• No results found

Humboldts staats- en universiteitstheorieën

Wilhelm von Humboldt heeft zijn ideeën over de universiteit op latere leeftijd afgeleid van zijn op jonge leeftijd ontwikkelde idealistische opvattingen over de Verlichte Staat. Hij bouwt daarbij op pragmatische wijze voort op al langer bestaande ideeën over een nieuw type

universiteit. Deze zijn in de Berlijnse Verlichtingsperiode op de overgang van de ene naar de andere staat ontwikkeld door o.a. Wolf (1759-1824), Fichte (1762-1814), Schleiermacher (1768-1834) en Savigny (1779-1861)18. ——————————————————

18 Deze analyse is o.a. gebaseerd op Humboldt Werke en: Engel, J.J., Erhard, J.B., Wolf, F.A., Fichte, J.G., Schleiermacher, F.D.E., Savigny, K.F., Humboldt, W. von, en Hegel, G.F.W.,1990, Gelegentliche Gedanken ueber Universitäten, Reclam Verlag, Leipzig. Kost, J., (2004), Wilhelm von Humboldt. Weimarer Klassik. Bürgerliches Bewusstsein, Würzburg. Menze, Cl., 1986, Anspruch, Wirklichkeit und Schicksal der Bildungs -reform Wilhelm von Humboldts. In: Wilhelm von Humboldt. Vortragszyklus zum 150.

Humboldts visie is zowel gebaseerd op het Verlichtingsideaal als op de versterking van de door Napoleon verzwakte Pruisische staat.

Humboldts ideeën worden door deze twee invloedslijnen gekenmerkt door bipolariteit. Humboldt is zowel een idealist en oprecht ‘verlichter’, als een loyaal ‘staatsman’.

Humboldts visie op staat en universiteit bevat de kerngedachte dat burgers alleen door Bildung tot karaktervolle en zelfstandige individuen kunnen uitgroeien en dat zo het beste fundament voor de (vernieuwde) Pruisische staat kan worden gelegd. Het begrip Bildung verenigt hiermee de zuivere kennisontwikkeling met de persoonlijke vorming van

individuen en de belangen van de staat. Deze centrale notie van Humboldt verenigt twee polen. Onderwijs en onderzoek horen vrij te zijn, de universiteit moet zichzelf besturen, maar het geheel moet de staat verder helpen in zijn ontwikkeling. Zijn Bildungsidee is daarmee zowel verbonden met het idealistische karakter van zijn visie, als met de pragmatische, toegepaste dimensie ervan. Bildung staat zowel in het teken van de zelfontplooiing van het individu omwille van louter die zelfontplooiing, als in het perspectief van de versterking van de staat. Daarmee wordt de vrijheid van onderwijs en onderzoek verbonden met het normatieve kader van een maatschappelijk stelsel.

De rol van professoren is in Humboldts visie interessant. Zij worden door hem gezien als personen die het Bildungsidee moeten realiseren om de nieuwe staat vorm te kunnen geven. Hij kritiseert heftig de middel -eeuwse professorale praktijk waarin de kennis saai en zonder schap pelijke context wordt overgedragen op de studenten. De staat moet zich volgens Humboldt niet bemoeien met het onderwijs en onderzoek, maar moet wel de hoogleraren streng selecteren en vervolgens zelf benoemen om wetenschappelijke introversie te voorkomen.

Bij de start van ‘zijn’ Berlijnse universiteit worden door de Koning van Pruisen andere keuzes gemaakt dan waarvoor Humboldt bij zijn voorbereiding van de oprichting had gepleit. Zo werd de door hem gewenste financiële autonomie van de universiteit ten opzichte van de staat niet gerealiseerd. Dat was voor hem één van de redenen om al na dertien maanden ontslag te nemen als directeur onderwijs ——————————————————

Todestag. Hrsg. Von Bernfried Schlerath. Berlin, New York. Bruch, R vom, (1997-1999), Langsamer Abschied von Humboldt. Etappen deutscher Universitiätsgeschiedenis 1810-1945, in: Ash, M.G.,Hrsg., Mythos Humboldt. Vergangenheit und Zukunft der Deutschen Universitäten, Wien, Köln, Weimar.

van het Pruisische ministerie van Binnenlandse Zaken.19

Samengevat bevat het bipolaire profiel van de Berlijnse universiteit zoals dat is opgebouwd uit het door Humboldt samengesteld

universiteitsidee en is beïnvloed door de aanpassing ervan door de

Pruisische regering de volgende kernen: (1) Het idealistische karakter van het Bildungsideaal en de vrijheid van onderwijs en onderzoek enerzijds en de afhankelijkheid van de doelstellingen van de nieuwe staat bij het gestalte geven ervan anderzijds. (2) De gewenste financiële autonomie ten opzichte van de staat door zekerstelling van eigen inkomstenbronnen en bestedingsvrijheid van de universiteit enerzijds en de feitelijke

afhankelijkheid van middelentoewijzingen door de staat anderzijds. (3) De vrijheid van onderwijs en onderzoek enerzijds en het exclusieve recht van de staat om hoogleraren te benoemen om wetenschappelijke introversie te voorkomen anderzijds.

Deze korte historische analyse maakt duidelijk dat de ideeën van Humboldt, ondanks zijn poging om ze een pragmatisch karakter te gegeven, nooit zijn gerealiseerd. Er heeft dus nooit een Humboldtiaanse universiteit bestaan. Daarom kan beter worden gesproken van een Humboldtiaanse universiteitstheorie met als kern het bipolaire karakter van de universiteit, dat wordt gevormd door de pool ‘wetenschap’ en de pool ‘staat’. Bij het vormgeven van een universiteit is het mogelijk, of noodzakelijk keuzes te maken. Daarbij krijgt soms de ene pool en soms de andere meer aandacht. Dat is bij de oprichting van de Berlijnse universiteit gebeurd.

Deze bipolariteit speelt voortdurend een rol als Humboldts ideeën worden gebruikt als er veranderingen optreden in de wetenschap of de staat.20Dat is niet alleen te zien bij de start van de Berlijnse universiteit ——————————————————

19 De tweede reden was dat de Pruisische koning en regering zijn pleidooi niet volgt om Onderwijs en Wetenschappen een zelfstandig ministerie te laten worden. Humboldt vond dat daarmee duidelijk moest worden welke essentiële rol onderwijs en

wetenschappen moeten spelen in de ontwikkeling van de staat. Humboldt had gehoopt de eerste minister van dat departement te kunnen worden.

20 Daar is veel over gepubliceerd. Zie o.a.: Borsche, T., 1990, Wilhelm von Humboldt, München, C.H. Beck. Benner, D., 2003, Wilhelm von Humboldts Bildungstheorie, Eine problemgeschichtliche Studie zum Begründungszusammenhang neuzeitliche Bildungsreform, Weinheim und München, Juventa Verlag. Spitta, D.,2006,

Menschenbildung und Staat, Das Bildungsideal Wilhelm von Humboldts angesichts der Kritiek des Humanismus, Stuttgart, Berlin, Verlag Johannes M. Mayer. Geier, M., 2009, Die Brüder Humboldt, eine Biografie, Reinbek bei Hamburg, Rowohlt Verlag.

in 1810 ten tijde van de herordening van het Pruisische koninkrijk, maar ook na de Tweede Wereldoorlog bij de oprichting van de twee Duitse staten. In beide staten wordt de universiteit gezien als een middel om de nieuwe staat te ondersteunen of te versterken. De

wetenschapsbeoefening en het daarvan afgeleide onderwijsproces moeten toegespitst worden op de andere doelen die de nieuwe staat zich heeft gesteld. Voor Humboldt was zo’n verandering van staatsvorm juist de reden voor de ontwikkeling van zijn ideeën over de universiteit. Humboldt kritiseerde het introverte, wereldvreemde karakter van de universiteit van het ancien régime.21Hij creëert een nieuwe universiteit om de verzwakte Pruisische staat te versterken. Zo moest de staat zijn verlies tegen Frankrijk te boven kunnen komen.

De oprichters van de DDR kritiseren na de Tweede Wereldoorlog de universiteit ook voor haar relatie met het ‘ancien régime’ van het Derde Rijk. Ze gaan bij Humboldt te rade en ontwerpen een universiteit die de nieuwe, communistisch-socialistische staat moet helpen de verliezen van Nazi-Duitsland te overwinnen. Bij al deze staatkundige veranderingen speelt het Humboldtiaanse Bildungsbegrip steeds een grote rol.

Humboldt legt een direct verband tussen zijn Bildungsbegrip en zijn staatstheorie: een gebildete staat ontleent haar kracht aan gebildete burgers. De staat kan daardoor zelf een terughoudende rol spelen. De socialistisch-communistische leer verbindt het Bildungsidee en de

universiteit met het collectieve karakter van de staat. Dat moet leiden tot een krachtige staat waaraan het individu ondergeschikt is.

Ook het onderzoek naar Humboldts erfenis laat zien dat Humboldts leer steeds anders wordt geduid. Hier worden daarvan enkele

voorbeelden gegeven. De Oost-Duitse politicoloog Söllner signaliseert in zijn studie ‘Ostprofiele’ dat de Aufbruchstimmung bij de Oost-Duitse universiteiten na de val van de Muur in het teken stond van Humboldts ideeën. De oproep Humboldt redivivus wordt ingezet om het

centralistische gestuurde wetenschapssysteem van de DDR te verwerpen. Spoedig daarna komt deze denkfiguur van de Idee der Universiteit door de confrontatie met de West-Duitse realiteit sterk onder druk te staan. De uitwerking van de interventies van de regering van de stadsstaat Berlijn is daaraan debet. Die hebben tot doel de leiding van de van ——————————————————

21 Ellwein, Th., 1992, Die deutsche Universität vom Mittelalter bis zur Gegenwart, Frankfurt am Main, Hain, pp. 111-112.

binnen de universiteit gestarte veranderingsprocessen naar zich toe te trekken. Söllner vindt dat er ondanks deze staatkundige interventies toch nog meer is gebleven van de Humboldtiaanse ideeën dan een

‘hersenschim’. Hij registreert dat bij de Oost-Duitse universiteiten daar een fijner gevoel voor is ontwikkeld dan elders. Hij meent dat bij het door hem gewenste proces van verdergaande vernieuwing van de Oost-Duitse universiteiten het Humboldtiaanse gedachtegoed een geschikt oriëntatiepunt is.22

De WestDuitse filosoof en wetenschapstheoreticus Jürgen Mittel -straß neemt Humboldt als oriëntatiepunt als hij de Wende-transformaties van de universiteiten beoordeelt. Bij de vernieuwing van de universiteit is het volgens hem van belang zich te blijven concentreren op het Humbold tiaanse gedachtegoed, waarbij men “ein romantisches (und naives) Vetrauen in eine ‘an sich’ vernünftige Selbstbestimmung der Wissen -schaft durch eine methodisch aufgeklärte Kritik wissen-schaftlicher Verhältnisse und die Institutionalisierung dieser Kritik im Rahmen einer Selbstreflexion der Wissenschaften nach Methoden und Zielen ersetzen (soll)”.23

De tijdens de Wende-periode in de studentenbeweging actieve politicoloog en latere Berlijnse PDS-staatsecretaris voor wetenschappen Peer Pasternack onderzoekt eveneens vanuit de twee Humboldtiaanse oriëntatiepunten de effecten van de Wende-transformatie op de

universiteiten in Oost-Duitsland. Pasternack beschrijft in zijn onderzoek dat democratische vernieuwing het Leitmotiv was bij de verandering van de Oost-Duitse universiteiten. Voor de vernieuwers refereert het vanaf allereerste begin in de romantische Phase des Aufbruchs aan het

Humboldtiaanse gedachtegoed van universitair zelfbestuur. Dat is aanvankelijk een lonkend perspectief na de allesoverheersende partij- en staatscontrole vanuit de grondwettelijke leidende rol van de ideologie van het socialisme. Aan dat toekomstperspectief komt een einde als men er achter komt dat ook dat motief normatief gedomineerd wordt door de waardevoorstellingen van de West-Duitse politici. Dat blijkt als de Westduitsers het initiatief van het veranderingsproces van de

universitaire basis overnemen. Ze gaan met de Abwicklungsbeschlüssen de tweede fase van de gestructureerde verandering van de universiteiten domineren omdat er naar hun oordeel “noch zu viel Osten” te zien is. Dat ——————————————————

22 Söllner, A. en Walkenhaus, R.,Hrsg., 1998, Ostprofile, Universitätsentwicklungen in den neuen Bundesländern, Opladen/Wiesbaden, Westdeutscher Verlag, p. 37. 23 Ibid, p. 51.

leidt ertoe dat anderen ‘zu viel Westen” gaan zien. Daaruit ontstaat het Schlagwort “Kolonialisierung”.24Pasternack laat zien hoe de West-Duits gerichte “staatszentrierte Demokratie” tegenover de onder invloed van Gorbatschowiaanse vernieuwingen geactualiseerde SED-norm “Alles mit dem Volk, alles für das Volk” beïnvloedde concept van de ‘Volksdemokratie’ kwam te staan.25Pasternack leidt hier het “zentrale politische Konflikt” van de Wende-transformaties bij de Humboldt-Universität uit af. De ene stroming wilde op basis van democratische universitaire verhoudingen het democratische doel met democratische middelen bereiken, terwijl de andere stroming juist door deze democratische benadering het

democratische doel in gevaar zag komen.26