer deze m gebreke gebleven is om in persoon of door iemand van mijnentwege de commissie bij de plaatselijke opneming aanwijzing te doen van de grenzen der verlangde gronden, dan wel indien hij niet of op ten eenenmale onvoldoende wijze uitvoering heeft gegeven aan de hem

° P £ faSe D. . v e r e i d e n d e m a a t r egel e n , wordt de aanvraag geacht ve™

Inï ,rtliT*en d 0 e t h e t H° ?f d V a n G o e l i j k bestuur de stukken in aanvrager d en e e r e n> m e t kennisgeving van zijne beslissing aan den

™ i7j .(,1)..1Teg.eliJk..met de plaatselijke opneming maakt de commissie met duidelijke aanwijzing van de in erfpacht aangevraagde gronden l e t verzoek bekend m de dorpen tot welke die gronden bêLoren en i'n de om ar]lgna^t rHettlfSeKn' m e t JJ^^S van de* bestuurders en ingezetenen om al aanstonds of binnen één maand daarna bij de commissie of bü breng« ™ P^atselijk bestuur bezwaren tegen de uitgifte in te

(2) Van de in de vorige alinea bedoelde bekendmaking en van de eventueel reeds dadelijk daarbij medegedeelde bezwaren wordt door de commissie proces-verbaal opgemaakt.

„ i t l ^ J ^ t ? brengt bij proces-verbaal binnen één maand verslag vÔegLg van ™* « g e t e l d plaatselijk onderzoek onder bij-

„ „ " w T n a d e r e s o h e t s k a« t van het door of namens den aanvrager iV overgelegd,n a a n g e W e z e n Perceel> t e n z iJ ^J het verzoek een meetbrief

8 eene districtskaart, of, bijaldien in een gewest eene administratieve indee mg m districten niet bestaat, eene overzicktskaart van de betrok- ÏraJto^ T \ W anm- ^ « g ^ h e t s t de in erfpacht aangevraagde rechfTf'.esLTe. en f t ' " ^ **<*?* ^ 7 ™ ^ e n «efc?mèt l a t recüt afgestane en toegezegde perceelen, onder opgave tevens van hunne werk:nde\afrst^b efd 0 n g e nb--P a/h t + S C h a t t e n e n V a n d e besluiten/krachten weite de afstand of waarbij de toezegging plaats vond-

c een staat der enclaves met vermelding van de geschatte uitgestrekt- heid, zoomede of de rechthebbenden al I n niet bereid zijn daarvan

(24)

Agrarische Aangelegenh. I4.

Afst. in erfp. domeingr. Buitenbez.

en van de overigens op het perceel aanwezige vruchtboomen als anders- zins afstand te doen,1 in het eerste geval onder bekendstelling van het

bedrag der voor de prijsgeving van die zaken gevorderde schadeloos- stellingen..

(2) De bij de vorige alinea bedoelde stukken, vergezeld van het in de tweede aiinea van paragraaf 7 bedoeld proces-verbaal, worden inge- diend, hetzij aan het Hoofd van Gewestelijk bestuur, indien het in erf- pacht aangevraagd perceel in de onder diens rechtstreeksch beheer staande afdeeling is gelegen, hetzij aan het Hoofd van plaatselijk bestuur, welke laatstgenoemde ambtenaar, na nopens de aanvraag van zijn gevoelen, te hebben doen blijken en te hebben medegedeeld in hoever de landsinstel- lingen medebrengen dat de volkshoofden in de zaak gekend worden, als- mede wat in dat geval reeds is gedaan of alsnog behoort te worden ver- richt om zich van hunne medewerking te verzekeren, de bescheiden bin- nen 14 dagen doorzendt aan het Hoofd van Gewestelijk bestuur.

(.3) Aan den voet van het in de vorige alinea vermeld proces-verbaal wordt door de commissie en door het Hoofd van plaatselijk bestuur bekend gesteld of nà de in paragraaf 7 bedoelde bekendmaking bezwaren, en zoo ja, welke, tegen den afstand in erfpacht zijn ingebracht. Zijn de stukken reeds doorgezonden vóór het verstrijken van den in die para- graaf genoemden termijn van ééne maand, dan wordt daaromtrent door de commissie en het Hoofd van plaatselijk bestuur bij afzonderlijk schrij- ven nader gerapporteerd.

(4) (Stil. 1913, No. 353). Voor zoover het aangevraagd perceel is gelegen in het ambtsressort van een houtvester, stelt het Hoofd van Gewestelijk bestuur, indien op .de aangevraagde gronden houtgewas voor- komt, of wanneer zij zijn gelegen in de nabijheid van 's Lands bosschen, dan wel binnen door den Resident in overleg met den betrokken hout- vester met het oog op de hydrologische belangen aan te wijzen gebieden, de stukken in handen van dien ambtenaar, met uitnoodiging om ter zake te dienen van advies.

Indien daartoe geen plaatselijk onderzoek wordt vereischt, brengt de houtvester binnen één maand na de ontvangst dier opdracht, met inacht- neming der dienaangaande voor hem geldende bijzondere instructies, ad- vies uit nopens de volgende punten :

a. of het perceel om hydrologisiche, klimatologische of boschbouiw- kundige redenen van ontginning uitgesloten dient te blijven ;

b. of voor het aanwezige houtgewas al dan niet retributie aan den Lande behoort te worden betaald, en in het bevestigend geval hoeveel

de retributie zal moeten bedragen. \ Moet aan de samenstelling van voorschreven advies een plaatselijk

onderzoek voorafgaan, zoo begeeft zich de houtvester of een door hem aan te wijzen ambtenaar van het bosch wezen, binnen een door hem. aan het Hoofd van gewestelijk bestuur op te geven termijn, naar het terrein, tot inwinning van de noodige gegevens of ter bepaling van het bedrag der retributie'.

§ 9. (1) De betrekkelijke stukken worden door het Hoofd van Ge- westelijk bestuur zoo spoedig mogelijk ingediend aan den Gouverneur- Generaal, vergezeld van een voorstel hunnerzijds onjtrent -de inwilliging of afwijzing van het verzoek en c. q. omtrent de voorwaarden waaronder de inwilliging zou kunnen geschieden, met vermelding tevens of de aan- vrager in verband met leeftijd, rechtsstaat, enz. bevoegd is als erfpachter van den aangevraagden grond op té treden.

(2) Bij verzoeken tot afstand in erfpacht van grond, bestemd tot uit- oefening van het z.g. „klein-landbouw-" of „-tuinbouwbedrijf" (StbL 1901,, No. $26; 1905, No. 153; 1908, No. 263) wordt aan de stukken toe- gevoegd de door het Hoofd van plaatselijk bestuur afgegeven verklaring van minvermogendheid van den aanvrager, zoomede in de daarvoor m

(25)

15 Agrarische Aangelegenh.

Afst. in erfp. domeingr. Buit.bez.

aanmerking komende gevallen, liet certificaat van onvermogen, bedoeld onder IMO. 44 der aan de ordonnantie in Stbl. 1885, No. 131, gehechte lijst van vrijstellingen van het zegelrecht in Ned.-Indië.

(3) De indiening van de bescheiden heeft plaats door tusschenkomst van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur; ingeval de aanvraag echter betrekking heeft op grond, gelegen binnen den verboden kring eener militaire vestiging door bemiddeling van den Commandant van het Leger en bhet van het Departement van Oorlog in Ned.-Indië, die alsdan voor de doorzending aan eerstgenoemden Departementschef zorg draagt.

§ 10. Indien de aanvraag op grond van wettelijke bepalingen moet worden afgewezen, kan daarop door den Directeur van Binnenlandsch üestuur eene afwijzende beschikking worden genomen.

In alle andere gevallen worden de stukken, zoo noodig na voorafgaande inwinning, van nadere inlichtingen bij het Hoofd van Gewestelijk bestuur oi bij andere autoriteiten, door genoemden Directeur, zoo daartoe naar zijn oordeel termen aanwezig zijn, door tusschenkomst van een of meer der overige Departementschefs, met zijn advies aan den Gouverneur- Lreneraai doorgezonden.

u * l1-! V e r,k l a£r t> H a ontvangst van de in de vorige paragraaf bedoelde bescheiden, de Regeering tot afstand van het erfpachtsrecht zich genegen zoo overtuigt, op daartoe strekkend verzoek van den belanghebbende dé meergenoemde commissie zich er van, en doet zij, in het bevestigend geval, bij aan den betrokkene uit te reiken proces-verbaal blijken dat voldaan is aan de m het desbetreffend besluit gestelde voorwaarden om- trent de afbakening yan niet in de erfpacht begrepen, op het perceel voorkomende bouwvelden, begraafplaatsen en dergelijke en omtrent de schadeloosstelling van de rechthebbenden op enclaves,'vruchtboomen, enz.

(J) Mede vergewist genoemde commissie zich er van of de meetbrief, kaart of schetsteekening van het perceel, vervaardigd ten behoeve van de inschrijving m de daarvoor bestemde openbare registers van het erf- pachtsrecht geene andere gronden omvat dan die welke de Regeering verklaard heeft m erfpacht te willen afstaan, en of die kaart dan wel teekenmg, zoomede de geplaatste merkteekenen en de ter toelichting strekkende beschrijving van de grenzen en merkteekenen overigens vol- doen aan de daaraan gestelde eischen. Van hare bevinding omtrent een

•en ander wordt door de commissie eene verklaring opgemaakt.

A Van de in de vorige alinea bedoelde kaarten en schetsteekeningen worden zoodra de inschrijving van het erfpachtsrecht is geschied door het Hoofd van gewestelijk bestuur aan den Chef van den Kadaitralen dienst gewaarmerkte copiën gezonden, welke door dien dienstchef in een afzonderlijk register verzameld en ingeschetst worden op de topografische Kaart, of bij ontstentenis, daarvan, op een andere daarvoor bestemde kaart van de betrokken landstreek.

S 12. (Stbl. 1914, No. 463). Het in de tweede alinea van S 11 bedoeld onderzoek kan, voorzoover het door het Hoofd van Gewestelijk bestuur onnoodig wordt geoordeeld, achterwege blijven, indien bij het verzoekschrift om afstand van gronden in erfpacht was oVergelegd een meetbrief dan wel eene kaart of schetsteekening met beschrijving der grenzen en merk- teekenen voldoende aan de 6e en 7e alinea van art. 3 der Erfpachts- ordonnantie voor de Buitenbezittingen (Stil. 1914, No. 367) en, bij de o. m m § 5 dezer instructie bedoelde plaatselijke opneming is geconstateerd, v»« t f t ^ ï Z . f ^ 1 " °P d e w iJz e' aangegeven in de ordonnantie no^md a t ' <? ^? ) °f ' " ^ M e' 4 d e e n M e a H n e a V a n v o o r-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor Vink betekent dit, volgens opgaaf van de provincie Gelderland, dat de stikstofdepositie ter plaatse van de Veluwe ten opzichte van de vergunde situatie op 24 maart

Build is een partij die beoogt deze 2 groepen, de vastgoedinvesteerder in huurwoningen in het middensegment en de institutionele belegger, bij elkaar te brengen met als doel

Deze deelgebieden zijn: woonomgeving (alleen vermeld in enquêtes voor de cliënten van somatiek), leefklimaat, dienstverlening, verzorging, behandeling, begeleiding,

Dit document voor ouders is bedoeld om jou als ouder concrete tips te geven hoe je aan de veerkracht van je kind - en jezelf - kunt werken. In deze uitgave gaan we specifiek in

T ot het voegen dezer verfchillcnde foorten van werkwoorden, zijn noodzaakelijk de hulp­.. woorden ,

Door het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt jaarlijks aan de provincie Flevoland een Doeluitkering Verkeersveiligheid van ƒ800.000,= beschikbaar gesteld.. Voor het laatst

Elektriciteit en Stadsverwarming wordt hierbij geconverteerd naar primair energieverbruik (de hoeveelheid energie die de voor de productie van deze energie wordt gebruikt) conform

Vlak voor de ingang van de Van Nelle Fabriek is een officiële parkeerplek voor Felyx