• No results found

De relatie tussen bipolariteit en biografie-determinatie

INTERPRETATIES VAN DE WENDE

3.4.2 De relatie tussen bipolariteit en biografie-determinatie

Tussen het inzicht in het begrip bipolariteit en het inzicht in het begrip maatschappelijke code bestaan overeenkomsten. Er zijn er drie:

(1) Beide begrippen zijn gebaseerd op een tweepolig of duaal

relatiepatroon. Bij bipolariteit bestaan de polen uit wetenschap en staat. Bij maatschappelijke code bestaan de polen uit individu en staat. (2) Beide relatiepatronen zijn stabiel, star of onflexibel. (3) Elk relatiepatroon kent een verbindingsschakel tussen beide polen. Bij bipolariteit is deze schakel het Bildungsbegrip. Bij duale code is deze schakel een Ligatur.

De analogie tussen Humboldts bipolaire universiteitsmodel en het maatschappelijke-code-model doet de vraag reizen hoe zich de begrippen Bildung en Ligatur tot elkaar verhouden. Zou de Gestaltung van Bildung vorm kunnen geven aan nieuwe Ligaturen, of omgekeerd? Met deze vraag zijn we weer terug bij Humboldt. Bij hem bestaat een sterke wisselwerking tussen zijn theorieën over de staat en zijn ideeën over de inrichting van de universiteit (Bildung). Het was immers zijn doel om met de Bildungsideeën van de Berliner Aufkärung een nieuwe Berlijnse universiteit te stichten waardoor de burgers een andere, zelfbewustere relatie met de Verlichte staat konden krijgen (Ligaturen).

Humboldts bipolaire theorie is in elke Duitse staatsvorm een referentiepunt. Door de wisselingen van de maatschappelijke normen wordt zijn theorie steeds anders geduid. Dat gebeurt door het

Bildungsbegrip een andere interpretatie te geven. Zo kan de universiteit deze beweging (Umwertung) meemaken. Daardoor kan de universiteit in elk maatschappelijk stelsel een cruciale rol vervullen.

Ook met het Humboldtiaanse uitgangspunt dat de staat het recht heeft om hoogleraren te benoemen, kunnen de overeenkomsten tussen de begrippen bipolariteit en maatschappelijke code worden geadstrueerd. Humboldts opvatting dat de benoeming van hoogleraren een cruciaal element is voor het functioneren van een universiteit wordt in alle Duitse staatsvormen verbonden met de ambtenarenstatus van hoogleraren. Daardoor worden de staatswaarden welbewust direct verbonden met de waarden van het hoogleraarsambt. Door de onverenigbaarheid, of moeilijke verenigbaarheid, van de polen individu-staat in Duitsland, kan er evenwel geen of slechts moeizaam een brug worden geslagen tussen de collectieve waarden of staatswaarden die aan het hoogleraarsambt zijn verbonden en de individuele waarden van de beroepspraktijk. Zo worden

de staatswaarden van het hoogleraarsambt identiek aan de individuele waarden voor de eigen beroepspraktijk. Als de staat een constante factor is en individuen slechts in één type staat leven vormen de staatswaarden impliciet de individuele waarden. Bij de meeste biografieën is dat zo. Dan wordt niet geregistreerd dat staatwaarden en individuele waarden veelal samenvallen, terwijl het toch twee verschillende grootheden zijn. Als de staatswaarden evenwel abrupt worden veranderd blijkt plotseling dat er verschil tussen deze waarden bestaat. Het bijzondere van de biografieën van de Ostprofessoren is dat ze in meerdere staatstypen gestalte krijgen. Van hoogleraren wordt dan verwacht dat ze hun individuele waarden in harmonie brengen met de nieuwe staatswaarden. Daarbij wordt weinig nuance toegestaan. Dat gaat bij de Wende zo ver dat een bewuste wisseling van het grootste gedeelte van het hooglerarencorps als noodzakelijke voorwaarde wordt gezien om de universiteit te kunnen verbinden met de waarden van de nieuwe staat. Dit illustreert de moeilijke verenigbaarheid van de polen individu en staat in Duitsland. Oorzaak hiervan zijn de te geringe variatie bij het vormgeven of inhoud geven aan Ligaturen. Daarom kunnen of mogen de meeste hoogleraren niet wat de universiteit wel lukt: de wisseling van de waarden van de staat verwerken. Daardoor ontstaat een tegengesteld Wende-effect: de universiteit blijkt een continue factor te zijn die waardenwisselingen en stelselveranderingen kan doorstaan, terwijl individuele hoogleraren veelal een discontinue factor blijken te zijn, die de overgang naar een ander maatschappelijk stelsel meestal niet overleven.

De drie eerder geïntroduceerde biografiedeterminanten

maatschappelijke code, staatsrelatie en wetenschapsdiscipline beïnvloeden ‘het denken en doen’ van individuele hoogleraren in het relatieveld

wetenschap-staat. Elke biografie bepaalt daarmee de manier waarop iedere hoogleraar met het bipolaire karakter van de universiteit omgaat. Een hoogleraar maakt daarbij impliciete en expliciete keuzes. Die worden beïnvloed door deze drie determinanten. Vermoed wordt dat deze drie elementen niet steeds dezelfde relatie met elkaar onderhouden. Daardoor werken ze in elke biografie anders op elkaar in.

Verondersteld wordt bijvoorbeeld dat niet alle natuurwetenschappers of geesteswetenschappers eenzelfde relatie met de staat hebben of op eenzelfde manier met een maatschappelijke code omgaan. Deze

verschillende effecten die deze biografie-determinanten hebben zouden kunnen verklaren waarom de ene wetenschapper die lid is van de SED de Wende wel overleeft en een andere wetenschappers vanuit

hetzelfde wetenschapsgebied, die ook SED-lid is, bij de Wende wordt ontslagen.

Door deze biografische invloedslijnen neemt het bipolaire karakter van de universiteit binnen de beperkte variatie die de bipolaire relatie wetenschap-staat in Duitsland toelaat, bij elke beroepspraktijk van de hoogleraar steeds een andere vorm aan. Het macrobegrip universiteit wordt door dit determinatie-effect steeds verbijzonderd en gespecificeerd naar het microniveau van onderwijs en onderzoek. Door dit effect krijgt soms de wetenschap en dan de staat meer accent. Daardoor wordt duidelijk dat het bipolaire karakter van de universiteit niet alleen stabiliteit laat zien, maar afhankelijk van de individuele beroepspraktijk van professoren steeds een andere uitwerking heeft op het universitaire onderwijs en onderzoek. Zo bezien tekent zich binnen de beperkte variatiemogelijkheden van het huidige bipolaire model een spectrum tussen de twee polen af waarop de individuele beroepspraktijk onder invloed van de biografiedterminanten een eigen plaats krijgt. Daardoor wordt zichtbaar hoe de verschillende profielen op de verschillende niveaus of bij de diverse onderdelen van een universiteit ontstaan. Dat verklaart de verschillen tussen universiteiten, maar ook de verschillen tussen het universiteitsbegrip bij organisatie-onderdelen van de universiteit, en bij professoren, studenten, medewerkers en bestuurders binnen een universiteit.90De geringe variatie aan

universiteitsprofielen in Duitsland zou kunnen worden verklaard uit de beperkte variatie die het bipolaire model tot nu toe toelaat. Deze veronderstelling wordt later geconfronteerd met de conclusies van het eigen onderzoek.

Deze analyse maakt duidelijk hoe belangrijk individuele hoogleraren zijn voor het profiel van een universiteit. Dat raakt zowel de kern van Humboldts theorie als de benoemingspraktijk van hoogleraren in alle stadia van de Duitse staatsontwikkeling. Het maakt inzichtelijk waarom de benoeming van hoogleraren ook bij de Wende zo’n cruciaal thema is. Het laat zien dat een universiteit, en zeker één die in verandering is, alleen maar goed kan worden begrepen als de beroepspraktijk van elke hoogleraar bij de waarneming wordt betrokken.

Ondanks de geconstateerde verschillen die er bestaan tussen de ——————————————————

90 Vanzelfsprekend zijn er naast de individuele beroepspraktijk van professoren meer invloedslijnen die het profiel van de universiteit bepalen.

houding van individuen jegens de staat en de verschillen tussen de effecten op de individuele beroepspraktijk, komt in het bestaande onderzoek ook een uniform beeld naar voren van een algemeen

optredende blokkade. Die wordt veroorzaakt door het samenvallen van de starheid van het bipolaire universiteitsmodel met de starheid tussen de polen individu en staat bij maatschappelijke codes. Deze blokkade uit zich in enerzijds stabiliteit van historische instituties als staat, universiteit en professoraat en anderzijds in instabiliteit bij biografische

ontwikkelingen. Deze waarneming leidt tot de voorlopige conclusie dat de onwrikbare bipolaire code individu-staat de oorzaak van het grote effect van biografie-determinatie is.

Deze analyse van de twee sleutelbegrippen bipolariteit en biografie-determinatie geeft meer inzicht in de relatie die er tussen het collectieve domein, waarin de staat zich bevindt, en het individuele domein van wetenschap en beroepspraktijk, bestaat. De drie biografie-determinanten maatschappelijke code, staatsrelatie en wetenschapsdiscipline oefenen vanuit het individuele domein invloed uit op de bipolaire universiteit. Dit inzicht leidt tot twee conclusies. De eerste is dat hoogleraren de

verbinding vormen tussen het primaat van de staat en het primaat van de wetenschap. De tweede conclusie is dat individuele biografieën het bipolaire karakter van de universiteit (mede)91bepalen. Door het determinatie-effect ontstaat er bij iedere hoogleraar steeds een ander, persoonlijk universitair profiel. Dat profileert ieders beroepspraktijk. Daarom verschillen leerstoelen, instituten, faculteiten en universiteiten van elkaar. De som van alle persoonlijke universitaire profielen levert het generieke profiel van de universiteit op. Hiermee wordt zowel

Humboldts overtuiging van het belang van de selectie van hoogleraren nog eens geïllustreerd, als inzichtelijk gemaakt waarom Duitse staten het benoemingsrecht van hoogleraren willen hebben. Bij de Wende komen hoogleraren als verbindingsschakel tussen het primaat van de

wetenschap en het primaat van de staat klem te zitten.

Met deze analyse is de relatie tussen de beide sleutelbegrippen allerminst volledig duidelijk. Er resten nog enkele vragen die na het eigen onderzoek kunnen worden beantwoord. De belangrijkste daarvan zijn: (1) Hoe beïnvloeden de drie biografie-elementen elkaar? (2) In welke mate heeft een individuele hoogleraar bewust invloed op deze ——————————————————

determinanten? (3) Welke invloed oefent een maatschappelijke omwenteling in de vorm van de Berlijnse Wende op deze biografie-elementen uit?

4