• No results found

4. Onderzoeksmodel, onderzoeksvragen & hypotheses

4.4 Onderzoeksvragen en hypotheses volgend uit het onderzoeksmodel

4.4.1 Invloeden op de Gebruiksintentie van beslissers

4.4.1.1 De invloed van Performance-verwachting, Gebruiksgemak Verwachting en Sociale Invloed

In deze subparagraaf zullen subvragen van deelvraag 1.1 behandeld worden en wordt verantwoord waarom

antwoorden op deze subvragen van belang zijn voor de beantwoording van hoofdvraag 1. Ook zijn aan de

hand van het onderzoeksmodel hypotheses geformuleerd (hypotheses 1 t/m 8), welke in deze paragraaf aan

de orde komen. De kleine onderzoeksmodellen in de paragraafkoppen, verwijzen naar de plek en de kleur in

het onderzoeksmodel van het desbetreffende construct.

Naast de hypotheses die volgen uit het op UTAUT gebaseerde onderzoeksmodel, zijn er nog een overige

hypothese geformuleerd (hypotheses 9 t/m 11) op basis van informatie uit gesprekken en documentatie in het

vooronderzoek.

De invloed van Performance-verwachting

Aangezien het construct “Performance-verwachting” de sterkste voorspeller is van Gebruiksintentie, is het

waarschijnlijk dat transporteurs veel waarde hechten aan hun verwachting ten aanzien van de performance

van een MDO (zie § 4.3.2.2). Zie bijlage 2 voor hoe Performance-verwachting geoperationaliseerd is in de

interviewvragenlijst.

De hieruit afgeleide subvraag luidt:

Subvraag 1.1.1: “Welke verwachtingen hebben transporteurs t.a.v. de performance van een MDO en hoe

is die verwachting van invloed op de intentie om een MDO te adopteren?”

Het is waarschijnlijk dat de som van de verwachte voor- en nadelen van een MDO voor de bedrijfsprocessen,

sterk van invloed is op de intentie om mobiele data-oplossingen wel of niet te gaan gebruiken (zie § 4.3.2.2).

Performance-verwachting is van alle drie de constructen uit het onderzoeksmodel de sterkste voorspeller van

Gebruiksintentie. Hieruit volgt:

Hypothese 1 – De Performance-verwachting heeft een sterke positieve invloed op de Gebruiksintentie van

transporteurs om een MDO te adopteren en is de sterkste invloed uit het onderzoeksmodel.

De Performance-verwachting bestaat uit de verwachting ten aanzien van:

- Hoe en waarom een MDO goed inzetbaar is of niet.

- Hoe en waarom een MDO bedrijfsprocessen versnelt of niet.

- Hoe en waarom een MDO bedrijfsprocessen productiever maakt of niet.

- De eventuele eisen die de organisatie aan zichzelf stelt en waarvoor zij mobiele datacommunicatie als

oplossing overwegen of geïmplementeerd hebben.

De invloed van Gebruiksgemak-verwachting

Het is waarschijnlijk dat de mate van gebruiksgemak dat door transporteurs geassocieerd wordt met het

gebruik van een MDO, van invloed is op de intentie om het wel of niet te gaan gebruiken (zie § 4.3.2.3). Uit

bovenstaande en het onderzoeksmodel zijn de onderstaande subvragen afgeleid. Zie bijlage 2 voor hoe

Gebruiksgemak-verwachting en Ervaring met technologie geoperationaliseerd zijn in de interviewvragenlijst.

Subvraag 1.1.2: “Welke verwachtingen hebben transporteurs t.a.v. het gebruiksgemak van een MDO en

hoe is die verwachting van invloed op de intentie om een MDO te adopteren?”

Subvraag 1.1.3: “Hoe is ervaring met andere moderne technologieën binnen het transportbedrijf, van

invloed op Gebruiksgemak-verwachting?”

In UTAUT is Gebruiksgemak-verwachting, van de drie constructen die van invloed zijn op de

Gebruiksintentie, de minst sterke voorspeller van Gebruiksintentie. Deze verwachting geldt daarom ook voor

het in dit onderzoek gebruikte onderzoeksmodel. Transporteurs zijn over het algemeen conservatieve mensen

(blijkt uit gesprekken in het vooronderzoek) en verwacht mag dus worden dat transporteurs opzien tegen de

omgang met en het gebruik van nieuwe techniek. Nieuwe techniek zal daarom ingewikkeld gevonden

worden naar verwachting. Hieruit volgt:

Hypothese 2 – De Gebruiksgemak-verwachting heeft een negatieve invloed op de Gebruiksintentie van

transporteurs om een MDO te adopteren, en heeft van de constructen in het onderzoeksmodel de minst

sterke invloed.

De Gebruiksgemak-verwachting bestaat uit de verwachting ten aanzien van:

- Hoe en waarom een MDO eenvoudig in gebruik is of niet.

- Hoe en waarom de omgang met een MDO eenvoudig is of niet.

- Hoe en waarom de baan van de respondent eenvoudiger wordt of niet.

Daarbij is naar verwachting de ervaring met andere moderne technologieën binnen het transportbedrijf, zoals

eerdere ICT implementaties en de mate van automatisering, van invloed op Gebruiksgemak-verwachting.

Meer ervaring zorgt naar verwachting ervoor dat zowel management als medewerkers, meer ‘feeling’ hebben

met nieuwe technologie en daarom minder opzien tegen vernieuwingen in het bedrijf. Het is dus naar

verwachting een positieve invloed. Hieruit volgt:

Hypothese 3 – Ervaring met andere moderne technologieën binnen het transportbedrijf is positief van

invloed op Gebruiksgemak-verwachting, en daardoor positief van invloed op de Gebruiksintentie.

De invloed van Sociale Invloed

Zoals is aangegeven in § 4.3.2.4, is het eveneens waarschijnlijk dat Sociale invloed een behoorlijk grote rol

speelt bij de intentie van transporteurs om wel of niet een MDO te gebruiken.

Lee & Runge (2001) stellen dat er geen direct effect is van sociale verwachtingen op de adoptie van

informatie systemen, noch op de adoptie van internet technologie, maar wel een significant indirect effect

tussen sociale verwachtingen en internet technologie adoptie. Sociale verwachtingen zijn van invloed op het

gepercipieerde relatieve voordeel, welke op haar beurt weer van invloed is op de adoptie van internet

technologie. Internet technologie is net als mobiele data-oplossingen, een technologie die ook nog volop in

ontwikkeling is. Ook worden mobiele data-oplossingen net als internet technologie gezien als een

veelbelovende technologie voor (transport)bedrijven. Veel mobiele data-oplossingen maken zelfs gebruik

van internet technologie. Hierdoor kan verwacht worden dat sociale invloed een rol speelt bij het adopteren

van mobiele data-oplossingen door transportbedrijven. Sociale invloed kan zowel direct als indirect van

invloed zijn.

Hieruit en uit het onderzoeksmodel zijn de volgende subvragen afgeleid:

Subvraag 1.1.4: “Aan welke sociale invloeden t.a.v. een MDO staan transporteurs bloot en welk effect

heeft dat op de intentie om een MDO te adopteren?”

Sociale Invloed valt onder te verdelen in ‘Interne Sociale Invloed’ en ‘Externe Sociale Invloed’. Daarnaast

heeft het construct Sociale Invloed volgens het onderzoeksmodel twee moderators: ‘Ervaring met

technologie’ en ‘Vrijwilligheid van gebruik’. Hierdoor is subvraag 1.1.4 nog verder onderverdeeld in de

volgende drie subvragen.:

Subvraag 1.1.4.1: “Aan welke externe sociale invloeden zijn transporteurs onderhevig en welk effect

heeft dat op de intentie om een MDO te adopteren?”

Subvraag 1.1.4.2: “Aan welke interne sociale invloeden zijn transporteurs onderhevig en hoe zijn die

van invloed op de intentie om een MDO te adopteren?” En welk effect heeft de Vrijwilligheid van

gebruik van een MDO hierbij?”

Subvraag 1.1.4.3: “Hoe effect heeft de ervaring met andere moderne technologieën binnen het bedrijf,

op de externe en interne sociale invloeden t.a.v. het adopteren van een MDO door

transportbedrijven?”

Zie bijlage 2 voor hoe Sociale Invloed, Vrijwilligheid van gebruik en Ervaring met technologie

geoperationaliseerd zijn in de interviewvragenlijst.

Het is waarschijnlijk dat sociale invloed een behoorlijk sterke rol speelt bij de intentie van transporteurs om

een MDO wel of niet te gebruiken (uit § 4.3.2.4 Sociale Invloed). De invloed op de Gebruiksintentie van het

construct Sociale Invloed is sterker dan van het construct Gebruiksgemak-verwachting, maar minder sterk

dan van het construct Performance-verwachting. Hieruit volgt:

Hypothese 4 – Sociale Invloed heeft een positieve invloed op de Gebruiksintentie van transporteurs om

een MDO te adopteren, sterker dan Gebruiksgemak-verwachting, maar minder sterk dan

Performance-verwachting.

Sociale invloed bestaat uit:

- Hoe en waarom externe partijen invloed of geen invloed hebben op transporteurs t.a.v. een MDO.

- Hoe en waarom concurrentieoverwegingen van invloed of niet van invloed zijn op de intentie om

een MDO te adopteren.

- Hoe en waarom de eventuele invloed van medewerkers t.a.v. een MDO zich laat gelden.

- Hoe (en waarom) de eventuele management drive van invloed is op de intentie om een MDO te

adopteren.

- De verwachting over hoe en waarom een MDO goed voor het imago en de status is of niet.

Uit het vooronderzoek kwam naar voren dat drie externe partijen naar verwachting invloed uitoefenen op

transporteurs om gebruik te gaan maken van een MDO. Deze drie externe partijen zijn: (Europese) partners

(door elkaar te verplichten een MDO binnen het partnernetwerk te gebruiken), klanten (die vereisen dat ze

altijd kunnen zien waar hun lading is) en verzekeraars (die korting geven indien de vrachtwagens met een

voertuig volgsysteem uitgerust zijn). Hieruit volgt:

Hypothese 5 – Partners, klanten en verzekeraars hebben een positieve sociale invloed op de

Naar aanleiding van de verkregen informatie in het vooronderzoek mag verwacht worden dat medewerkers

intensief betrokken worden bij de keuze voor een specifieke MDO. Hun praktische wensen en eisen worden

meegenomen. Echter, veel medewerkers en ook het management van transportbedrijven zijn conservatief

ingesteld en houden niet van verandering (blijkt ook uit gesprekken in het vooronderzoek). Ook die invloed

doet zich gelden.

Hieruit volgen:

Hypothese 6 – Beslissers zijn onderhevig aan een duidelijk geldende interne invloed van medewerkers wat

betreft de keuze voor een specifieke MDO.

Hypothese 7 – Het conservatisme van management en medewerkers zorgt voor een negatieve invloed op

de intentie om een MDO te adopteren.

Venkatesh et al (2003) stelde dat sociale invloed ten aanzien van het gebruik van het systeem minder

beïnvloedend is, naarmate een individu meer ervaring heeft met het systeem. In dit onderzoek zal gekeken

worden of sociale invloed minder van belang is, naarmate er meer ervaring is met nieuwe technologie in een

bedrijf. De verwachting is dat dit inderdaad zo is, doordat de ervaring met nieuwe technologie binnen

bedrijven naar verwachting gezorgd heeft voor een positieve beoordeling van het gebruik van nieuwe

technologie. Het bedrijf heeft al ervaren dat dit het bedrijf voordelen oplevert, waardoor invloeden van

buitenaf minder ‘nodig zijn’ voor een positieve beoordeling van het potentiële gebruik van een MDO.

Interne sociale invloeden zijn ook minder van belang zijn, doordat er minder scepsis is ten aanzien van

nieuwe technologie, doordat hier al meer ervaring mee is. Hieruit volgt:

Hypothese 8 – Sociale invloed t.a.v. MDO gebruik zal minder van belang zijn, naarmate er meer ervaring

is met nieuwe technologie in een transportbedrijf.

Gebruiksintentie van beslissers

Zoals is aangegeven in § 4.3.2.1 is het waarschijnlijk dat indien een beslisser de intentie heeft om mobiele

data-oplossingen te gaan gebruiken, zijn bedrijf die op een zeker moment ook daadwerkelijk zal gaan

gebruiken. Om te onderzoeken welke invloeden en verwachtingen van invloed zijn op de Gebruiksintentie

van die beslissers, is het nodig die Gebruiksintentie van beslissers in kaart te brengen. Alle respondenten in

het onderzoek zijn beslissers over de invoering van nieuwe technologie in hun transportbedrijven.

Hieruit volgt subvraag 1.1.5:

Subvraag 1.1.5: “Welke intentie hebben beslissers in transportbedrijven om een MDO te adopteren?”

Volgens het onderzoeksmodel zijn er drie constructen van invloed op de intentie om een MDO te adopteren:

Performance-verwachting, Gebruiksgemak-verwachting en Sociale Invloed. Dit is gebaseerd op UTAUT

waarin Behavioral Intention wordt beïnvloed door Performance Expectancy, Effort Expectancy en Social

Influence (Venkatesh et al, 2003).