• No results found

Stbl. 1899, No. 263, gewijzigd bij Stbl. 1905, No. 148; 1911, No. 85; 1912, No. 11 en 1916, No. 266', bepaalt het navolgende :

ART. 1. Voor het in werking brengen en drijven van ondernemingen voor de bereiding van suiker of indigo, welke geheel of gedeeltelijk be-rusten op den grondslag van overeenkomsten met de Inlandsche bevolking tot inhuur van gronden of tot opkoop van gewas, wordt eene vergunning vereischt van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur.

Gelijke vergunning wordt vereischt voor het weder in werking brengen en drijven van suiker- of indigo-ondernemingen, welker exploitatie, ter beoordeeling van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, geacht wordt definitief te zijn gestaakt. •

ART. 2. Voor elke der bij inwerkingtreding dezer ordonnantie in exploi-tatie zijnde ondernemingen, als bedoeld in art. 1, voor zoover niet uit-sluitend door opkoop verkregen gewas verwerkende, bepaalt de Gouver-neur-Generaal het maximum der uitgestrektheid van den jaarlijkschen bruto-aanplant van maalriet of indigo-gewas, welk maximum berekend

wordt naar de uitgestrektheid van den grootsten aanplant, dien de onder-neming daarvan heeft aangelegd, in het driejarig tijdvak, omvattende het jaar waarin deze verordening is vastgesteld, het daaraan voorafgaande en het daarop volgende kalenderjaar.

Voor de ondernemingen, in werking gebracht krachtens een op den voet van de ordonnantie van 9 April 1894 (Stbl. No. 87) verleende vergun-ning, blijven van kracht de voorwaarden, waaronder de exploitatie is toegestaan.

Ondernemingen, welke op het in alinea 1 gemeld tijdstip uitsluitend door opkoop verkregen suikerriet of indigo-gewas verwerkten, mogen niet tot een eigen aanplant dier gewasen op gehuurde gronden overgaan zonder vergunning van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, waarbij tevens een maximum voor den jaarlijkschen bruto aanplant wordt vastgesteld.

Tot uitbreiding van den aanplant boven het vastgesteld maximum wordt eene vergunning vereischt van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, welke niet geweigerd wordt tenzij de verhooging van dat maximum onver-eenigbaar zou zijn met de irrigatiebelangen der Inlandsche bevolking of voor zoodanige uitbreiding van den jaarlijkschen aanplant geen grond meer beschikbaar is in verband met de ter plaatse in acht te nemen eischen van den wisselbouw. \

ART. 2a. (Stbl. 1911, No. 85; 1912, No. 11; 191'ß, No. 266). Aan verzoeken, ter erlanging van eene vergunning tot uitbreiding van den aanplant eener bestaande onderneming boven het vo"br dien aanplant vastgestelde maximum, kan, voor de geheele of voor een deel van de aangevraagde meerdere uit-gestrektheid van den aanplant, voorrang worden verleend boven, geheel of ten deele op hetzelfde arbeidsveld of op hetzelfde irrigatiegebied betrekking hebbende andere verzoeken van dezelfde strekking en om vergunning tot het in werking brengen en drijven van eene nieuwe onderneming, als be-doeld in artikel 1. . \

ART. 3. De vergunning, bedoeld in art. 1 vermeldt een termijn, bin-nen welken de onderneming in exploitatie of weder in exploitatie moet zijn gebracht, zoomede, ingeval niet uitsluitend opkoop van gewas wordt

-,--, Fabr.-Ord.

Suiker- en indigo-ondern.

beoogd, een maximum voor de uitgestrektheid van den jaarlijkschen bruto-aarmlant van maalriet of indigo-gewas.

Vergunningen, als bedoeld in de vierde alinea van art. 2, worden met verleend dan onder de voorwaarden, dat de aanplant binnen den daarbij to vermelden termijn, tot het verhoogde maximum zal zijn uitgebreid

Overigens kunnen aan de ingevolge de artikelen 1 en 2 versuchte] ver-gunningen zoodanige beperkende voorwaarden worden verbonden als de Directeur van Binnenlands* Bestuur geraden oordeelt.

ART. 4. De vergunning, bedoeld in art. 1, kan bij een met redenen omkleed besluit door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur worden ingetrokken of gewijzigd, wanneer te zijner beoordeeling:

! niet binnen een jaar na de dagteekening der vergunning, een ernstig begin met de uitvoering is gemaakt; „ „ jo r l „„<«•

I. niet of niet voldoende een of meer der voorwaarden worden nage-leefd, waaronder de vergunning is verleend;

c. de exploitatie definitief is gestaakt. _ , De sub a der vorige alinea gestelde termijn kan door den Directeur van

Binnenlandsch Bestuur worden verlengd. • „„„„„„i*.

Het bepaalde in de eerste alinea sub 6 geldt mede voor de vergunnin-gen, bedoeld in art. 2.

ART 4a. Ingeval van weigering eener aangevraagde dan wel in-trekking of wijziging eener verleende vergunning zalfde belanghebbende binnen drie maanden eene nadere beslissing van den Gouverneur-Generaal kunnen inroepen.

ART 4* (Ingevoegd bij SM. 1911, No. 85). De Gouverneur-Generaal regelt'de uitvoering van het bepaalde bij de a r t t 1, 2 en 3, en geeft overigens met inachtneming zooveel mogelijk van den m de eerste alinea van art. 2 vermelden regel, de noodige voorschriften tot toepassing van dien regel op ondernemingen, welker exploitatie bij of na de inwerking-treding dezer ordonnantie met die van één of meer naburige ondernemin-gen vereenigd of tijdelijk gestaakt mocht zijn.

ART. 5. De Gouverneur-Generaal is bevoegd:

a in het belang van de irrigatie ten behoeve van den landbouw der Tnlandsche bevolking, terreinen of streken aan te wijzen, die voor de sui-ker of indigo-industrie dan wel voor eenigen anderen tak van landbouw-nijverheid gesloten zullen zijn; . : , •

b de bepalingen dezer ordonnantie geheel of gedeeltelijk, hetzij voor een of meer gewesten, hetzij voor een gedeelte daarvan, toepasselijk te verklaren op tndere dan de in art. 1 bedoelde landbouwondernemmgen,

•die voor haar bedrijf de beschikking behoeven over bouwgronden van de Inlandsche bevolking.

-ART 6 Indien de voorwaarden, waaronder de in art. 1 en 2 bedoelde vergunningen zijn verleend, niet zijn nageleefd, dan wel met het bepaalde bij of krachtens deze ordonnantie in strijd is gehandeld wordt, onver-minderd de eventueele toepassing van het bepaalde m de eerste alinea sub b en de derde alinea van art. 4, de ondernemer of beheerder gestraft met eene geldboete van /100 tot ƒ1000.

Indien, zonder de voorgeschreven vergunning, de onderneming m wer-kin" is gebracht of de exploitatie na de definitieve staking is hervat, zoo-mede ingeval een of ander-is geschied op eene andere plaats dan m de vergunning is aangegeven, of de exploitatie is voortgezet nadat de ver-gunning is ingetrokken, wordt de ondernemer of beheerder gestraft met;

eene geldboete van ƒ50 tot ƒ500 voor eiken dag, dien de ongeoorloofde inwerkingbrenging, hervatting of voortzetting -heeft geduurd.

ART 7 Alle deelnemers, in deze ordonnantie bedoeld, worden geacht met betrekking tot de toepassing der voorafgaande bepalingen voor zich

F a b r . - O r d . i g 2 S u i k e r e n i n d i g - o - o n d e r n .

e n h u n n e e r f g e n a m e n en r e c h t v e r k r i j g e n d e n woonplaats t e hebben gekozen t e n k a n t o r e v a n h e t Hoofd v a n h e t gewest, w a a r i n de o n d e r n e m i n g is of w o r d t gevestigd.

A R T . g. Deze o r d o n n a n t i e is alleen van toepassing op J a v a en M a d o e r a Van die toepassing zijn echter u i t g e s l o t e n ; .

a' - n -dt . ' ^ b o u w o n d e r n e m i n g e n , .gevestigd in de r e s i d e n t i ë n S o e r a k a r t a en D j o k j a k a r t a en op de a a n p a r t i c u l i e r e n i n eigendom of m e t r e c h t v a n erfpacht a f g e s t a n e landerijen, voor zooveel zij n i e t voor de b e r e i d i n g v a n s u i k e r of indigo overeenkomsten a a n g a a n t o t i n h u u r v a n b u i t e n die gewesten en b u i t e n de g r e n z e n dier landerijen gelegen g r o n d e n of t o t levering v a n d a a r o p geteeld s u i k e r r i e t of indigo-gewas, in welke gevallen d i t onderdeel v a n h e t bedrijf dier o n d e r n e m i n g e n als eene op zich zelf s t a a n d e o n d e r n e m i n g a a n de b e p a l i n g e n dezer o r d o n n a n t i e onderwor-pen i s ;

6. o n d e r n e m i n g e n voor de b e r e i d i n g v a n s u i k e r of indigo welke op zoo kleine schaal gedreven worden, d a t zij, t e r beoordeeling v a n h e t Hoofd v a n gewestelijk b e s t u u r n i e t met de in a r t i k e l 1 en 2 dezer o r d o n n a n t i e bedoelde o n d e r n e m i n g e n op één lijn k u n n e n worden gesteld.

A R T . 9. {Ingevoegd bij SM. 1911, No. 85). Deze o r d o n n a n t i e k a n wor-den a a n g e h a a l d onder wor-den t i t e l v a n „ F a b r i e k e n - o r d o n n a n t i e " .

Overgangsbepaling.

D e bepalingen dezer o r d o n n a n t i e m a k e n geen i n b r e u k op r e c h t e n , bii h a r e i n w e r k i n g t r e d i n g (26 S e p t . 1899) v e r k r e g e n door i n h u u r v a n g r o n d e n overeenkomstig de voorschriften der o r d o n n a n t i e v a n 26 November 1895 (Stbl. No. 247). \

D e bepalingen van v o r e n s t a a n d e o r d o n n a n t i e en de in Bijblad Nos. 7238 7öb0 en /826 opgenomen voorschriften t o t v e r d e r e u i t v o e r i n g dier ordon-n a ordon-n t i e zijordon-n bij Stbl. 1915, No. 666 m. m. voor de gewesteordon-n K e d i r i eordon-n Pasoe-roean v a n toepassing v e r k l a a r d op o n d e r n e m i n g e n voor de b e r e i d i n g v a n / cassave-meel en a n d e r e cassave-producten, voorzoover deze o n d e r n e m i n g e n geheel of gedeeltelijk b e r u s t e n op den grondslag van overeenkomsten met de I n l a n d s c h e bevolking t o t i n h u u r v a n be vloeibare sawahs of t o t opkoop gewas.

ie van

SM. 1904, No m , gewijzigd hij SM. 1905, No. 330, bevat eenige voor-schriften tot tijdelijke wering van de varticuliere landhouwnijverheid in streken waar, tengevolge der uitvoering. van groote irrigatiewerken, belangrijke wijzi-gingen m het bevloeiïngswezen en daarmede in de plaatselijke omstandigheden en verhoudingen zijn te verwachten.

Deze luiden :

A R T . 1. S t r e k e n , w a a r tengevolge v a n den a a n l e g of de v e r b e t e r i n g e n v a n groote i r r i g a t i e w e r k e n , belangrijke wijzigingen zijn te v e r w a c h t e n in den s t a a t v a n h e t bevloeiingswezen, zijn tijdelijk uitgesloten voor de v e r l e e n i n g v a n v e r g u n n i n g e n , als bepaald bij a r t . 1 en de v i e r d e alinea v a n a r t . 2 der o r d o n n a n t i e in Stbl. 1899, N o . 263, (zie hiervoren) t o t h e t i n w e r k m g b r e n g e n en drijven of t o t u i t b r e i d i n g v a n o n d e r n e m i n g e n voor de bereiding v a n s u i k e r of indigo, zoomede voor de v e r h u r i n g v a n g r o n d

?n™ ™a nd f ^ a a n n i e t - i n l a n d e r s op den voet der o r d o n n a n t i e i n Stbl.

19UU, JNo. 240 (zte hiervoren bij de A g r a r i s c h e a a n g e l e g e n h e d e n ) .

Tenzij de G o u v e r n e u r G e n e r a a l u i t hoofde van oeconomische of b e s t u u r s -belangen m eenig bijzonder geval h e t noodig a c h t dien termijn t e

ver-153 Fabr.-Ora.

Suiker- en indigo-ondern.

lengen, neemt de bij al. 4 voorgeschreven sluiting een einde na verloop van vijf jaren, te rekenen van het tijdstip waarpp, blijkens bekendmaking van Regeeringswege m de Javasche Courant, voor het geheele bevloeiines-gebied of bepaaldelijk aan te duiden gedeelten daarvan de aanleg of de verbetering der irrigatiewerken is voltooid en eene algemeene regeling omtrent het beheer dier werken en de verdeeling van het bevloeiingswater in toepassing is of zal worden gebracht.

Van het krachtens alinea 1 gesteld verbod van huur van gronden zijn uitgezonderd die' ondernemingen, welker jaarlijksche aanplantingen reeds geheel of gedeeltelijk in de betrokken streek zijn gelegen, en wel, voor zooveel ondernemingen voor de bereiding van suiker of indigo betreft, in het eerste geval tot het .ingevolge al. 1 van art. 2 der ordonnantie in Stbl. 1899, No. 263 voor' de uitgestrektheid van den jaarlijkschen bruto aanplant vastgesteld maximum; in het tweede geval, zoomede voor onder-nemingen van anderen aard, voor het gedeelte van dien aanplant, dat, ter beoordeeling van het hoofd van Gewestelijk bestuur, in verband met de omstandigheden der laatste jaren, binnen bedoelde streek behoort te worden toegelaten.

Aan de sluiting eener streek, krachtens het Bepaalde bij de eerste alinea van dit artikel, wordt van Regeeringswege openbaarheid gegeven in het bij al. 2 vermeld nieuwsblad.

ART. 2. De Gouverneur-Generaal is bevoegd hét bepaalde bij de eerste alinea van het vorig artikel voor eenig bevloeiingsgebied of gedeelte daar-van geheel of ten deele buiten toepassing te laten of, voor zoover noodig, daarvan af te wijken.

Voorzorgsmaatregelen tegen het overbrengen op J a v a van