• No results found

De omgang met maatschappelijke codes

INTERPRETATIES VAN DE WENDE

3.3.4 De omgang met maatschappelijke codes

De staatkundige omwenteling van de Wende is ook een omwenteling van maatschappelijke codes. Dat is al bij veel aspecten en thema’s hier gebleken. Bij het opengaan van de Muur treffen twee groepen Duitsers elkaar die wel dezelfde taal spreken, dezelfde wortels hebben, maar zich ook van elkaar onderscheiden. Ze rijden niet alleen in andere auto’s, de verschillen zijn niet alleen te zien aan andere kleding, maar het

onderscheid tussen de Duitsers uit het oosten en die uit het westen blijkt ook uit hun communicatie en uit hun omgang met de historische

veranderingen. Maatschappelijke codes spelen daarbij een belangrijke rol. Dat blijkt uit dit verhaal over de Wende. Bourdieu’s distinctietheorie geeft inzicht in het functioneren van die codes.68Volgens deze theorie komen mensen niet louter zelfstandig tot oordelen, maar komen deze tot stand door de invloeden van de groep waartoe ze behoren. Daarbij loopt men volgens Bourdieu het gevaar de door de staat geproduceerde en beschermde denkcategorieën over te nemen. Noch de staat noch het individu kan zich aan dit effect onttrekken. Er kan ook bewust mee worden omgegaan. Het vestigen van een nieuwe, gewijzigde of andere maatschappelijke code kan een bewuste handeling van een organisatie of staat zijn. Bij een zo sterke verandering van de omgeving en

——————————————————

67 Indicatie 1 volgt uit 3.3.1, indicatie 2 volgt uit 3.3.2.

68 Bourdieu, P., 1979, La distinction Critique sociale du jugement.

samenstelling van de groep die door de Wende ontstaat moet het effect van deze verandering van codes op waarneming en duiding van de gevolgen van de Wende worden onderzocht. Daarbij moet de Wende worden geplaatst in de historische context van de vele extreme veranderingen van Duitse staten.

Uit de mislukking van het Derde Duitse Rijk worden op het grondgebied van Duitsland zoals dat na de Tweede Wereldoorlog overblijft samen met de oostelijke en westelijke bezetters twee typen conclusies getrokken om het onheil van dit nationaal-socialistisch staatsmodel voor de toekomst te kunnen vermijden. Ook hier zijn er twee contraire beelden: een sterk decentrale, federatieve staat BRD die geschoeid is op westerse democratische waarden en een ‘antifascistische eenheidsstaat’ DDR die wordt gebaseerd op Marxistisch-leninistische waarden. Bij de vestiging van deze staten hoort een introductie van twee verschillende, contraire maatschappelijke codes. Deze moeten een welbewuste breuk met het Derde Rijk aanbrengen.

Elias heeft evenals Winkler langdurig onderzoek gedaan naar Duitslands Sonderweg. Winkler richt zich vooral op het

maatschappelijke en staatkundige proces. Elias richt zich vooral op het individu, de Duitser. Hij gaat op zoek naar het verband tussen de Duitse historische ontwikkeling en de houding van het individu. Hij stelt zich daarbij de vraag “hoe het lot van een volk in de loop van de eeuwen neerslaat in de habitus van de individuele vertegenwoordigers ervan. Het is tegenwoordig nog niet gebruikelijk om de sociale en dus ook de nationale habitus van een volk in verband te brengen met wat men noemt de “geschiedenis ervan. (…) In werkelijkheid echter worden de huidige problemen van een groep beslissend medebepaald door haar vroegere lotgevallen…”69Elk individu gebruikt volgens Elias

maatschappelijke codes die zijn afgeleid van een sociaal systeem. “Het lot van een volk kristalliseert zich uit in instituties die verantwoordelijk zijn voor het feit dat de meest verschillende mensen van een samenleving hetzelfde stempel verkrijgen en dezelfde nationale habitus bezitten.”70 Elias verwijst hierbij naar Kingsley Davis: “Een sociaal systeem is altijd normatief. De integratie ervan berust op een feit dat de leden als deel van een culturele erfenis in hun hoofd de notie meedragen, dat ze ——————————————————

69 Elias, N., 1989, Studies over Duitsers. Machtsstrijd en habitus-ontwikkeling, pg. 28. 70 Ibid, pg. 27.

bepaalde dingen behoren of niet behoren te doen (…). Iedereen beoordeelt zichzelf en zijn medemens naar deze subtiele en

alomtegenwoordige regels; elke overtreding wordt bestraft (…) In elke samenleving zijn er sentimenten die niet ter discussie mogen komen.”71 Elias komt tot de conclusie dat elke maatschappij is gefundeerd op twee inherent tegenstrijdige codes. Hij introduceert hiervoor de term “duale code”. Ze bestaat volgens hem uit de ‘code-polen’ “nationale staat” en “menselijk individu” als hoogste waarden van een samenleving. In

Engeland overweegt volgens hem de tendens om beide codes te mengen, terwijl in Duitsland de neiging bestaat om de onverenigbaarheid van beide codes te benadrukken. “Het was een kwestie van of-of. Een compromis tussen verschillende codes was, conform de teneur van het Duitse denken, onzuiver; het was warrig, zo niet ronduit oneerlijk denken.” De omgang met deze dualiteit leidt volgens Elias in Duitsland tot ernstige communicatieproblemen: “Iedereen ziet de ‘eigen omgang met de duale code (als) vanzelfsprekend; het leek gewoon de juiste, de enig mogelijke wijze van denken en handelen. Elke andere manier leek onjuist, zo niet verwerpelijk.”72

Pasternack geeft een ‘actueel’ voorbeeld van dit ‘of-of ’-denken bij de Wende met zijn vraagstelling of op basis van Humboldts visie bij de herstructurering van de Humboldt-Universität de burgers als

grondrechtdragers het primaat moeten hebben, of ‘de hoogheid van de staat moet zegevieren’.73H.J. Meyer laat de omgang met de duale code van Elias in Duitsland zien als hij deze staatkundige verandering typeert als “Umwertung der Werte”.74Simon spreekt in dit verband van “Wie im Westen, so auf Erden”.75

Ook Dahrendorfs analyse laat die dualiteit zien. Hiervoor is bij de ——————————————————

71 Ibid, pg. 212-217. Citaat van: Kingsley Davis, Human Society, New York, 1965, p. 10 e.v. Het door Elias gebruikte citaat is omvangrijker dan in de hoofdtekst wordt gebruikt. Elias citeert Davis verder: “Meer dan één hoogleraar is van een Amerikaanse

universiteit verwijderd vanwege (…) een onbevooroordeelde houding ten opzichte van (…) dogma’s (…) of vanwege het aannemen van een onpatriottische houding. Zo dergelijke onderwerpen al worden aangeroerd, moeten ze door de hoogleraar altijd omzichtig worden aangeroerd (…) en moet voortdurend de eigen toewijding aan de opperste waarden worden benadrukt.”

72 Ibid.

73 Pasternack, P. 1998 in: Ostprofile, p. 163. 74 Ibid, Meyer, H. J., p. 150.

75 Söllner, 1998, p. 27.

bespreking van zijn Wende-typering gebleken dat er allerlei tegengestelde Wende-effecten geregistreerd kunnen worden. Dahrendorf gebruikt niet het begrip ‘maatschappelijke code’ maar het equivalente begrip

“Ligatur”.76Dahrendorf bedoelt daar afspraken, regels of codes die burgers verbinden, verenigen met, of binden aan het maatschappelijk stelsel waarin ze leven mee. Vanuit het perspectief van Poppers offene Gesellschaft vraagt hij zich af: “Welche Ligaturen werden durch offene Gesellschaften erlaubt, gefördert, verlangt?”77Hij verwijst daarbij naar de vraag die Jürgen Habermas stelt naar de “vernünftigen Identität” van moderne maatschappijen. Hij is op zoek naar de bron voor “Ligaturen”. Volgens Dahrendorf kan de staat Ligaturen stichten. Het zijn de

bouwstenen voor een “Gesellschaftsvertrag, der mehr ist als ein rechtsfähiges Stück Papier.” Dahrendorf wijst met Winkler en Elias op de doorwerking van de verschillen tussen de staatkundige ontwikkeling van Duitsland in vergelijking met andere westerse staten op Ligaturen of maatschappleijke codes. De wortels voor de Ligaturen van Engeland en Noord-Amerika zijn gebaseerd op een ononderbroken staatkundige ontwikkeling met een lange democratische traditie. Die ontbeert Duitsland.

Een land en zijn codes zijn evenwel niet alleen geworteld in een politieke, staatkundige ontwikkeling. Lepenies’ observatie van de Duitse geschiedenis laat zien dat maatschappelijke codes niet louter berusten op een politiek fundament, maar ook worden beïnvloed door culturele aspecten.78Lepenies introduceert in zijn studie van het Duitse cultuurdomein in analogie met Elias’ visie daartoe een tweede type dualiteit bij maatschappelijke codes: cultuur-politiek: “Culture has been seen as a substitute for politics at many times and in many places.” Deze benadering maakt duidelijk dat een maatschappelijk stelsel niet alleen vanuit een politiek gezichtspunt kan worden begrepen, maar dat ook de culturele dimensie in ogenschouw moet worden genomen. De veertig jaar lange extreme staatkundige scheiding tussen de DDR en de BRD kan immers niet de gemeenschappelijke culturele erfenis uitwissen. Deze culturele erfenis is naast de staatkundige erfenis een deel van de fundamenten van beide staten. Deze gemeenschappelijke, historisch gefundeerde cultuur is naast de actualiteit van de wisselende

——————————————————

76 Ligatura (Lat.) betekent verbinding; ligari betekent verbonden worden.

77 Dahrendorf, R., 2004, Der Wiederbeginn der Geschichte, Vom Fall der Mauer zum Krieg im Irak, München, p. 41.

staatsideologieën ook voedingsbodem voor maatschappelijke codes. Bach, Mozart, Weil en Brecht zijn voorbeelden van gemeenschappelijke iconen van de gedeelde culturele traditie. Ze hebben zo’n krachtige en authentieke lading dat zelfs grote politieke verschillen er geen of nauwelijks invloed op kunnen uitoefenen. Luther, Humboldt, Hegel en Marx kunnen ook tot het gemeenschappelijke cultuurdomein van de DDR en de BRD worden gerekend. Ook zij functioneren in beide staten als iconen van de Duitse cultuur, maar duidelijk is dat het politieke klimaat wel invloed heeft op de manier waarop ze in de staten worden gepercipieerd.

Deze gemeenschappelijk-Duitse en staatsspecifieke invloeden op de maatschappelijke codes van de DDR en de BRD leiden bij het opengaan van de Muur zowel tot herkenning als vervreemding. Als Ossies en Wessies elkaar na het opengaan van de Muur treffen is er zowel een feest van herkenning als de teleurstelling van de vervreemding. De burgers uit de DDR en de BRD spreken dezelfde taal, herkennen de

gemeenschappelijke spelregels van het sociale verkeer, die ze bij Fransen of Russen niet aantreffen, maar merken na enige tijd dat er toch ook een andere taal en sociale omgang is ontstaan. De theoloog, filosoof en psycholoog Klein laat allerlei voorbeelden van “innere Entfremdung” bij het sociale verkeer tussen burgers van de voormalige DDR en de BRD uit zijn onderzoek en coach-praktijk zien. Hij doet dat vanuit de these dat de eigenlijke problemen tussen Oost- en Westduitse niet

voortkomen uit verschillende inkomensverhoudingen of andere politieke inzichten, maar uit verschillende communicatieculturen. Deze zijn gebaseerd op “andere kulturelle und mentale Prägungen, Erwartungen und Selbstverständlichkeiten in Ost und West...Es handelt sich (...) um ein kulturelles Problem und nicht um ein individuelles.”79Tijdens de communicatie tussen Ossies en Wessies worden overeenkomsten en verschillen tussen de codes van beide staten met elkaar geconfronteerd. Dat leidt tot verwarring en irritaties.80De voorzitter van de

——————————————————

79 Vgl. Klein, O.G., 2001, Ihr könnt uns einfach nicht verstehen! Warum Ost- und Westdeutsche aneinander vorbeireden, Frankfurt am Main. Herles, W., 2004, Wir sind kein Volk. Eine Polemik, München. Engler, W., 2002, Die Ostdeutschen. Kunde von einem verlorenen Land, Berlin,pp.12, 19.

80 Jürgs, M en Elis, A, 2006, Typisch Ossi, typisch Wessi. Eine längst fällige Abrechnung unter Brüdern und Schwestern, München. Een journalist uit Oost-Duitsland en een journalist uit West-Duitsland evalueren de Wende vanuit het perspectief van ’Ost’ en

parlementaire enquête, Eppelmann en zijn Bondsdagcollega Meckel, refereren tijdens de discussies over de relatie tussen de burgers van de voormalige DDR en die van de BRD aan deze communicatiekloof tussen ‘oost’ en ‘west’.81

Het onderzoek van Ch. Maier, Söllner, Pasternack, Engler, H. Meier, Badstübner en anderen laat de spanning in de door Elias getypeerde duale code zien. Ch. Maier ziet duidingen die volgens hem kunnen worden gekarakteriseerd als zelfkritiek, of onverschilligheid, verwarring, melancholie of nostalgie.82De Oost-Duitse politicoloog Söllner laat de relatie zien tussen de duidingen, de omgang met codes en de mate waarin men in de betreffende maatschappij succes heeft. Daarmee brengt hij een verband aan tussen de individuele omgang met maatschappelijke codes en de mate van beroepscontinuïteit. Hij registreert in zijn studie “Ostprofiele” daarbij de selectieve waarneming van het

transformatieproces. Om goed te kunnen zien wat er bij de Wende is gebeurd, moeten volgens hem de “waarnemingspatronen” worden

——————————————————

‘West’,pp 5-6, 220-229. De Westduitser Jürgs en de Oost-Duitse Elis, laten de invloed van de verschillende codes op duidingen en onderlinge communicatie vanuit de waarneming van een Ossi en de waarneming van een Wessi zien. Dat gaat zo: “West gegen Ost: Ihr habt uns nicht verdient. Ost gegen West: Ihr habt uns nicht verdient. West gegen Ost: Ihr verklärt eure DDR. Ost gegen West: Ihr verklärt eure BRD. West gegen Ost: Ihr wisst nichts von Freiheit. Ost gegen West: Ihr habt Angst vor der Einheit. West gegen Ost: Ihr seid uns fremd geblieben. Ost gegen West: Ihr behandelt uns wie Fremde.” En verder: “Wir stellten uns selbst in Frage und übten befremdlich Wörter der vor uns geborenen Generationen wie Vaterland und Volk und Nation, mit denen uns nie Sinnstiftendes verband. Wir schleppten keine von oben verordnete Weltanschauung mit uns herum wie ihr, staatliche Vorgaben dieser Art,

christdemokratisch reaktionär statt wie bei euch sozialistisch doktrinär, hatten wir uns immer verbeten. (…) Plötzlich lag ein fremdes Land in greifbarer Nähe. (…) Wir verstanden mit ein bisschen Mühe die Sprache (…) Ich hätte mich (…) darauf beschränken können, aus den Rechtfertigungsschriften eurer obersten Genossen zu zitieren, um zu belegen, warum wir fremdeln bei euch.”

81 Ibid, p. 81. Eppelmann:”Wo man sich nicht darum bemüht, dem anderen zuzuhören und auch die nicht ausgesprochenen Sätze sorgfältig zu registrieren, da kommt es schnell zu Mißverständnissen. Das tut gerade dann weh, wenn man weiß, daß wir eigentlich zusammengehören.” Materialen II, b. 1,pp. 828-830. Meckel: “Wir sind das Volk in Europa, das sich selbst am wenigsten kennt.”

82 Maier, Ch. S., 2000, Das Verschwinden der DDR und der Untergang des Kommunismus, Frankfurt am Main, S. Fischer Verlag GmbH.

bekritiseerd.83Hij verwijst daarbij naar de naar zijn mening meeste geciteerde zin in de publicaties over de “Wissenschaftlichen Vereinigung” van de Vizepräsident der Berlin-Brandenburgischen Akademie der Wissenschaften, Manfred Bierwisch: Er bestaat een “fundamentale Asymmetrie zwischen einer erfolgreichen und einer gescheiterten

Gesellschaftsform”. Volgens Söllner liep de ongelijke verdeling van kansen bij de Wende parallel met de afnemende invloed van opinies van degenen die de minste kansen kregen: “Denn offensichtlich waren im Prozeß der deutschen Einigung die Handlungschancen nicht nur verschieden verteilt, sondern es gab ein von Beteiligten wie Unbeteiligten bemerktes strukturelles Einflußgefälle.”84Ook Pasternack constateert dit. Hij attendeert erop dat Oostduitsers bij de Wende moesten ervaren dat hun codes naar het oordeel van het westen fout bleken te zijn.85De Oost-Duitser Engler beschrijft dat op indrukwekkende wijze in zijn studies waarin hij het ‘nieuwe leven’ na de Wende analyseert.86

Deze analyse van het fenomeen ‘maatschappelijke code’ en het

onderzoek van de betekenis ervan voor waarneming, duiding en omgang met de effecten van de omwenteling (Wende) van de maatschappelijke codes als gevolg van de vereniging van Duitsland, leidt tot een paar voorlopige conclusies. Voor het eigen onderzoek is in de eerste plaats de door Elias, Dahrendorf en anderen gesignaleerde duale opbouw of gelaagdheid van codes met de ‘polen’ nationale staat en menselijk individu van belang. De polen staan voor het gemeenschappelijke of collectieve, versus het individuele of persoonlijke. Deze dualiteit van maatschappelijke codes vertoont verwantschap met zowel de bipolaire relatie individu-staat, als de bipolariteit van de universiteit. De relatie tussen dualiteit en bipolariteit zal hier verder worden onderzocht.

Elias laat zien dat de ‘code-polen’ individu en staat in het Duitse domein moeilijk verenigbaar zijn. Deze spanning leidt tot allerlei ——————————————————

83 Söllner, A. en Walkenhaus, R. (Hrsg.), 1998, p. 13: “also, ein einseitiger, ungenauer (…) Blick (…) Um (…) einen ‘anderen’ Blick und damit einen konstruktiven Ausblick möglich zu machen, bedarf es zuallererst einer Kritiek der herrschenden

Wahrnehmungsmuster.” 84 Ibid, p. 20.

85 Pollack, Detlef, Sozialstruktureller Wandel, Institutionstransfer und die Langsamkeit der Individuen, in Soziologische Revue, 4, 1996, p. 412.

86 O.a.: Engler, W., 1999-2002, Die Ostdeutschen, Kunde von einem verlorenen Land, Berlin, Aufbau Taschenbuch Verlag. Van dezelfde auteur in 2002, Die Ostdeutschen als Avantgarde, Berlin, Aufbau-Verlag.

tegengestelde effecten in het maatschappelijk verkeer. Pasternack e.a. laten voorbeelden van dit ‘of-of ’-denken zien. Dat leidt tot blokkades in relatieverkeer tussen individu en staat. Uit het hier geanalyseerde onderzoek blijkt dat bij een schoksgewijze staatkundige verandering deze blokkades aan de oppervlakte komen. Wat goed is voor het domein van de staat, hoeft dat niet (altijd) te zijn voor individuele burgers en de persoonlijke beroepspraktijk van wetenschappers. Steeds weer blijkt dit tegengestelde effect van de werking van maatschappelijke codes op te treden. Dat refereert aan de tegenstelling in de hypothese van het eigen onderzoek: de Wende leidt tot een positief effect op de met de staat verbonden institutie van de Humboldt-Universität en tegelijkertijd tot een negatief effect op het individuele karakter van de beroepspraktijk van veel hoogleraren.

De bij de vorige thema’s gesignaleerde blokkade in de relatie tussen individu en staat, die vanuit historische invloeden op de Duitse maatschappelijke code is ontstaan, wordt beïnvloed door de door Dahrendorf gesignaleerde stilstand van de ontwikkeling van de Verlichting. Dahrendorf probeert deze blokkade op te heffen door op zoek te gaan naar nieuwe waarden die deze polen opnieuw of anders met elkaar kunnen verbinden (Ligaturen).

Er is een tweede, voorlopige, conclusie die zich aandient. Lepenies laat zien dat maatschappelijke codes zijn gebaseerd op twee

componenten: een staatkundige ontwikkeling en een culturele

component. Dat maakt duidelijk dat de codes van de DDR en de BRD zijn ontstaan uit de verschillende politieke ideologieën, maar ook een gemeenschappelijke kern hebben die voortkomt uit een gezamenlijk cultureel verleden. Bij de Wende treffen deze verschillende

duidingskaders elkaar. De gemeenschappelijke kern leidt tot herkenning en de afwijkende aspecten leiden tot onbegrip. Dit wederom

tegengesteld effect versterkt de dualiteit of poligheid van

maatschappelijke codes. Dat versterkt het ‘of-of-denken’ en de stabiliteit of starheid in de relatie individu-staat. Het eigen veldonderzoek in Berlijn richt zich op de betekenis van deze effecten op duiding en beroepscontinuïteit.

Resumerend kan worden geconstateerd dat ‘codes’ uit twee sets van ieder twee componenten bestaan. De eerste set bestaat uit de ‘polen’ nationale staat en menselijk individu. De tweede set bevat de invloedlijnen die vanuit een staatkundige en vanuit een culturele ontwikkeling ontstaan. Deze vier dimensies maken het mogelijk de

Wende en het daarbij optredende determinatie-effect genuanceerd en gevarieerd te benaderen.

Deze variatie ontbreekt te veel bij de duiding van de Wende zoals die in het Wende-onderzoek wordt aangetroffen. Daarbij duikt het begrip “Ideologieverdacht” op. Dat verwijst naar een bepaalde politieke of maatschappelijke stroming. Zo’n ‘standaard’ of vaak voorkomende benadering van de Wende is gebaseerd op slechts één van de vier componenten van de codes.

3.4 Conclusies interpretaties van de Wende