RECONSTRUCTIE VAN DE WENDE
2.1.3 Staatkundige keuzes bij vereniging
Aan het bestaan van twee Duitse staten komt op 3 oktober 1990 een einde als de DDR met de toetreding tot de BRD ophoudt te bestaan. Net daarvoor heeft de eerste en tevens laatste democratisch gekozen Volkskammer van de DDR, na democratische verkiezingen die door de val van de Muur op 9 november 1989 mogelijk waren, hiervoor in grote meerderheid de basis gelegd. De Volkskammer kiest, gesteund door het volk, bewust de verst strekkende mogelijkheid van vereniging met de BRD op basis van artikel 23 van de Grondwet van de BRD. Met de opname van de DDR in de BRD houdt de DDR op te bestaan en gelden voor het grondgebied van de DDR alle wetten van de BRD. De overgang wordt geregeld in de verenigingswet die zowel door de Volkskammer als door de Bundestag wordt goedgekeurd. Deze wet is ook de basis voor de overdracht van de Humboldt-Universität van het Ministerium für Hoch- und Fachschulwesen van de DDR aan de Senat van het herenigde Berlijn. De wet regelt hoe de universiteit moet worden geherstructureerd. De wetgever noemt daarbij twee ijkpunten:
‘kwantiteit’ en ‘kwaliteit’.10Elke deelstaat of stadstaat ontwerpt op basis van deze wet criteria voor de wijze waarop de universiteiten in Oost-——————————————————
9 Zimmerman, H., 1985, DDR-Hanbuch, Band 2, p. 1270 e.v.
10 Vertrag zwischen der Bundesrepublik Deutschland und der Deutschen Demokratischen Republik über die Herstellung der Einheit Deutschlands – Einigungsvertrag – vom 31.8.1990, BGBl. II, S.889.
Duitsland moeten worden ingebracht in het nieuwe westerse maatschappelijke stelsel en het hiermee verbonden westerse
wetenschapssysteem. Zo ook Berlijn.11Daardoor ontstaan er verschillen tussen de veranderingsprocessen van de nieuwe deelstaten.12De senaat van Berlijn bepaalt met behulp van de twee criteria het kader voor het herstructureringsproces voor de Humboldt-Universität. Faculteiten, leerstoelgebieden en de formatie van hoogleraren worden bepaald. Deze wet is ook de formele basis voor de toetsing, beoordeling en selectie van alle zittende professoren van de universiteiten in de voormalige DDR. Bij alle deelstaten blijven de hoogleraren staats -ambtenaar.
Met de opname van de DDR in het staatsstelsel van de BRD is “de eenheid en vrijheid van Duitsland bereikt”.13Dat wordt in een nieuwe preambule van de grondwet verwoord.14Artikel 23 heeft daarmee zijn functie vervuld en komt te vervallen. Dit artikel blijft evenwel niet leeg, zoals elders in de grondwet wel gebeurt als passages van een geheel artikel komen te vervallen. Opmerkelijk is dat het artikel wordt benut om het grotere Duitsland te plaatsen in de ordening van de Europese Unie. Dat doet ook de nieuwe preambule waarin de eenwording van Duitsland in verband wordt gebracht met een ‘verenigd Europa’. Het nieuwe, omvangrijke artikel 23 is geheel gewijd aan de inbedding van de BRD in de Europese Unie. Gezien vanuit het globale karakter van een grondwet is het bijzonder dat in dit artikel de relaties tussen de
toporganen van de Duitse staat en de Europese Unie gedetailleerd worden beschreven. Dit illustreert onder welk gesternte de Duitse wetgever, dat zijn de Bundestag en Bundesrat, de eenwording van Duitsland plaatst. Duitsland legt bewust een verband tussen haar
staatkundige ontwikkeling en het grotere verband van de Europese Unie. Mede daarom is Duitsland een pleitbezorger voor een sterke Unie. Behalve deze wijzigingen van preambule en grondwet leidt de toetreding van de DDR tot de BRD niet tot andere essentiële veranderingen van de grondwet en andere wetten. Dat betekent dat de staatsordening van de BRD volledig maatgevend wordt voor het voormalige grondgebied van ——————————————————
11 Voor Berlijn: Hochschulpersonal-Übernahmegesetz (HPersÜG) van 11 juni 1992. 12 Hall, K.H., Die Hochschulgesetzgebung der neuen Länder als Rahmenbedingung der
Neustrukturierung, in: Mayntz, Hrsg., 1994, pp.165-189. 13 Grundgesetz, 1998, Preambule.
14 Ibid.
de DDR en dat geen enkel aspect van de staatsordening van de DDR wordt overgenomen door de verenigde Duitse staat.
2.2 Beschrijving van de maatschappelijke en staatkundige
omwenteling
Op 9 november 1989 gaat de muur open en krijgen de Oost-Duitsers een vrije toegang tot het westen. De al langer sluimerende crisis in de communistische staten komt tot een hoogtepunt en valt niet meer te beheersen. Dit unieke moment zal grote en langdurige gevolgen hebben voor geheel Europa, ja zelfs de gehele wereld. De verdeling van de wereld, in een communistische, Russische invloedssfeer en een kapitalistische, Amerikaanse invloedsfeer, die al eind 1943 tijdens de Tweede Wereldoorlog in Teheran, later in februari 1945 in Jalta15is overeengekomen, wordt obsoleet. De epoche die is gedomineerd door de bloedige gevolgen van de communistische revolutie en het nationaal-socialisme, wordt zonder dodelijk schot, in een opzienbarend korte tijdsfase door een reeks van in de context van Duitslands geschiedenis, kleine, ogenschijnlijk onschuldige gebeurtenissen beëindigd.
Op de veertigste verjaardag van de DDR is te zien dat het ondanks de feestelijke activiteiten niet goed gaat met de DDR. Onder het toeziend oog van de leider van het Oostblok en de architect van perestrojka (herstructurering) en glasnost (openheid), Michael Gorbatschow, protesteert een kleine groep DDR-burgers. Dat is de laatste decennia ongekend in de DDR. Ze roepen zijn naam: “Gorbi, Gorbi…” en negeren bewust hun politiek leider die naast hem staat, Erich Honecker. Ondanks de censuur wist men dat Honecker Gorbatschow eigenlijk niet had willen uitnodigen. De SED-leider had al langer opdracht gegeven om alle berichtgeving over het vernieuwingsproces van Gorbatschow in de DDR te verbieden. Als de beelden van toen de revue passeren is te zien dat Gorbatschow zich bewust is in welke peniebele situatie hij zich bevindt. Terwijl beide leiders de hoogstnoodzakelijke beleefdheden met elkaar uitwisselen geeft Honecker de opdracht hardhandig in te grijpen om het protest te beëindigen. Het is 7 oktober 1989. Luttele weken daarna wordt Honecker afgezet. Het Politbureau probeert het tij te keren. Egon Krenz volgt hem als partij- en staatsleider op. Het mag niet ——————————————————
meer baten. Eén maand later al valt te Berlijnse Muur. De geest is uit de fles. Het Oostblok en daarmee de socialistisch-communistische ideologie zullen tamelijk geruisloos verdampen. Dat proces is niet meer te stoppen. 40 jaar isolementpolitiek en 28 jaar Berlijnse Muur begeven het in luttele uren. Veel zal nog volgen. Er komt snel een overgangsregering. Eén van de eerste daden die deze stelt is de grondwettelijke leiding van de Socialistische Eenheidspartij beëindigen. Dat heeft onmiddellijk gevolgen voor de Humboldt-Universität. Het verplichte vak marxisme-leninisme wordt opgeheven. De hoogleraren die dit verzorgen worden op non-actief gezet. De eerste hoogleraren die intensief betrokken waren bij de leidinggevende rol van het socialisme in de universiteit laten zich niet meer zien. Hierna zal blijken dat dit het topje van de ijsberg is en dat de Wende grote gevolgen zal hebben voor de universiteit en de beroepspraktijk van de professoren.
Hier volgen eerst de historische beelden van het voorspel van de Berlijnse Wende. In Polen ontstaat met de oprichting van de vakbond Solidarinosch door Lech Walesa al in 1980 in de havenstad Gdansk de kiem. In de nacht van 10 op 11 september 1989 knipt de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken Gyula Horn eigenhandig een
doorgang in het IJzeren Gordijn en gaat ook de Tsjecho-Slowaakse grens open. In de dagen daarna verlaten 15.000 Oost-Duitsers de DDR. Velen vluchten naar de West-Duitse ambassade te Praag in de hoop zo naar het westen te kunnen reizen. Er ontstaat een onhoudbare situatie. Na een paar spannende dagen kondigt op 30 september 1989 de West-Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Hans-Dieter Genscher vanaf het balkon van de West-Duitse ambassade te Praag de vrije doortocht naar het westen aan. Een week later op 7 oktober viert het oude DDR-regime met Michail Gorbatschow het veertig jarige bestaan van de DDR. Een maand later valt op 9 november de Berlijnse Muur. Václav Havel richt op 20 november het Burgerforum op, waarmee de fluwelen revolutie in Praag wordt ingeleid.
Zeer snel na de onverwachte val van de Muur op 9 november 1989 nemen bevolking en parlement van de DDR in hoog tempo een reeks ingrijpende besluiten. Op 18 maart 1990 worden er al voor de eerste keer democratische verkiezingen georganiseerd, waarin wederom onverwacht de op de westerse politieke cultuur gerichte partijen een ruime
meerderheid krijgen in het parlement van de DDR, de Volkskammer. Op 23 augustus 1990 besluiten de parlementariërs van de DDR met overweldigende meerderheid, dat op 3 oktober 1990 de DDR volledig zal
toetreden tot de BRD, waardoor hun staat ophoudt te bestaan. Artikel 23 van de grondwet van de BRD is daarvoor de basis. Het is het verst reikende grondwettelijke instrument omdat op basis van dit artikel grondgebieden aan de BRD worden toegevoegd zonder dat deze toetreding tot de BRD gevolgen heeft voor de staatsordening van de BRD. Daarmee kiezen de DDR-parlementariërs welbewust voor de radicaalste vorm van vereniging van de beide Duitslanden waardoor het westen de norm van alles wordt waaraan het oosten zich geheel wil aanpassen. De grondwet van de BRD bood nadrukkelijk ook een andere oplossing waardoor er een ‘confederatie’ van de DDR met de BRD had kunnen ontstaan, waardoor de DDR had kunnen blijven voortbestaan. De ontwerpers van de nieuwe grondwet voor Duitsland werden na de Tweede Wereldoorlog geconfronteerd met een door de geallieerden opgedeeld land. Het was toen onduidelijk wat de grenzen van de vers opgerichte BRD moesten of konden zijn. Zo werd Saarland nog jarenlang door Frankrijk geregeerd. Het Oosten was bezet door de bevrijders van de Sovjet Unie. Om deze redenen voorzag de nieuwe grondwet er in om toetredingen van nieuwe grondgebieden of deelstaten op verschillende manieren en op verschillende momenten mogelijk te maken. Dat illustreert dat na de capitulatie van Hitler-Duitsland niemand wist wat het grondgebied van Duitsland in de toekomst zou kunnen of moeten zijn. Op basis van deze grondwettelijke
mogelijkheden zou de democratische DDR eigen keuzes hebben kunnen maken over de verandering of behoud van maatschappelijke aspecten en instituties. Dat zou gepaard kunnen gaan met een geleidelijk
veranderingsproces. Maar daarvoor koos de Volkskammer nadrukkelijk niet, terwijl deze optie in de maanden daarvoor uitvoerig is
bediscussieerd. Daarom is dit een essentiële keuze die het karakter van het Wende-proces en alle daarvan afgeleide veranderingen wezenlijk beïnvloedt. Later zal in dit onderzoeksverslag blijken dat aan deze keuze voortdurend wordt gerefereerd. Er zijn twee hoofdstromingen. Door deze keuze is de Wende een succes, of met een variatie: er was geen reëel alternatief omdat de macht van Gorbatschow wankel was. Versus, door de keuze is de Wende mislukt, of met een andere variatie: er was een reëel alternatief waardoor de DDR behouden had kunnen worden en als democratische staat bijvoorbeeld een ‘confederatie’ met de BRD had kunnen oprichten.
Het vergaande besluit van de Volkskammer wordt in een euforische zitting besloten. De vers gekozen parlementariërs willen tempo maken
en zo snel mogelijk de DDR opheffen. Ze willen dit historische moment vol benutten en geen risico lopen dat de politieke machtsverhoudingen veranderen. Die hebben ze in het domein van het Warschaupact immers veel meegemaakt. Daarom is er al binnen enkele maanden een
verenigingverdrag waarin geen ruimte meer bestaat voor
tussenoplossingen of een eigen DDR-aanpak. Het besluit van de Volkskammer reikt veel verder dan het zogeheten Tienpuntenplan van de toenmalige bondskanselier Kohl, waar westerse politici als Mitterand, Thatcher en Lubbers zo tegen waren omdat ze geen groot en herenigd Duitsland (terug) wilden. Bondskanselier Kohl schrijft persoonlijk in de eerste onzekere weken na de val van de Muur zonder consultatie van de Siegermächten en de politieke partijen in zowel West- als Oost-Duitsland zijn visie op het zusammenwachsen van de beide staten. Hij presenteert zijn plan op 28 november 1989 in de Duitse Bondsdag en verrast daarmee vriend en vijand. Kern van het plan is een stapsgewijze uitbouw van de relaties tussen de DDR en de BRD, die uitmonden in één Duitse Bondsstaat met een confederatieve structuur of statenbond, waarin de DDR en de BRD ieder volkenrechtelijk erkend blijven. In het
Tienpuntenplan wordt de grondwettelijke doelstelling van de vereniging van de beide Duitse staten wel genoemd als vanzelfsprekend
oriëntatiepunt, maar wordt niet gesproken over het tijdstip en de manier waarop deze vereniging uiteindelijk vorm moet krijgen. Kohl plaats de grondwettelijke vereniging bewust naar een latere tijdfase als hij schrijft dat niemand weet hoe die er uiteindelijk zal uitzien. Deze situatie vertoont overeenkomsten met het moment dat Duitsland na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe grondwet krijgt. Ook toen was slechts globaal bekend hoe het staatkundige proces in de toekomst zou gaan verlopen. De door Kohl genoemde statenbond is een tussenoplossing. Hij vindt dat hij daarmee het maximaal te bereiken doel heeft geformuleerd. Dit confederatie-idee zou allerlei varianten en schakeringen bij de
staatkundige verandering mogelijk hebben gemaakt. De wil van een ruime meerderheid van het Oost-Duitse volk leidt echter tot een minder geleidelijk proces. De stormachtige Wende-ontwikkelingen resulteren in een uiterst kort tijdsbestek in het opnemings- en opheffingsbesluit van de Volkskammer.
Deze terugblik illustreert dat niemand op de avond van 9 november 1989 kon bevroeden dat de uiteindelijk gekozen extreme vorm van vereniging gewenst werd of mogelijk zou zijn. Vanuit allerlei perspectieven was dat toen niet goed denkbaar. De
verhoudingen waren daar zeker nog niet rijp voor was de
vooronderstelling. De president van de bank van de BRD was tegen. De West-Duitse economie en de sterke D-mark zouden er te veel onder gaan leiden. Prominente West-Duitse politici van verschillende partijen wilden om uiteenlopende redenen niet. De Oost-Duitse burgerbeweging die de Wende had uitgelokt wilde in meerderheid een Dritter Weg, een middenweg tussen de oude DDR en de (oude) BRD, waarbij een gedemocratiseerde DDR naar een intensieve vorm van samenwerking met de BRD zou toegroeien. Binnen de muren van de Humboldt-Universität lag daarvoor al een nieuwe grondwettelijke basis klaar. Het is het Oost-Duitse volk zelf dat een radicaal besluit neemt. De bevolking van de DDR wil volledig worden opgenomen in de ‘westerse alliantie’. Daardoor komen twee staten met extreem verschillende waardestelsels en een gedurende veertig jaar gescheiden ontwikkeling weer samen in één Duitse staat. De keuze van de democratische DDR voor de toetreding tot de West-Duitse staat heeft ingrijpende gevolgen voor de in de Oost-Berlijn gelegen Humboldt-Universiteit, omdat enerzijds de socialistische eenheidsstaat alle maatschappelijke instituties domineerde en daarmee ook de universiteiten en anderzijds nu het democratisch kapitalisme eigen condities wil stellen aan de institutionalisering van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Voor de Wende functioneert de universiteit binnen het strakke kader van de staats- en partijleiding van de centralistische eenheidsstaat DDR. Na de Wende opereert de universiteit binnen het federatieve staatsmodel van de BRD. Daarin is de stadsstaat Berlijn de instandhouder en toezichthouder van de Humboldt-Universität, benoemt haar hoogleraren, stelt het grootste gedeelte van de financiën beschikbaar en bepaalt de voorwaarden voor het academisch zelfbestuur. De federale Bondsregering is voornamelijk actief met federatieve zwaartepunten. Die betreffen vooral het
onderzoeksdomein. De uitvoering daarvan is opgedragen aan de Deutsche Forschungsgemeinschaft DFG. De Duitse bondsfederatie bepaalt wel de bestuurlijke en organisatorische condities waarbinnen de deelstaten en de instituties waarvoor zij verantwoordelijk zijn, zoals de universiteiten, moeten functioneren. De Duitse taal kent hiervoor het overkoepelende begrip Verwaltung dat in het Nederlands geen eenduidig equivalent kent. De BRD kent omvangrijke en gedetailleerde
Verwaltungsrichtlinien, zoals die o.a. door het Bundesrechnungshof worden gecontroleerd. Deze kaderen het academisch zelfbestuur in.
2.3 Beschrijving van omwenteling van