• No results found

7. Conclusies

7.1.3 De Sociale Invloed

Subvraag 1.1.4: “Aan welke sociale invloeden t.a.v. een MDO staan transporteurs bloot en welk effect heeft

dat op de intentie om een MDO te adopteren?”

Deze subvraag bestaat uit twee delen:

1- Aan welke sociale invloeden t.a.v. een MDO staan transporteurs bloot?

2- Hoe is dat van invloed op de intentie om een MDO te adopteren?

Deze Sociale Invloed kan voorts opgedeeld worden in een interne en een externe sociale invloed (zie ook

subvraag 1.1.4.1 & 1.1.4.2). In § 6.2.1.3 is omschreven aan welke sociale invloeden de respondenten

blootstaan met betrekking tot het gebruik van een MDO. Ook is hier antwoord gegeven op subvraag 1.1.4.3:

hoe ervaring met andere moderne technologieën binnen het transportbedrijf van invloed waren hierbij en hoe

de Vrijwilligheid van gebruik hierbij van belang is (zie ook figuur 13). Aan de hand van de hypotheses 4 tot

en met 8 wordt antwoord gegeven op hoe Sociale Invloed van invloed is op de intentie om een MDO te

adopteren.

Hypothese 4 – Sociale Invloed heeft een positieve invloed op de Gebruiksintentie van de respondenten om

een MDO te adopteren, sterker dan Gebruiksgemak-verwachting, maar minder sterk dan

Performance-verwachting.

Hypothese 4 wordt aangenomen. Sociale invloed heeft een positieve invloed op de Gebruiksintentie. Vooral

de externe sociale invloed van klanten wordt gevoeld. Klanten willen zo actueel mogelijke informatie over

hun zendingen en voor transportbedrijven is het gebruik van een MDO erg behulpzaam bij het voldoen aan

deze eis, zo verwachtten de respondenten. Er kan volgens vrijwel alle respondenten dus een betere service

geboden worden met een MDO. Ook wordt in de sterk concurrerende transportbranche het gebruik van een

MDO door vooral de middelgrote en kleine transportbedrijven gezien als iets waarmee zij zich kunnen

onderscheiden van concurrenten. Dit is ook af te leiden uit cijfers over het gebruik van een MDO in kleine,

middelgrote en grote transportbedrijven, waarbij grote bedrijven veelal voorzien zijn, maar kleine bedrijven

nog niet (Engel, 2003). Deze cijfers zijn de afgelopen twee jaar niet aan zeer grote verandering onderhevig

geweest, gezien de laatste resultaten van het onderzoek van TLN & Heliview (Van der Vlugt, 2004a).

De interne invloed van medewerkers is beperkt. Slechts twee bedrijven gaven hun medewerkers heel

duidelijke uitleg over waarom het bedrijf een MDO wilde gaan gebruiken. In deze twee bedrijven was er

geen weerstand bij het personeel tegen de invoering van een MDO. De overige respondenten gaven aan dat

dat bij hen juist wel het geval was. Of dit aan de bedrijfscultuur lag, of aan deze specifieke uitleg over MDO

aan het personeel, kan uit dit onderzoek niet met zekerheid gesteld worden. Maar het suggereert wel dat een

open communicatie over het waarom van een MDO naar de medewerkers, goed is voor de acceptatie

hiervan. Ditzelfde geldt ook voor het betrekken van de medewerkers bij de beslissing over welke MDO

ingevoerd wordt (via projectgroepen en/of pilots). Uit het onderzoek komt evenwel naar voren dat dit bij

slechts de helft van de onderzochte bedrijven daadwerkelijk gebeurt.

Concluderend is de interne sociale invloed dus beperkt en daarmee wordt hypothese 6 (zie hieronder)

verworpen.

Hypothese 6 – Beslissers zijn onderhevig aan een duidelijk geldende interne invloed van medewerkers wat

betreft de keuze voor een specifieke MDO.

De externe sociale invloed is echter behoorlijk sterk. Uiteindelijk moet het geld dat transportbedrijven

verdienen, ook van de klant komen. Dus die klant tevreden houden en je onderscheiden ten opzichte van de

concurrentie is van groot belang. Sociale Invloed is een duidelijk sterkere invloed op de Gebruiksintentie dan

de Gebruiksgemak-verwachting (zie § 7.1.2). Sociale Invloed is echter een duidelijk minder sterke invloed

op de Gebruiksintentie dan de Performance-verwachting. Performance-verwachting slaat terug op

verwachtingen over voordelen die direct geld opleveren (besparing administratiekosten, efficiëntere inzet

voertuigen en personeel). De sociale voordelen voor een MDO leveren hooguit indirect geld op (door betere

service, concurrentievoordelen en imagoverbetering uiteindelijk meer klanten). Hierdoor heeft de

Performance-verwachting een duidelijk sterkere invloed op de Gebruiksintentie dan sociale invloeden.

Hypothese 5 – Partners, verladers en verzekeraars hebben een positieve sociale invloed op de

Gebruiksintentie van de respondenten om een MDO te adopteren.

Ook hypothese 5 wordt aangenomen. Daarbij komt de positieve sociale invloed echter wel vooral vanuit

klanten. Met partners zijn nog nauwelijks afspraken gemaakt over het gebruik van een MDO (slechts bij één

respondent, voor in 2006). Verzekeringen geven nog geen kortingen indien transportbedrijven een

voertuigvolgsysteem gebruiken, dus verzekeraars hebben geen invloed op de Gebruiksintentie. Echter, de

verwachting van veel respondenten is dat dit in de toekomst wel zal veranderen en dat partners en

verzekeraars dan wel het gebruik van een MDO zullen stimuleren of vereisen.

Hypothese 7 – Het conservatisme van management en medewerkers zorgt voor een negatieve invloed op

de intentie om een MDO te adopteren.

Hypothese 7 wordt deels aangenomen en deels verworpen. Vooral medewerkers zijn sceptisch over een

MDO en houden over het algemeen alles het liefst bij het oude, maar het management van vrijwel alle

onderzochte transportbedrijven stond positief ten opzichte van het gebruik van een MDO.

Hypothese 8 – Sociale invloed t.a.v. MDO gebruik zal minder van belang zijn, naarmate er meer ervaring

is met nieuwe technologie in een transportbedrijf.

Hypothese 8 blijft onbeantwoord. Uit dit onderzoek is geen eenduidig beeld naar voren gekomen over of

hypothese 8 aangenomen of afgewezen moet worden. Het onderzoeken van deze hypothese is interessant

voor vervolgonderzoek (zie aanbevelingen in § 9.2.2).

7.1.4 De invloed van Performance-verwachting,