• No results found

De relatie tussen staatkundige ontwikkeling en Humboldts universiteitstheorie

INTERPRETATIES VAN DE WENDE

3.3.2 De relatie tussen staatkundige ontwikkeling en Humboldts universiteitstheorie

Humboldts visie op staat en universiteit wordt vaak als referentiepunt gebruikt. In de DDR gebeurt dat, maar ook bij de Wende wordt Humboldt zowel door actoren vanuit de voormalige DDR, als door wetenschappers, bestuurders en onderzoekers met een BRD-biografie als inspiratiebron gebruikt. Humboldts ideeën worden weliswaar vaak als Leitmotiv benut, maar de interpretatie in de DDR is een andere dan in de BRD. Het eerste voorbeeld daarvan is de interpretatie van het begrip Bildung. In de DDR staat dat in het teken van de socialistische, collectieve Bildung. In de BRD staat bij Bildung het individu centraal. De Humboldtiaanse eenheid van onderwijs en onderzoek wordt in de DDR onder invloed van de Marxistisch-leninistische leer

getransformeerd tot de eenheid van theorie en praktijk.42Deze ——————————————————

42 Hierover is veel gepubliceerd. Hier een kleine selectie. (1) Een authentieke publicatie uitgegeven in de DDR-periode beschrijft de socialistische uitgangspunten van de Humboldt-Universität: Humboldt-Universität, Direktorat für Kultur- und

Öffentlichkeitsarbeit, ongeveer 1980, Humboldt-Universität. Aus Vergangenheit und Gegegenwart, p.5; Voorwoord van Dr. Werner Kottowski: “(I)n einem langen, von Widersprüchen und erbitterten ideologischen Kämpfen gekennzeichneten Weg entwickelte sie sich zu einer modernen sozialistischen Universität des Volkes. (...) Heute wird die Humboldt-Universität den wachsenden Anforderungen der sozialistischen Gesellschaft an der Wissenschaft immer besser gerecht und ist täglich bemüht, die großen Aufgaben an die Wissenschaftsentwicklung und

Hochschulausbildung im Sozialismus zu erfüllen.” Pp 50-51: ‚Der (VI) Parteitag (der SED) empfahl (...), Grundsätze eines einheitlichen sozialistischen Bildungssystems auzuarbeiten und den Platz der Universitäten (...) neu zu bestimmen.” (2) Sroka, W., 1984, Die Bildungskozeption Wilhelm von Humboldt in der DDR. Ein Beitrag zur Rezeption- und Wirkungsgeschichte des Neuhumanismus, München, Profil-Verlag; p. 232-233: ‚ Die Monopolstellung marxistisch-leninisticher Bildungstheorie in de Pädagogiek der DDR ist verbunden mit der Preisgabe eines Gutteils der neuhumanistischen Bildungstradition. Die Maxime der gesellschaftlichen

Determination der Bildung und der damit verbundene Verzicht auf die Autonomie der Bildung lassen erkennen, daß wesentlichen Prinzipien gerade des Humboldtschen Beldungsdenkens aufgegeben werden.”

verschillen bij de interpretatie van Humboldts universiteitstheorie leiden in beide staten tot een eigen type universiteit en een daarvan afgeleide beroepspraktijk van hoogleraren. Daarmee heeft zowel de Oost- als West-wetenschapper een eigen referentiekader opgebouwd om met het bipolaire karakter van de universiteit om te gaan. Bij het opengaan van de Berlijnse Muur worden die referentiekaders met elkaar

geconfronteerd. Dat leidt tot conflicten over het gewenste Wende-proces voor de universiteit.

Bij de ‘Wende van de waarden van de staat’ is goed waarneembaar dat in Humboldts Bildungsbegrip deze waarden zijn geïncorporeerd. In Bildung ligt immers niet alleen een opleidingscomponent besloten, maar ook een element van individuele vorming. Die kan niet anders dan op de maatschappelijke omgeving van het individu zijn gericht. Afhankelijk van de dominantie van de staat in een maatschappij spelen deze staatswaarden een kleinere of grotere rol in het Bildungsbegrip. Met de waardenwisseling van de staat verandert ook de waardencomponent in het Bildungsbegrip. Bildung krijgt dan een andere lading, die de polen wetenschap-staat anders, maar opnieuw met elkaar verbindt. Daarmee geeft het Bildungsbegrip stabiliteit aan de bipolaire relatie van het individuele met het collectieve. Het Bildungsbegrip fungeert zo als een schanier of evenwichtspunt tussen de polen wetenschap-staat. Zo houdt Bildung het bipolaire model in stand.

Een tweede voorbeeld van het gebruik van Humboldts

uitgangspunten is de omgang met zijn notie van academisch zelfbestuur. Dat principe wordt na de val van de Muur door de Oststudenten en Ostprofessoren geïntroduceerd om de universiteit zelf te kunnen veranderen. De ‘nieuwe’ Westers georiënteerde politiek blokkeert deze aanpak evenwel omdat ze de Ostactoren door hun biografie niet in staat achten de universiteit op westerse leest te schoeien. Dat laat zien dat naast het Bildungsbegrip ook het principe van academisch zelfbestuur geplaatst wordt binnen de normatieve doelstellingen van de staat waarbinnen universiteit en professoren functioneren. Het maakt duidelijk dat hoewel beide Duitse staten een ander ideologisch oriëntatiepunt voor universiteit en wetenschap hebben, waardoor er verschillende vrijheidsgraden voor wetenschappers zijn, beide staten hetzelfde willen: de wetenschap hoort zich te richten op de belangen van de staat. Om dit doel te kunnen bereiken moeten beide staten zich daarbij richten op de belangen van de wetenschap. In een westers staatsmodel bestaat er door het axioma van de individuele vrijheid meer

ruimte om wetenschap als autonome of onafhankelijke activiteit te zien, dan in een socialistische staat door het axioma van het collectieve belang, maar die vrijheidgraad in het westen is afhankelijk van

financieringsbronnen. Bij Europese universiteiten speelt de staat daarbij een grote rol. Daarmee plaatst de Europese staat de vrijheid van de wetenschapper binnen het kader van de doelen van de staat. Bij private universiteiten zijn wetenschappers afhankelijk van de voorwaarden die private financiers stellen. Dit illustreert dat de relatie tussen staat en universiteit gepaard gaat met afhankelijkheden.

De afhankelijkheid van de wetenschap van geldgevers is van alle tijden. Dat moest ook Humboldt bij zijn voorbereidingen voor de oprichting van de Berlijnse Universiteit ervaren. Hij had bepleit dat deze universiteit financieel onafhankelijk van de Pruisische staat kon

functioneren doordat de staat eigendommen van de Pruisische adel zou onteigenen en beschikbaar zou stellen voor de universiteit. Maar dat voorstel nam de Pruisische regering niet over. Humboldt moest inzien dat een belangrijk fundament van ‘zijn’ universiteit niet werd

gerealiseerd. Hij trad nog voor de opening van de Berlijnse universiteit terug en verbrak zijn vriendschappelijke relatie met zijn opdrachtgever, de Koning van Pruisen.

Een derde voorbeeld waarbij de effecten van het bipolaire model te zien zijn is de omgang met het Humboldtiaanse principe dat de staat de hoogleraren moet benoemen. Dat principe wordt zowel door de DDR als BRD tot uitgangspunt gekozen. Het leidt bij de Wende tot een grootscheepse vervanging van Ostprofessoren door Westprofessoren.

Als het geheel van de analyse van het onderzoek over de relatie tussen staatkundige ontwikkeling en Humboldts universiteitstheorie wordt overzien kunnen enkele conclusies worden getrokken. Duidelijk is dat de universiteit is verweven met alle Duitse staatstypen. Ook in andere Europese staten onderhouden staat en universiteit een relatie met elkaar, maar bij de Duitse staten zijn er enkele ‘bijzonderheden’ die deze relatie intenser en juist door de herhaling van de staatsgeoriënteerde

veranderingen stabieler maken. De staat wisselt van karakter, maar de intensieve staatsrelatie wordt herbevestigd. Juist door een wisseling van staat wordt de staatsgeoriënteerdheid van de universiteit herbevestigd. Daarmee blijft de relatie tussen staat en universiteit ongewijzigd sterk. Dat is een opmerkelijke paradox. Het is een prominent voorbeeld van de vele tegenstellingen die uit het Wende-onderzoek blijken.

universiteitstheorie in verschillende staatkundige stelsels met hun eigen waarden laat wederom de stabiliteit van het relatiepatroon individu-staat zien. Omdat het begrip Bildung bij elke staatswisseling een andere ideologische lading aanneemt kan het bipolaire Humboldtiaanse model in elk staats- of waardensysteem steeds op analoge wijze functioneren. De essentie daarvan is dat universiteit en hoogleraren moeten

functioneren binnen het waardenstelsel van de staat. Het model

functioneert daarbij steeds ongewijzigd omdat de inhoud van het begrip Bildung verandert. Deze paradox leidt tot een tweede indicatie voor het stabiele of starre karakter van het bipolaire relatiemodel individu-staat.43

3.3.3 De effecten van de Duitse staatkundige ontwikkeling op